Brieven, vraag/antwoord 2e Kamer

Tweede Kamer                                                                                                                         Doetinchem, 17.4.2005

SGP Fractie

Postbus 20018

2500 EA ’s-Gravenhage

 

Betr.: video band

Geachte heer,

Bijgaand stuur ik de video band over het gebeuren in het Puncak Jaya gebied.

De band duurt 17 minuten, waarvan de eerste 3 minuten nog beelden van Australië.

De band is ook uitgezonden in Australië via SBS Dateline.

Op de band uit dominee Sofyan Yoman zijn zorgen over het gebeuren in West Papua en voorziet hij grote problemen voor de christelijke Papoea’s.

Bootladingen met moslim transmigranten en militairen worden aangevoerd en op band zijn opnames te zien van trainingskampen voor het trainen van moslim milities.

Zelf ontving ik ook een e mail vanuit West Papua waarbij in Nabire dozen met munitie werden uitgeladen en in huizen werden opgeslagen, niet op een kazerne.

Duitse mensenrechten organisaties o.a. Papua Netzwerk ( Herr Zöllner) geven er blijk van zeer goed op de hoogte te zijn wat er speelt in West Papua.

Men heeft het over vervolging van Papoea’s in het berggebied (curly hair) en over de circle of impunity, waarbij het Indonesisch leger wordt toegestaan hun razzia’s ongecontroleerd en zonder strafvervolging te kunnen laten uitvoeren.

Gezien de troepenversterkingen voor Aceh en West Papua en de grote stroom transmigranten die West Papua binnenkomen, belooft dit weinig goeds voor de inheemse Papoea bevolking.

Naar mijn bescheiden mening zet men nu alles op alles om onafhankelijkheids sympathisanten een kopje kleiner te maken en moeten pottenkijkers worden geweerd.

In dit verband verwijs ik naar het weigeren van visa voor 3 medewerkers van de V.N. onderzoekscommissie, onlangs in het leven geroepen door Kofi Annan

Persoonlijk hoop ik dat betreffende videoband een bijdrage zal leveren voor het staven van bepaalde gebeurtenissen in West Papua.

Met vriendelijke groeten,

Gerard Thijssen

 

 

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4, Den Haag   Directie Azië en OceaniëAfdeling Zuidoost Azië en OceaniëBezuidenhoutseweg 67Postbus 200612500 EB Den Haag  
Datum 11 oktober 2005 Behandel d Max Valstar  
Kenmerk DAO-0747-05 Telefoon 070 – 348 7061  
Blad  PAGE  \* MERGEFORMAT 1/1 Fax 070 – 348 5323  
Bijlage(n ) 1 max.valstar@minbuza.nl
Betreft Beantwoording vragen van de ledenVan der Staaij, Koenders, Haverkamp en Van Velzen over de situatie in West-Papoea
           

 

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Van der Staaij, Koenders, Haverkamp en Van Velzen over de situatie in West- Papoea. Deze vragen werden ingezonden op 16 september 2005 met kenmerk 2040521440.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot

Antwoord van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van de leden Van der Staaij (SGP), Koenders (PvdA), Haverkamp (CDA) en Van Velzen (SP) over de situatie in West-Papoea.

Vraag 1

Kent u het rapport ‘Genocide in West Papua? The role of the Indonesian state apparatus and a current needs assessment of the Papuan people’? 1)

Antwoord

Ja.

Vraag 2

Hoe beoordeelt u de beweringen die in het rapport gedaan worden over de rol van het Indonesische leger bij illegale houtkap en andere verstorende economische activiteiten, bij het destabiliseren van Papoea door het orkestreren van aanvallen waarvan de schuld bij Papoease onafhankelijkheidsbewegingen gelegd wordt, de illegale wapenhandel, het trainen van anti-Papoea-milities, de prostitutie en de verspreiding van HIV/AIDS? Beschikt u over informatie die deze waarnemingen staaft, of juist in een ander licht plaatst?

Antwoord

Het rapport snijdt terecht een aantal problemen in de provincies West Irian Jaya en Papua aan, zoals de verspreiding van HIV/AIDS, prostitutie, ontbossing en illegale houtkap. Tevens wordt in het rapport, evenals in andere openbare bronnen, melding gemaakt van berichten over de betrokkenheid van het Indonesische leger of elementen daarvan bij de illegale houtkap, het leveren van beschermingsdiensten, de illegale wapenhandel, het trainen van anti-Papoea milities en het orkestreren van aanvallen waarvan de schuld bij Papoease onafhankelijkheidsbewegingen wordt gelegd. Ik beschik niet over informatie die deze berichten kan bevestigen.

Vraag 3

Is het waar dat de Indonesische regering besloten heeft om het aantal troepen op West-Papoea met 15.000 op te voeren? Zo ja, wat is daarvan het doel en welke gevolgen zal dat hebben voor de toch al gespannen verhoudingen op West-Papoea?

Antwoord

Het hoofd van de Indonesische strijdkrachten, generaal Endriartono Sutarto, heeft voor de periode 2005-2009 een uitbreiding van de territoriale troepen in de provincies West Irian Jaya en Papua van de huidige 4800 naar ongeveer 7000 manschappen aangekondigd. Als redenen worden de versterking van de grensbewaking tussen Indonesië en Papoea Nieuw-Guinea en de aanpassing van de militaire structuur aan de nieuwe bestuurlijke structuren in beide provincies genoemd.

Daarnaast is de oprichting van een nieuwe divisie van de strategische reserves (Kostrad) aangekondigd, met een hoofdkwartier met ongeveer 1000 militairen in Sorong, West Irian Jaya. Onder dit hoofdkwartier gaan drie brigades van ongeveer 5000 personen elk opereren, waarvan er één in Sorong geplaatst wordt. Deze nieuwe divisie bestaat niet uit territoriale troepen, maar wordt verantwoordelijk voor de maritieme veiligheid en verdediging van geheel Oost-Indonesië.

De voorgenomen plannen hebben tot veel speculatie en ongerustheid bij Papoeas geleid. Wat de gevolgen zullen zijn van deze veranderingen kan ik echter nog niet aangeven.

Vraag 4

Berusten de in hoofdstuk 5 van het rapport opgenomen aantijgingen 2) over mensenrechtenschendingen door soldaten van het Indonesische leger op waarheid?

Antwoord

Het is zeer moeilijk om verifieerbare informatie te verkrijgen uit met name de afgelegen gebieden in de provincies West Irian Jaya en Papoea. Ook de opstellers van het rapport kampen met dit probleem. Ik kan dan ook niet aangeven in hoeverre de aantijgingen in het rapport op waarheid berusten.

Vraag 5

Welke activiteiten zult u, afhankelijk van uw antwoord op de vorige vragen, ondernemen om deze problemen op de politieke agenda te krijgen? Bent u bijvoorbeeld bereid u ervoor in te zetten dat de Verenigde Naties toegang krijgen tot het gebied, zowel om zicht te krijgen op de mensenrechtensituatie ter plaatse, als om de humanitaire noden te inventariseren?

Antwoord

Ik heb de situatie in Papoea bij iedere gelegenheid die zich daarvoor leende, opgebracht bij de Indonesische autoriteiten. Ook tijdens mijn recente bezoek aan Indonesië ter gelegenheid van de zestigste onafhankelijkheidsviering is deze situatie besproken, zoals u is meegedeeld in het verslag van dit bezoek (d.d. 30 augustus 2005). Nederland zal zich blijven inzetten voor verbetering van de situatie op Papoea, zowel in bilateraal als in EU-verband.

Vraag 6

Heeft het bezoek van de troika van EU-ambassadeurs aan West-Papoea, waaraan u refereerde in uw antwoorden op eerdere Kamervragen 3), reeds plaatsgevonden? Zo ja, wat heeft dit bezoek opgeleverd? Zo neen, waarom niet en wanneer zal het bezoek dan wel plaatsvinden?

Antwoord

Dit bezoek heeft nog niet plaatsgevonden. Nederland blijft er in Brussel en in Jakarta bij het EU-voorzitterschap op aandringen om dit bezoek zo spoedig mogelijk te doen plaatsvinden.

 

05-04-2007 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken

Graag bied ik u hierbij, mede namens de minister voor Ontwikkelingssamenwerking, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Van der Staaij, Voordewind, Van Baalen en Van Gennip over de situatie in Papoea. Deze vragen werden ingezonden op 22 maart 2007 met kenmerk 2060710250.

De minister van Buitenlandse Zaken,

Drs. M.J.M. Verhagen

Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van de leden Van der Staaij (SGP), Voordewind (CU), Van Baalen (VVD) en Van Gennip (CDA) over de situatie in Papoea.

Vraag 1

Kent u het bericht ‘INDONESIA: Thousands flee army operation in West Papua’? Beschikt u over informatie die dit verontrustende nieuws bevestigt? Zo ja, wat zijn de achtergrond en het doel van deze militaire operatie? Deelt u onze zorgen over het aantal ontheemden en de situatie waarin zij verkeren? Bent u bereid om die zorgen over te brengen bij de Indonesische autoriteiten en aan te dringen op humanitaire maatregelen?

Antwoord

Het bericht is mij bekend. Volgens mij ter beschikking staande informatie vormde een aanval van de Organisasi Papua Merdeka (Papoea Vrijheid Organisatie, OPM) op een militaire post in Mulia op 8 december 2006 de achtergrond van de militaire operatie. In de weken daarop zouden door de OPM diverse kleinere acties zijn uitgevoerd waarbij wapens werden buitgemaakt. In reactie daarop zijn begin januari 2007 gezamenlijke politie- en legeracties gestart om de gestolen wapens en de OPM-groep op te sporen.

Volgens een door de gezamenlijke organisatie van kerken (PGGP) uitgebracht rapport van 29 januari 2007 hebben de onlusten in december en januari geleid tot een groot aantal ontheemden, alsmede vier doden door ondervoeding. Volgens de kerken keren de mensen thans weer langzamerhand terug naar hun dorpen. De kerken en het lokale bestuur verlenen noodhulp. De situatie in de provincie Papoea wordt regelmatig besproken met de Indonesische regering, zowel op ambtelijk als ministerieel niveau.

Vraag 2
Hoe beoordeelt u de waarnemingen die de Amerikaanse regering in haar ‘Indonesia Country Report on Human Rights Practices 2006’ met betrekking tot mensenrechtenschendingen in Papoea gedaan heeft, waaronder het feit dat gedurende 2006 de marteling van verdachten het meeste voorkwam in Papoea? Stelt u de u bekende mensenrechtenschendingen in Papoea consequent aan de orde in uw contacten met de Indonesische regering?

Antwoord

Het rapport van de Amerikaanse regering is één van de vele rapporten over de mensenrechtensituatie op Papoea. De mensenrechtenschendingen op Papoea blijven een punt van zorg. De Nederlandse regering vraagt bij iedere gepaste gelegenheid en op ieder niveau, ook in EU-kader, aandacht voor de situatie in Papoea.

Vraag 3
Is er inmiddels verbetering waarneembaar in het functioneren van het mensenrechtenhof in Makassar, als het gaat om de behandeling van zaken waarin mensenrechtenschendingen op Papoea centraal staan? i Zijn bijvoorbeeld de mensenrechtenschendingen in Wasior (2001) en Wamena (2003) al voor het hof gebracht? Zijn er door de Procureur-Generaal inmiddels ook nieuwe Papoea-zaken aan het hof voorgelegd?

Antwoord

De Wasior-en Wamena-zaken zijn nog niet aan het mensenrechtenhof voorgelegd. De procureur-generaal is van mening dat de onderzoeken van de mensenrechtencommissie KomNas HAM onvolledig zijn en heeft het dossier teruggestuurd. KomNas HAM wil pas eventuele aanpassingen in de rapporten aanbrengen indien de procureur-generaal aangeeft dat op basis van de rapporten kan worden geconcludeerd dat er sprake is van mensenrechtenschendingen.

Zoals werd aangegeven in mijn antwoord van 17 februari 2006 (Kamerstuknummer 2005-2006, nr. 1108), op vragen van het lid Haverkamp, heeft Nederland deze zaken met de procureur-generaal besproken. In 2006 sprak de Nederlandse ambassadeur daarnaast met de voorzitter van KomNas HAM. Tot op heden is er nog geen voortgang geboekt in genoemde zaken. KomNas HAM, dat op het gebied van schendingen van de mensenrechten zaken aan de PG voorlegt, heeft na de Wasior en Wamena zaken geen nieuwe mensenrechtenzaken in de provincie Papoea in behandeling genomen.

Vraag 4
Kent u het rapport ‘Protest and Punishment: Political Prisoners in Papua’? Deelt u de conclusies van Human Rights Watch ten aanzien van de ontoelaatbare bejegening van vreedzame politieke activisten uit Papoea door de Indonesische overheidsdiensten? Bent u bereid zich, langs de lijn van de aanbevelingen uit dat rapport, in te zetten voor verbetering van hun positie?

Antwoord

Het rapport van Human Rights Watch (HRW) is mij bekend. Het rapport spreekt onder andere van beperkingen van de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van vereniging en vergadering. Het rapport geeft tegelijk aan dat door de belemmeringen in de toegang tot Papoea, het inwinnen van betrouwbare informatie extreem moeilijk is. De aanbevelingen van HRW worden betrokken bij de Nederlandse standpuntbepaling ten aanzien van de situatie in Papoea.

Vraag 5

Wilt u opheldering vragen bij de Indonesische regering over de redenen voor het zeer restrictieve toelatingsbeleid tot Papoea dat van kracht is voor journalisten, diplomaten en NGO’s? Bent u bereid om met aandrang te verzoeken om opheffing van de belemmeringen?

Antwoord

Nederland heeft herhaaldelijk het restrictieve toelatingsbeleid tot Papoea aan de orde gesteld bij de Indonesische autoriteiten. De terughoudendheid van de Indonesische autoriteiten betreft vooral journalisten, NGO’s en diplomaten die actief zijn op het gebied van mensenrechten en (inter)religieuze zaken. Andere EU-lidstaten maar ook andere leden van de internationale gemeenschap in Jakarta zoals Australië, Canada en de Verenigde Staten, stellen de toelating eveneens regelmatig bij de Indonesische overheid aan de orde.

Diplomaten die zich bezighouden met ontwikkelingssamenwerking en economische zaken ondervinden relatief weinig problemen met de toegang tot de provincies Papoea. Dit geldt evenzeer voor medewerkers van de ontwikkelingsbanken (Wereldbank en Asian Development Bank), VN-organisaties (als ILO, UNDP, UNICEF) en de Europese Commissie. NGO’s en journalisten die zich bezighouden met ”neutrale” onderwerpen zoals onder andere wetenschappelijk onderzoek, milieu, onderwijs, gezondheidszorg en lokaal bestuur.

De Nederlandse ambassadeur heeft recent (21-26 maart jl.) een bezoek gebracht aan de provincies Papoea en West Irian Jaya. Het bezoek had tot doel een beter inzicht te krijgen in de situatie ter plaatse, met name ook op sociaal-economisch gebied. Nederland ondersteunt diverse programma’s, gericht op verbetering van de sociaal-economische situatie.

Vraag 6

Kunt u meedelen wat op dit moment de stand van zaken is betreffende de tenuitvoerlegging van de Speciale Autonomiewet voor Papoea? Waaruit blijkt concreet dat een goede implementatie van deze wet de huidige Indonesische regering ter harte gaat? Zijn er daarnaast inmiddels, zoals toegezegd door de Indonesische president, extra regionale en nationale middelen vrijgemaakt voor de ontwikkeling van Papoea?

Antwoord

Eind 2005 is door de Indonesische regering de in de autonomiewet vereiste Papoea Volksraad (MRP) opgericht. In 2006 hebben gouverneursverkiezingen voor zowel de provincie Papoea als West Irian Jaya plaatsgevonden. De beide nieuw gekozen gouverneurs hebben uitvoering van de Speciale Autonomiewet en de sociaal-economische ontwikkeling van de bevolking tot prioriteit gemaakt. Papoea ontvangt van de centrale regering substantiële additionele middelen om ontwikkeling te ondersteunen. De beide gouverneurs hebben de internationale gemeenschap om steun gevraagd. Een internationaal donorconsortium, waar Nederland actief aan deelneemt, werkt nu samen met de nationale en provinciale overheden aan het opstellen en implementeren van een plan om de autonomiemiddelen aan de bevolking ten goede te laten komen. Hiernaast heeft president Yudhoyono aangekondigd via een presidentiële instructie extra middelen ter beschikking te stellen en de inspanningen ter ontwikkeling van het gebied te intensiveren.

Vraag 7

In hoeverre heeft de Nederlandse regering voor de onder vraag 5 genoemde punten actief aandacht gevraagd in het afgelopen jaar? Is het de Nederlandse regering inmiddels gelukt om ook in Europees verband de aandacht van de EU voor Indonesië te verbreden van Atjeh naar Papoea? Tot welke acties aan de zijde van de Europese Unie heeft dat geleid?

Antwoord

Zie ook het antwoord op vraag 5.

De situatie in Papoea en West Irian Jaya vormt de laatste jaren vrijwel permanent onderwerp van overleg tussen de EU- vertegenwoordigers. Door de EU worden regelmatig demarches uitgevoerd bij de Indonesische autoriteiten over mensenrechtenschendingen.

1 http://www.survival-international.org/news.php?id=2184, 22 januari 2007

2 Aanhangsel Handelingen, nr. 1107, vergaderjaar 2005-2006

3 Human Rights Watch, februari 2007

4 http://www.asia-pacifica ction.org/news/reuters_indonesianpresidenturgesf_160207.htm

 

007, Aanhangsel 2912

1371

Vragen van de leden Haverkamp en

Schinkelshoek (beiden CDA) aan de

minister van Onderwijs, Cultuur en

Wetenschap over de geschiedenis

van voormalig Nederlands

Nieuw-Guinea. (Ingezonden 8 maart

2007)

1

Bent u geïnformeerd over het

besprokene op een bijeenkomst van

de Werkgroep Indisch Erfgoed over

«Nederlandsch Indië in historisch

perspectief» in de Bronbeek te

Arnhem, waarbij met name aandacht

is besteed aan Papoea, het

voormalige Nederlands

Nieuw-Guinea?

2

Deelt u de mening dat er voldoende

aandacht aan de geschiedenis van

Papoea en Nederlands Indië wordt

besteed? Zo ja, waar baseert u dit op?

3

Verdient de geschiedenis van Papoea

ook in uw ogen niet een ruimhartiger

plek in de Nederlandse geschiedenis?

4

Deelt u de mening dat er een centrum

zou moeten komen ter bestudering

van de geschiedenis van Papoea? Zo

ja, hoe gaat u daaraan invulling

geven? Zo neen, waarom niet?

1 «Nederlands-Indie in historisch perspectief»,

Defensiekrant, 11 januari 2007, p. 9.

Antwoord

Antwoord van minister Plasterk

(Onderwijs, Cultuur en Wetenschap).

(Ontvangen 1 mei 2007), zie ook

Aanhangsel Handelingen nr. 1160,

vergaderjaar 2006–2007

1

Neen, de organisatoren van

«Nederlandsch Indië in historisch

perspectief» hebben mij niet over het

besprokene op 21 januari jl.

geïnformeerd.

2

De geschiedenis van Papua en

Nederlands-Indië is onderdeel van de

historische canon (zie www.toen.nu)

en is opgenomen in de kerndoelen

van het onderwijs. De scholen zijn

autonoom in hun beslissing hoeveel

aandacht zij hieraan besteden in hun

lessen. In de komende twee jaren is

Nederlands-Indië (inclusief Nieuw

Guinea) één van de onderwerpen in

het centraal examen geschiedenis op

Havo en VWO, terwijl het bij het

VMBO één van de (zes) vaste

inhoudelijke onderwerpen is.

Ik realiseer mij dat het kabinet op dit

moment nog niet over een definitief

advies over de historische canon

beschikt. Ik heb echter geen reden om

aan te nemen dat de onderwerpen

Nederlands-Indië (inclusief Nieuw

Guinea) uit de canon zouden

verdwijnen.

Daarnaast wordt in tal van rijksen

andere instellingen en in

tentoonstellingen aandacht

geschonken aan de geschiedenis van

Papua en Nederlands-Indië. Ik verwijs

u hiervoor naar het als bijlage

toegevoegde overzicht1. Ik illustreer

dat graag aan de hand van

onderstaande opsomming. Voorts

zijn er diverse verenigingen en

werkgroepen actief die de

geschiedenis van Nederlands-Indië

en van Papua levend houden

(www.nederlands-indie.startpagina.nl).

3

Zie mijn antwoord op vraag 2.

4

Het is geen beleid van het Ministerie

van OCW om voor verschillende

doelgroepen afzonderlijke

studiecentra op te zetten. Bovendien

legt de Stichting Papua Cultureel

Erfgoed zich reeds toe op bestudering

van Papua-erfgoed

(www.papuaerfgoed.org). OCW richt

zich met name op de ontsluiting van

erfgoed en het verhalen van de

(koloniale) geschiedenis van

(bijzondere) groepen via de

erfgoedinstellingen die wij nu

kennen. De canon kan deze

instellingen een focuspunt bieden.

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Vergaderjaar 2006–2007 Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de

regering gegeven antwoorden

KVR27939

2060709060

0607tkkvr1371

ISSN 0921 – 7398

Sdu Uitgevers

’s-Gravenhage 2007 Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, Aanhangsel 2911

Binnen het programma Erfgoed van

de Oorlog van het Ministerie van

VWS, eenheid Oorlogsgetroffenen en

Herinnering WO II (OHW), is er ook

aandacht voor de geschiedenis van

Papua, mits gerelateerd aan de

Tweede Wereldoorlog en de nasleep

daarvan. De geschiedenis van Papua

is onderdeel van de het Indisch

Erfgoed van de Oorlog.

Geïnteresseerde organisaties zullen

in de loop van dit jaar een beroep

kunnen doen op de subsidieregeling

die momenteel binnen het

programma Erfgoed van de Oorlog

wordt ontwikkeld.

Op 20 juni van dit jaar zal de regeling

in een startconferentie bij het

Instituut voor Beeld en Geluid in

Hilversum aan het publiek kenbaar

worden gemaakt.

1 Ter inzage gelegd bij het Centraal

Informatiepunt Tweede Kamer.

Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2

 

 

21.3.2008

De minister van Buitenlandse Zaken

Drs. M.J.M. Verhagen

Postbus 20061

2500 EB  Den Haag

 

Geachte heer Verhagen,

 

De Stichting Pro Papua is nog steeds zeer bezorgd over de mensenrechtensituatie in Papua.

 

Gedurende een periode van 10 dagen (3-13 maart) hebben een aantal geweldloze demonstraties plaats gevonden in de steden Manokwari, Jayapura, Serui en Sorong.

De demonstraties vroegen een referendum over de politieke status van West Papua en men wilde duidelijk maken dat men tegen de speciale autonomie wet van 2001 was die geen verbetering heeft gebracht in het leven van de Papua bevolking.

 

Tijdens die demonstraties is de (eens door Nederland geschonken) Morgenstervlag meegedragen en mensen zijn daarvoor opgepakt en gearresteerd.

Elf mensen zitten daarvoor nu vast in de gevangenis van Manokwari en zullen worden aangeklaagd.

Hun namen zijn:

Yakobus Wanggai, Frans Kareth, Markus Solig Umpus, Edy Ayorbaba, Daniel Sakwatorey, Marthinus Luther, Noak Ap, George Risyard Ayorbaba, Amd T., Ariel Werimon, Leonardus Decky Bame en een 16 jarige schooljongen Silas Carlos Teves May.

 

Wij maken ons ernstig zorgen over deze jonge mensen aangezien hen mogelijk een gevangenisstraf van 15 – 17 jaar staat te wachten voor het dragen van de Morgenstervlag.

Op de Molukken heeft de Indonesische overheid Daniel Malawauw en Hermanus Daseran veroordeeld tot een gevangenisstraf van 17 jaar omdat zij de Zuid Molukse vlag hadden gemaakt.

Het is u bekend dat Mevrouw Hina Jilani, speciale vertegenwoordiger van de VN secretaris generaal mensenrechten, de provincie Papua in 2007 heeft bezocht en hierover een rapport presenteerde.

Dit rapport vermeldt o.a. de nog steeds voorkomende intimidaties en schendingen van de mensenrechten door het Indonesische leger en politie in Papua. Mevrouw Jilani spreekt over een “klimaat van angst” bij iedereen in Papua die uitspreekt over de noodzakelijke democratisering binnen leger en politie en de uitbuiting van Papua.

Tragisch genoeg worden leger en politie niet verantwoordelijk gehouden voor het schenden van mensenrechten en nemen zij represaillemaatregelen  tegen mensen die met mevrouw Jilani  hebben gesproken.

Ook zijn er verontrustende berichten over de voortdurend intimidaties van kerkleiders en journalisten. Dominee Socratez Yoman, leider van de Baptisten in West Papua, beschreef hoe vijf zwaar bewapende militairen er op stonden dat zij in vol ornaat aanwezig zouden zijn tijdens de kerkconferentie die gehouden werd in het district Jayawijaya in het Centrale Bergland.

Men rapporteerde ook dat journalisten, die de pro-referendum demonstraties probeerden te verslaan,

bedreigd werden en opdracht kregen gemaakte foto’s te overhandigen.

Dit jaar viert de wereld de 60ste verjaardag van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties

Deze verklaring garandeert fundamentele vrijheid, inclusief het recht om in alle vrijheid vreedzaam te vergaderen en het recht op vrijheid van meningsuiting.

Indonesië is momenteel lid van de VN Mensenrechten Organisatie en moet daarom verantwoording afleggen voor de grove schendingen van deze rechten in Papua.

Hoewel Nederland geen staatkundige verantwoordelijkheid draagt voor Papua  zijn wij van mening dat, gezien de historische gebeurtenissen van 1949 tot en met 1969, Nederland een morele verplichting heeft die uitstijgt boven ‘7 jaar monitoren van de implementatie van de Autonomie wet’.

Ook zou de Nederlandse Regering de Amerikaanse Congresleden Eni Faleomavaega en Donald Payne dienen te steunen in hun oproep tot een internationale dialoog om de bestaande crisis in Papua op te lossen voordat meer bloed wordt vergoten.

Wij doen een dringend beroep op u om Indonesië te wijzen op hun verantwoordelijkheid, de dialoog met de Papua’s aan te gaan en tevens het gebied open te stellen voor de internationale journalistiek.

Namens de Stichting Pro-Papua.

c.c. Buitenlandwoordvoerders van alle politieke partijen.

 

 

 

Buitenlandse Zaken

Stichting Pro Papua

Directie Azië en Oceanië

Bezuidenhoutseweg 67

2594 AC Den Haag

 

22 april 2008

DAO-254/08

1/1

 

dao@minbuza.nl

Uw brief van 21 maart 2008 www.minbuza.nl

Geachte heer ,

Graag zeg ik u dank voor uw brief van 21 maart jl. over de situatie in Pa~po-e-a-. Ik kan u

verzekeren dat dê aandacht VimdeNederlandse regering voor de situatie in Papoea een

prominente plaats inneemt in het Nederlandse beleid ten aanzien van Indonesië.

Indonesië heeft aangegeven zijn beleid in Papoea te ba,serenop drie elementen; een

vreedzame politieke oplossing door dialoog, verbetering van de rechtszekerheid en de

mensenrechtensituatie en een verbetering van het welzijn van de bevolking in Papoea.

De situatie in Papoea blijft de internationale gemeenschap echter zorgen baren.

Ondanks dat Papoea zeer rijk is aan natuurlijke hulpbronnen, is het gebied het minst

ontwikkeld en is de bevolking het armst binnen geheel Indonesië. De situatie op het

gebied van mensenrechten is aan het verbeteren, maar het proces biedt tegelijkertijd

reden voor alertheid op de noodzaak van verdere voortgang van deze verbeteringen als

ook de bestrijding van straffeloosheid.

Nederland brengt deze zorg bilateraal en in EU-kader op regelmatige basis onder de

aandacht van de Indonesische autoriteiten. Ook de beperkte toegankelijkheid tot

Papoea en de rechtszekerheid wordt door Nederland met regelmaat aan de orde

gesteld. De arrestanten in Papoea worden momenteel in voorarrest vastgehouden op

basis van de artikelen 106 en 107 van het Indonesische Wetboek van Strafrecht en de

Government Regulation 77/2007, die het gebruik van separatistische symbolen en

vlaggen verbieden. In april jl. heeft Nederland tijdens de Mensenrechtenraad van de

VN in Geneve aan de Indonesische autoriteiten gevraagd om deze nationale wetgeving

L

….

.-……

I

Buitenlandse

Zaken

,

in lijn te brengen met de vigerende intemationaalrechtelijke verplichtingen. Zo heeft

Indonesië de verdragen voor Burgerlijke en Politieke Rechten (BuPo) en voor

Economische, Sociale en Culturele Rechten (ESOCUL) geratificeerd~hetgeeneen

belangrijke stap voorwaarts is in de definiëring van het juridische kader voor het

terugdringen en berechten van mensenrechtenschendingen.

U kunt er van verzekerd zijn dat Nederland de situatie in Papoea ook in de toekomst

nauwlettend zal blijven volgen en hierover met de Indonesische autoriteiten in dialoog

zal blijven.

Mr J.W. Scheffers,

Directeur Azië en Oceanië

– —

Kenmerk DAO-254/08

Blad 2/2

~o

To: M.C. Haverkamp

; K.G. Ferrier CDA ; M.H.P. van Dam PvdA ; H.E. Waalkens PvdA ; J.C. van Baalen VVD ; A.J. Boekestijn VVD ; Guido v. Leemput-SP. ; E. Irrgang SP ; M. Peters GrL ; J.S. Voordewind CU ; C.G. van der Staaij SGP ; A. Pechtold D66 ; F. Koser-Kaya D66 ; G. Wilders PVV ; M. Thieme PvdD ; M.C.F. Verdonk

Sent: Thursday, September 18, 2008 10:16 PM

Subject: Inf. report U.S. Dep. of State

 

Beste volksvertegenwoordigers,

 

In het komende herfstreces zullen een aantal van u naar Indonesië afreizen en zult u geïnformeerd zijn/worden over de vooruitgang in deze, redelijk nieuwe, democratie.

 

Een second opinion, in dit geval van het Department of State, lijkt ons niet misplaatst. Ook het commentaar hierop van het East Timor and Indonesia Network (ETAN) past hierin.

 

Het geeft u een duidelijk beeld inzake de informatievoorziening over Indonesië (en de gebreken ervan) elders in de wereld.

 

Zij die gaan, wensen wij een goede reis.

 

Met hartelijke groet,

Stichting Pro Papua

 

~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

 

Response to State Department Informational Report on Indonesia, FY 2008
Introduction
As required by the US Congress, in Sections 682 and 679 of the Department of State, Foreign Operations and Related Programs Appropriations Act of 2008 (hereafter “Foreign Operations Act”), the State Department recently provided reports to Congressional offices addressing progress made by the government of Indonesia in several areas of concern.

In Section 682 of the Foreign Operations Act Congress asked the State Department to report on the government of Indonesia’s progress in confronting the following issues:

• Steps taken by the government of Indonesia to deny promotion, suspend or prosecute military officers charged with serious crimes.
• The government of Indonesia’s response to the Commission for Reception, Truth and Reconciliation in Timor-Leste (CAVR), and the recommendations of the Council of Experts to Review the Prosecution of Serious Violations of Human Rights in Timor-Leste.
• Steps taken to end Indonesian military corruption, especially the maintenance of a massive business empire that includes both illegal and legal businesses.

In Section 679 of the Foreign Operations Act Congress mandated an additional report concerning Indonesia’s progress in the following as a condition for the release of $2.7 million of the $13.7 million appropriated by Congress for Foreign Military Financing in FY 2008:

• Prosecuting officers shown to have committed gross human rights violations in Timor Leste.
• Enhancing the transparency and accountability of Indonesia’s military.
• Creating a plan to effectively provide for accountability by the military.
• Allowing public access to West Papua.
• Investigating of the murder of human rights lawyer Munir Said Thalib.

Below we evaluate the State Department’s response to both sets of questions. In short, we can say that the government of Indonesia has made no measurable progress in any of these areas with the exception of the investigation into Munir’s assassination – though this progress is perhaps more limited than the State Department indicates.

While the State Department also reports no “sustained” progress in critical areas of accountability in the armed forces, the report includes overly positive assessments based on examples that are outdated, incomplete, or not germane to the question.

Part I: Section 682 Report 

Sec. 682(1). Steps taken by the government to deny promotion, suspend from active service and pursue prosecution of military officers for serious crimes; the extent to which past and present military officials are cooperating with domestic inquiries into human rights abuses:

State Department Response:

The Government of Indonesia has made no sustained effort to deny promotion, suspend from active service, or pursue prosecution of military officers indicted for serious crimes. The limited progress that the government has made in pursuing accountability for past abuses of human rights has come largely in the form of rhetorical support by President Yudhoyono and others for the concept of accountability. A recent ruling by the Constitutional Court could provide a window for the Indonesian legislature to establish a stronger basis for pursuing accountability. Moreover, since the institution this decade of stronger human rights standards for current conduct, the Indonesian Armed Forces (TNI) has undertaken a number of investigations and prosecutions of soldiers and officers for misconduct, including misconduct involving the violation of citizens’ human rights. The investigation following the May 2007 shooting of civilians in Pasuruan, East Java, which resulted in four killed and eight injured, is a prominent recent example. The trial of the 13 Marines indicted in that incident began on March 26 of this year and is open to the public.

There have been some limited moves toward making the human rights records of officers a criterion for promotion to the senior-most positions. In late 2007, President Yudhoyono replaced the top echelon of the TNI command with the appointment of a new TNI Chief of Staff and new Army, Air Force, and Navy chiefs. The four, who were drawn from the ranks of the TNI, are all known for their professionalism and clean records on human rights. President Yudhoyono chose not to select several strong candidates with problematic human rights records. LTG Sjafrie Sjamsuddin, who was in line to become the next Army Chief in late 2007, was reportedly passed over because of his problematic human rights record. TNI senior leadership has begun to take definitive actions against incompetent and ineffective officers. The 2007 Pasuruan shootings are, again, instructive ­ Major Husni Sukarwo, the Commander of the Graff Marines Training Area Center where the Marines accused of the shooting were based, was removed from his position and returned to a regional training facility headquarters.

The administration has often argued that increased U.S. military engagement with Indonesia is warranted by progress made so far in human rights and military reform or that engagement would encourage additional progress. Full and accurate answers to the questions posed by Congress would clearly show that engagement with the military has not effectively reduced widespread impunity, continued resistance to civilian control and oversight, lack of budget transparency, or the persistent emphasis on internal security.

Our Response: 

The State Department’s response states there has been no sustained progress in denying promotion to officers who committed serious crimes. However, the report then cites a trial of marines involved in the May 2007 killings of civilians in a land dispute between villagers and the Indonesian navy in Pasuruan, East Java, as indicative of “limited moves” toward accountability. This limited move is not presented with the necessary context.

Indeed, as prosecutors have charged only one low-ranking officer and 12 enlisted personnel in this case, and have in fact failed to investigate command responsibility or the unit’s involvement with a private firm on whose behalf the unit was acting, this case could more appropriately be taken as further evidence of entirely inadequate accountability and transparency in the Indonesian military. The marines involved were sentenced to light terms from 18 months to 3 and ½ years on August 15, 2008. No one of higher rank has been charged.

Against this example of “progress” one must weigh a few facts more pertinent to the questions posed by Congress concerning accountability in the armed forces.

For example the report does not mention the recent appointment of special forces officer Major-Gen Soenarko (Sunarko) to the senior command position in Aceh province notwithstanding that officer’s role in military-directed attacks on civilians, on UN personnel and institutions and on foreign citizens in East Timor prior to the 1999 referendum. He was previously commander of the army’s notorious Special Forces Command (Kopassus).

The report is also silent on the appointment of Colonel Siagian to a command position in West Papua notwithstanding that he has been twice-indicted by the UN-backed serious crimes process for his involvement in human rights violations in 1999 in East Timor. In August of 2008 Siagian was transferred out of West Papua following pressure from human rights groups, but there has been no effort to prosecute him for past violations or cooperate with international warrants issued for his arrest.

Finally, the government of Indonesia has failed to establish a human rights court tasked with investigating and prosecuting human rights violations during the Aceh conflict even though its creation was mandated by the 2005 agreement ending the conflict.

It is also worth noting that the prosecution of those responsible for disappearances and killings of student activists around the close of the Suharto regime has been completely impeded due to a procedural dispute between the National Human Rights Commission, the legislature, and the Attorney General’s office about their respective roles, exacerbated by the refusal of the senior retired generals Wiranto, Prabowo and & Syamsoedin to appear before the commission. Both the executive and legislative branches should take immediate action resolve the dispute.

Sec. 682(2). Responses of the government of Indonesia and Timor-Leste to the Final report of the Commission for Reception, Truth and Reconciliation in Timor-Leste and the June 2006 report of the Secretary-General of the Commission of Experts to review the Prosecution of Serious Violations of Human Rights in Timor-Leste in 1999:

State Department Response: 

Eighteen alleged perpetrators of violence in 1999 were tried in a special ad hoc human rights trial in Indonesia. All but six were acquitted, and five of those six convictions were overturned on appeal. The conviction of the sixth, Timorese militia leader Eurico Guterres, was overturned on appeal on April 4 of this year. Guterres was sentenced to ten years in prison on November 27, 2002 and was in prison from May 4, 2006, until April 7, 2008. Guterres’ separate appeal followed his request for a special judicial review of his case by the Supreme Court. In June 2007, Guterres’ defense team petitioned the Constitutional Court to review the constitutionality of Decree No. 26/2000 creating the special human rights court that had convicted Guterres. In February 2008, the Constitutional Court overturned specific legal provisions regarding the manner in which the court had been established. The broader implications of that decision are still being determined, but potentially they could render the actions and decisions of the human rights court legally void, which in turn could offer a legal avenue for rehearing all 18 cases.

The Governments of Indonesia and Timor-Leste are pursuing a bilateral approach for both governments to acknowledge responsibility for serious violations of human rights in 1999. The final report of their bilateral Commission for Truth and Friendship (CTF) was due in early 2008. We expect the report to be released this spring. The final CTF report will draw from the Timor-Leste Commission for Reception, Truth, and Reconciliation (CAVR – the Portuguese acronym) and the UN Serious Crimes Unit reports, as well as the report of a special investigative team (KPP-HAM) the Indonesian government formed in 1999 and information from the Indonesian Attorney General’s Office. To the extent that either government has reacted publicly to date to these reports or to the report to the UN Secretary-General of the Commission of Experts to Review the Prosecution of Serious Violations of Human Rights in Timor-Leste (then East Timor) in 1999, it has been to reaffirm their commitment to the CTF process, inaugurated in August 2005. The Commissioners have expressed the importance they place on the international credibility of the report as well as its importance as a vehicle for the governments to accept responsibility for crimes committed in 1999. The two governments appear to be moving toward a common understanding of the format and content of the final document.

Our Response: 

The State Department essentially sidesteps the question. The government of Indonesia has not seriously addressed the report of the Commission for Reception, Truth and Reconciliation in Timor-Leste (CAVR) or the findings of the Council of Experts (CoE). Indeed, at the time of their release Indonesian officials were dismissive of these reports findings and recommendations. Indonesia’s Foreign Minister rejected the CoE’s recommendation to set up an international tribunal to try senior officials for crimes against humanity should Jakarta continue to fail to hold accountable senior figures responsible for the 1999 violence.

Further, Indonesia was so angered by the results of the CAVR report that it delayed a meeting with Timor’s President Xanana Gusmao. At the time of its release, Indonesia’s foreign minister dismissed the report as “a war of numbers and data about things that never occurred.” Current Timor-Leste President Jose Ramos-Horta has acknowledged the far-reaching nature of the CAVR’s recommendations and committed to “endeavor to implement them,” saying “We owe it to the people, we owe it to the victims, we owe it to the current generation and the future generation so that Timor-Leste can live in peace.”

The State report also does not acknowledge that the Indonesian Government has refused to cooperate with international warrants for individual Indonesian military officers and others indicted in Timor-Leste for their roles in the 1999 violence.

Rather than address these facts, the report raises the prospect that eighteen senior ranking Indonesian military personnel and other alleged perpetrators of violence during 1999 referendum might face a rehearing.

Though not asked to comment on it, the State report then proceeds to misconstrue the history and purpose of the bi-lateral Truth and Friendship Commission (CTF) and thus creates a false impression that the CTF is in some sense a follow up to the work of the CAVR and CoE.

While the CTF certainly had access to the work of these earlier commissions, the timing and mandate of its commission indicates that the CTF was created in a failed effort to avoid the appointment of the Commission of Experts. The State Department report also fails to acknowledge the reality that the CTF could not assign individual responsibility and was barred from making any recommendations for judicial action against the perpetrators and organizers of the 1999 destruction and violence.

Thus, far from constituting a “vehicle for the governments to accept responsibility for crimes committed in 1999,” it is likely to perpetuate impunity for human rights crimes perpetrated by the Indonesian security forces. The United Nations rejected the CTF process because it did not meet international human rights standards, refusing to allow its personnel to participate in that process.

The State Department report ignores the much stronger and more specific conclusions and recommendations of the bodies cited in the question. The CAVR and CoE urged international action against the perpetrators and organizers of violence during Indonesia’s illegal occupation of Timor Leste in the event domestic efforts prove inadequate, as they clearly have.

Sec. 682(3). Steps taken by the Indonesian military to divest itself of illegal businesses:

State Department Response: 

The TNI and its members have historically operated a wide variety of legal and illegal businesses. Illegal businesses have included resource extraction, toll collection, protection rackets, prostitution, smuggling, gambling, and other illicit ventures. Military elements are to some extent still involved in these activities today.

It is difficult to quantify the extent or to judge accurately the rate at which such activities are being reduced, but it appears that in recent years TNI leadership has grown less tolerant of such activities. Prosecutions of soldiers involved in illegal activities have taken place and have been publicized. In one recent case in late 2007, a military court found 15 soldiers guilty of involvement in illegal logging in East Kalimantan and sentenced them to one year in prison. The commander of those soldiers was dishonorably discharged and sentenced to 16 months in prison.

There is a process in place for the divestment of legal TNI businesses. A September 2004 law banned military commercial activities and mandated that the government assume ownership of “all business activities owned and operated by the military, both directly and indirectly,” within five years. President Yudhoyono signed in April of this year a regulation formally creating the National Team for the Transformation of TNI Businesses, whose mandate is to complete the transfer of legal businesses before September 2009. The team is headed by a credible, reform-minded former deputy director of the government’s Anti-Corruption Commission (KPK), though it is still unclear how extensively the Team will seek to execute its mandate. A previous team, the TNI Business Supervision and Transformation Team had compiled a list of 1,520 identifiable businesses and in mid-2006 reported the results to the legislature (DPR). In June 2007, the government announced that only businesses with assets worth over roughly $2 million would be transferred, meaning that only six to twelve of the businesses would be affected. This left 324 smaller enterprises, 1,071 non-profit cooperatives and 25 foundations, whose function the government maintained was largely to serve the daily needs of soldiers and their families.

A key reason that TNI business operations continue at all is that current TNI budgets cover only about a third of the TNI’s basic funding needs. Indonesia’s 2008 defense budget is $3.5 billion, barely one percent of its GDP and much less than what its closest neighbors spend on a per capita basis. Although the 2008 appropriation is up from the 2007 funding level, the 2008 defense budget represents a smaller share of the overall budget. An adequate budget is essential for the TNI to develop into a modern, professional force.

Our Response: 

The State Department response notes that “it is difficult to quantify the extent or to judge accurately the rate at which such activities are being reduced,” nonetheless concluding that “it appears that in recent years TNI leadership has grown less tolerant of such activities.” The State response fails to acknowledge that since the enactment of legislation banning military commercial activities in 2004, the military has successfully resisted reform through significant delays and a narrowing of scope of the businesses to be removed from military control.

The President has delayed action in the face of military opposition. The 2004 legislation must be fully implemented by 2009, but only recently did President Yudhoyono enact regulations essential to that implementation. The delays allowed the assets of some of the targeted businesses to be looted. The Indonesian government has failed to publish the inventory of TNI businesses, which is needed to adequately monitor and evaluate the divestment process.

As the report notes, smaller businesses and foundations remain in military hands, leaving this part of the reform process unfinished. The 2004 law states clearly, “Within five years from the passage of this bill, the government must take over all business activities that are owned and operated by the military, both directly and indirectly.” There is no distinction as to size or class of business, and it was certainly not intended to cover merely half a dozen of the largest enterprises.

The State response also reports without correction the false Indonesian Government contention that military foundations exist “to serve daily needs of soldiers and their families.” As revealed by respected Indonesian and international human rights organizations, the foundations provide little substantive assistance to enlisted personnel while providing valuable sinecure for senior officers.

The State response also repeats the Indonesian military contention that a “key reason” for the military business empire is that “current TNI budgets cover only about a third of the TNI’s basic funding needs.” As demonstrated by published research, including some conducted by the Indonesian government, many of military businesses are near financial collapse after having been bled dry by corrupt military management and pose serious financial liabilities. Many legal businesses and most illegal businesses within the military’s business empire exist as channels of wealth for powerful retired and active duty military figures and their private collaborators/patrons. Even legal businesses open the door to ancillary illegal businesses, corruption, and human rights violations, such as the Pasuruan shootings that followed a dispute over village land that military was leasing to a private business.

Part II: Section 679 Report 

S. 679(a)(2)(A)(i). Steps taken by the government of Indonesia on the prosecution and punishment, in a manner proportional to the crime, for members of the Armed Forces who have been credibly alleged to have committed gross violations of human rights in Timor-Leste and elsewhere, and cooperation by the Armed Forces with civilian judicial authorities and with international efforts to resolve cases of gross violations of human rights:

State Department Response: 

Indonesia continues to undergo a dramatic democratic transition, but among the country’s enduring features is a deep, fervent, and widespread nationalism fostered by its long experience of colonial rule until shortly after World War II. The great majority of Indonesia’s people today view accountability for past abuses of human rights through the lens of nationalism and view the Indonesian Armed Forces (TNI) as having defended the integrity of a nation that was, and to a much lesser extent still is, beset by separatist pressures. As with many transitioning nations that have grappled with the legacies of authoritarian regimes, Indonesians themselves will have to recognize that accountability matters not merely to the victims of the abuses and their families, but to the country as a whole, and that achieving it will be a mark of the maturity of Indonesia’s democracy and a guarantee of justice for all its people. The U.S. government relays that message on a regular basis to the Indonesian government and people.

Although the record of accountability for past abuses remains disappointing, Indonesia’s record on more recent cases of alleged human rights abuses is positive, as is the TNI’s overall reform effort. These efforts constitute an implicit recognition by the TNI and Indonesian society of the unacceptability of human rights abuses occurring now or in the future. Reforms to date have included the TNI’s withdrawal from political office, separation of the police from the TNI as an independent force subject to civilian control, initial steps toward the TNI’s divestment of businesses, and the requirement that TNI soldiers undergo human rights training.

The new TNI leadership has made some moves toward accepting responsibility for known human rights abuses. In January 2008, newly installed TNI commander Djoko Santoso pledged TNI cooperation with two separate investigations by the National Commission on Human Rights (Komnas HAM): the 1989 Talangsari case, in which Army soldiers allegedly killed approximately 200 civilians in the town of Talangsari, Sumatra, and the May 2007 shooting of civilians in Pasuruan, East Java, over a land dispute, which resulted in four killed and eight injured. The U.S. government is guardedly optimistic that the opening to the public of the trial of Marines accused in the 2007 shooting could establish a precedent for future accountability in a broader array of cases. The investigations for the two cases are currently in progress. In March, a military tribunal in Jayapura sentenced four TNI soldiers to, prison for their role in a rape case. A second lieutenant and another soldier are in custody in Papua, while the TNI investigates a fatal shooting in Tinginambut, Papua, in January 2008.

Another significant recent action was a February 2008 Constitutional Court verdict that provides an opportunity to advance or resume previously stalled domestic investigations into gross violations of human rights. Currently, the legislature (DPR) has not provided a legal basis for establishing ad hoc human rights courts for several major cases. The recent Court decision requires the legislature to heed the legal findings of investigations into past abuses by Komnas HAM and the Attorney General’s Office ­ the only organs with the legal authority in Indonesia to make determinations of the severity of past abuses ­ ostensibly by establishing a legal avenue for a judicial process. This ruling may result in some as-yet-untried cases moving forward.

President Yudhoyono has endorsed trying members of the military in civilian courts, which will require the revision of the Code of Military Justice, Uniform Criminal Code, and several other statutes. The DPR has had some initial debates on the design of these laws, and the government has reportedly begun drafting appropriate laws. In Indonesia, a law typically takes several years to move its way through the cumbersome legislative process.

By comparison, the Indonesian government’s overall record on accountability for past human rights abuses is less encouraging. There has been no serious accountability for the gross human rights violations credibly alleged to have been committed before and in the aftermath of the 1999 referendum in which Timor-Leste’s people chose independence from Indonesia. Nor has there been serious accountability for gross human rights violations credibly alleged to have occurred in Aceh or elsewhere, or during the protests leading to the fall of former President Soeharto. Although the United States regularly discusses with the government of Indonesia the need for accountability to restore full confidence in the Indonesian Armed Forces with respect to past human rights violations and makes the same case publicly, the prospect for any significant accounting in the immediate future is uncertain at best.

Our Response: 

The State response contends erroneously that “although the record of accountability for past abuses remains disappointing, Indonesia’s record on more recent cases of human rights violations is positive, as is the TNI’s overall reform effort.” This error is based on citations to “reforms to date” as the “TNI withdrawal from political office, separation of the police from the TNI and initial steps toward TNI divestment of businesses and the requirement that TNI soldiers undergo human rights training.” In fact these reforms have been partial or half-hearted, and have not included an end to the territorial command structure, the dismantling of the military businesses empire, or other prerequisites to genuine civilian control.

The TNI continues to maintain its “territorial system,” in effect a shadow government that extends from the level of the central government down to sub-district and even village level. The TNI uses this intrusive presence to overpower civilian control. For example, the TNI recently decided which retired military officer would run for Governor of Central Java. In recent months, as national elections near, there has been an increasing flow of senior offices into retirement and immediately into politics.

The separation of the police from the TNI was a significant step, but one that occurred nearly eight years ago. As noted above, 2004 legislation demanding TNI divestment of illegal and legal businesses by 2009 has not been effectively implemented. The State response itself notes that the recent Presidential decree limits the businesses affected to those capitalized at more than $2 million: “only six to twelve of the businesses would be affected… leaving 324 smaller enterprises, 1,071 non-profit cooperatives and 25 foundations” unaffected.

TNI soldiers have been exposed to human rights training since the late 1990s. This is not a new development, and, as illustrated by the 1999 violence in East Timor and numerous other cases since, has been little more than a public relations exercise.

The State response claims that TNI Commander Djoko Santoso pledged TNI cooperation with two separate investigations by the National Commission on Human Rights (i.e., the Talangsari and Pasuruan cases). In fact, Santoso told the media in January 2008 that with regard to retired TNI officers summoned in the Talangsari case “whether they comply with or ignore the summons is not TNI business.” Meanwhile, Defense Minister Sudarsono has strongly defended the retired generals’ defiance of the summons. The Talangsari case therefore stands out as a prime example of the failure to cooperate with the Commission.

Finally, the broad contention that “widespread nationalism” is a barrier to military reform ignores the extensive efforts of many Indonesians to secure real military reform and accountability before the law. It also ignores regular newspaper editorials and commentaries by prominent Indonesian intellectuals who urge reform.

Sec 679(a)(2)(A)(ii). Steps taken by the government of Indonesia on the implementation by the Armed Forces of reform to increase the transparency and accountability of their operations and financial management.

State Department Response: 

While there has been a steady trend in the Indonesian Armed Forces (TNI) this decade toward increased professionalism, particularly in the lower ranks, overall progress toward greater transparency and accountability has been slow.

The TNI has had some success in inculcating an ethic of accountability in its ranks. Soldiers now are required to undergo human rights training and to carry an illustrated manual of rules of engagement. Allegations of gross violations of human rights involving the TNI are down sharply over the past three years. In those instances where allegations of human rights violations have arisen this decade, the TNI has generally undertaken efforts to investigate and, if warranted, prosecute the cases.

Implementing transparency of the TNI’s financial management is proceeding. The Indonesian Defense Department and the TNI have been cooperating with the United States and other partners providing foreign assistance to modernize and professionalize Indonesia’s defense management. The U.S.-sponsored Defense Resource Management Study, a multi-year project that began in 2006 and is slated for completion in 2009, is helping Indonesia develop a long¬-term planning and programming process to manage its defense resources in line with Indonesia’s strategic priorities. One goal of the study is to put defense spending on a sounder footing, thus relieving some of the pressure to engage in problematic business ventures. The study should give the Minister of Defense a managerial overview enabling his Ministry and other agencies, such as the State Planning Agency (BAPPENAS) and Department of Finance, to make better-informed decisions. This should also result in greater transparency of defense budgets, procurement, and planning for the legislature (DPR). Defense Minister Sudarsono has endorsed the interim results at several points. TNI has completed a National Defense Strategy Paper and a Defense White Paper, which provide the TNI a five-year plan for defense resources. The White Paper is currently with the Chief of Staff and we expect its publication in the near future.

Our Response: 

Although it is correct that “soldiers now are required to undergo human rights training,” such training was undertaken even during the Suharto regime.

The State Department’s claim that “allegations of human rights violations involving the TNI are down sharply over the past three years” ignores multiple credible reports of abuses. During the last three years TNI “sweeps” in the highlands of West Papua have displaced hundreds of civilians from their homes into surrounding jungles where they lack adequate food, shelter and health care. TNI units conducting the sweeps have impeded Papuan efforts to bring humanitarian relief to these besieged civilians, some of whom perished. The one significant reduction in abuses has been in Aceh, following the tsunami and the subsequent peace process.

The State response states “One goal of a (U.S.-sponsored Defense Resource Management Study) is to put defense spending on a sounder footing, thus relieving some of the pressure to engage in problematic business ventures.” In fact, TNI business ventures are often operated at a loss and, as noted above, serve mainly as sinecure for senior military offices. Tax avoidance and exploitation of government resources, assigning of no-bid government contracts to these businesses constitute a significant and direct cost to the government.

Sec. 679(a)(2)(B). that the government of Indonesia has written plans to effectively provide accountability for past violations of human rights by members of the Armed Forces, and is implementing plans to effectively allow public access to Papua and to pursue the criminal investigation and provide the projected timeframe for completing the investigation of the murder of Munir Said Thalib:

State Department Response: 

We do not believe the Government of Indonesia has created or is implementing a systematic written plan to effectively provide accountability for past violations of human rights by members of the Armed Forces. Evidence of the government’s efforts to provide accountability is detailed above [see response to Sec. 679(a)(2)(A)]. We do, however, believe that the Government of Indonesia is implementing plans to effectively allow public access to Papua and West Papua provinces and to pursue a criminal investigation into the murder of Munir Said Thalib.

The Indonesian government requires foreign journalists, NGO officials, and diplomats to obtain permission to visit Papua or West Papua provinces on official business, although there is some indication that the government is reviewing this policy. There are no restrictions on Indonesian citizens traveling to Papua or West Papua for any purpose, nor are there restrictions on foreigners traveling for tourism or other non-official purposes.

Although the Indonesian government has not announced any new policy to provide greater openness in Papua and West Papua, access to the provinces has improved in recent years, although foreign visitors’ movements have been restricted and monitored. The imperative of continued improvement remains an integral component of the U.S. government’s dialogue with Indonesia.

In 2007 the Indonesian government allowed a number of high-profile international visitors to Papua and West Papua: United Nations Special Representative on Human Rights Defenders Hina Jilani (June); A TIME Magazine correspondent (September); United States Ambassador Cameron R. Hume and a delegation of Embassy officials (October); U.S. Delegate Eni Faleomavaega (November); United Nations Special Rapporteur on Torture Manfred Nowak (November). High-level visitors through May 30, 2008 have included: Prince Andrew, the United Kingdom’s Special Representative for Trade and Investment (March).

We are aware of no cases where foreign diplomats, NGO officials or journalists were permanently denied permission to visit Papua or West Papua, although the Indonesian government has required that some visitors delay their travel or adjust their itineraries for security reasons. For example, Ambassador Hume had to delay his October visit to Timika, Papua, by one day because of rioting unrelated to his visit. Citing security reasons, the Indonesian government did not allow Delegate Faleomavaega to visit Jayapura and limited his stay in Papua to two-and-one-half days. In other cases, visitors have been forced to delay their travel to Papua or West Papua by several months.

In February 2008, the Indonesian government allowed a major delegation of diplomats and international development officials to attend the Second Development Partners’ Conference in Jayapura, Papua, without requiring them to obtain permission.

Progress on investigations and prosecutions for the murder of Munir Said Thalib is a significant sign of the government’s determination to pursue accountability for abuses of human rights allegedly committed by government officials. In January 2008, the Supreme Court re-convicted Pollycarpus Budihari Priyanto of the murder and sentenced him to 20 years in prison. The Supreme Court had overturned a previous conviction for Pollycarpus for the crime in October 2006. The prosecution and police are continuing to pursue other suspects, including individuals at the National Intelligence Agency (BIN), whom they suspect of complicity in the murder. The investigation is ongoing although the government has not indicated a specific timeline for completing the investigative process. To an unprecedented degree, this trial has openly addressed the suspected involvement of security forces in Munir’s murder.

Our Response: 

Munir: The document is correct in reporting the reconviction of Pollycarpus Budihari Priyanto and his sentencing to 20 years in prison. However, the conclusion that the trial has openly addressed the suspected involvement of security forces “to an unprecedented degree” should not give the impression that this question has been adequately addressed by the government.

The report of the independent fact-finding team that first raised the issue of the involvement of intelligence officials has never been released, contrary to a provision in the presidential decree that created it. Furthermore, in Priyanto’s original trial, the prosecution portrayed him as motivated solely by a sense of patriotism, underplaying evidence he was an intelligence agent acting on orders from above.

Nonetheless, during the Supreme Court review of the decision, and the trials of two other airline employees, new facts came out about the role of intelligence officials. Together with a reinvigorated police investigation in 2008, this information led to a major step forward that took place after the State Department document was prepared: the arrest of retired General Muchdi Purwopranjono, a former deputy at the State Intelligence Agency. His trial began in August.

The question now is whether the prosecution will mount an effective case, and whether the possibility that Muchdi was in turn acting on orders is ever investigated.

West Papua: The report’s claim that “the Government of Indonesia is implementing plans to effectively allow public access to Papua and West Papua provinces,” is suspect as there have been few specific procedural changes in recent years.

In November 2007, Rep. Eni Faleomavaega, Chair of the House Foreign Affairs Subcommittee on Asia, the Pacific and the Global Environment, visited West Papua accompanied by the U.S. Ambassador to Indonesia. Rep. Faleomavaega subsequently sent a public letter to President Yudhoyono in which he described persistent interference with his visit by Indonesian security forces who attempted to prevent meetings with senior Papuan officials and civic leaders, as well as ordinary Papuans, and who arbitrarily truncated his visit. ( http://www.etan.org/issues/wpapua/1207faleoletter.htm)

In June 2007, Hina Jilani, Special Representative of the UN Secretary-General, visited West Papua. Following her departure, Papuans with whom she had met faced threats and intimidation. Ms. Jilani expressed concern about this retaliation in her report and in separate messages to the Indonesian government during her visit. Her report also cited restrictions on travel to and movement within West Papua, including restrictions on the National Human Rights Commission investigations of human rights violations there. ( http://daccessdds.un.org/doc/UNDOC/GEN/G08/103/40/PDF/G0810340.pdf)

Notwithstanding State Department claims, restrictions on travel to and movement within West Papua also extend to Papuans. In recent years, Indonesian security forces, including Kopassus special forces, have conducted military operations, notably in the central highlands, which regularly displace Papuan civilians. Indonesian security forces, as a mater of course, impede and at times prevent attempts by Papuan churches and humanitarian organizations to bring critical supplies to these displaced villagers, who face life threatening denial of food, medical care and shelter in the forests.

In 2005 Rep. Sam Farr (D-CA) and Rep. Chris Smith (R-NJ) wrote a letter to the President of Indonesia, signed by 33 colleagues, calling for lifting of restrictions on international access to West Papua. “The travel permit (surat jalan) system, requiring travelers to report their own movements to local intelligence agencies, is contrary to the freedom of movement that is essential to a functional democracy. In all areas of West Papua outside of major urban centers, foreigners are required to carry surat jalan travel permits…We call on you to abolish the travel permit system,” they wrote. The surat jalan travel permit system remains firmly in place.

The congressional letter also urged abolition of visa policies “that restrict access of international journalists, researchers, and NGO workers to West Papua.” These visa restrictions have not been abolished. It is currently possible for members of the international community to visit West Papua on a 30-day tourist visa. However, human rights workers, journalists, and researchers have been imprisoned and deported while visiting West Papua with these visas. Applications for longer visas are rarely approved and routinely subject to long­and sometimes limitless­”procedural delays”.

The State Department report states: “We are aware of no cases where foreign diplomats, NGO officials or journalists were permanently denied permission to visit Papua or West Papua.” Yet, in at least one specific case, which has been brought to the attention of U.S. Embassy personnel in Jakarta, volunteers with a major international human rights organization were denied visas to enter West Papua in early 2008.

Prepared by John Miller and Tom Ricker, East Timor and Indonesia Action Network (ETAN)
Ed McWilliams and Eben Kirsksey, West Papua Advocacy Team
Matthew Easton, Human Rights First

 

17.10.2008: International Parliamentarians for West Papua in Londen, met speech van Carolien Lucas: “West Papua: the Pacific’s Forgotten Tragedy”

Voor diegenen, die het e.e.a. hebben gemist van de lancering van de International Parliamentarians for West Papua nog één keer alles “op een rijtje”. In de bijlage de speech van Caroline Lucas (MEP – Greens) gehouden op 17 okt. 2008.

Verslag (Engels) en foto’s:
www.infopapua.org/artman/publish/article_1845.shtml
www.infopapua.org/artman/publish/article_1846.shtml
Het Nederland dagblad publiceerde hierover op 17 en 22 okt. 2008:
http://www.nd.nl/zoekresultaten?terms=Papoea
Beelden zijn te bekijken op Youtube – video – zoekterm IPWP en op http://papuanews.viavideo.nl/

  • Vrijdagavond 17 oktober 2008 : “Reading International Festival”
    Lezing van Caroline Lucas (Member.Europ. Parl. – Greens): “West Papua: the Pacific’s Forgotten Tragedy”.
    Optreden dans- en zanggroep Mambesak – Nederland.
    Ook aanwezig de burgemeester van Reading, Mayor Peter Breard (Liberals) met echtgenote.
  • Wij informeerden de buitenlandwoordvoerders van onze politieke partijen als onderstaand:

—– Original Message —–

From: Pro Papua

To: M.C. Haverkamp ; K.G. Ferrier CDA ; M.H.P. van Dam PvdA ; H.E. Waalkens PvdA ; J.C. van Baalen VVD ; A.J. Boekestijn VVD ; Guido v. Leemput-SP. ; E. Irrgang SP ; M. Peters GrL ; J.S. Voordewind CU ; C.G. van der Staaij SGP ; A. Pechtold D66 ; F. Koser-Kaya D66 ; G. Wilders PVV ; M. Thieme PvdD ; M.C.F. Verdonk ; Isabelle Diks ; Isabelle Diks

Sent: Wednesday, October 22, 2008 4:46 PM

Subject: Lancering International Pariamentarians for West Papua

 

Beste volksvertegenwoordigers,

 

In Londen Engeland is op 15 okt. jl. gelanceerd de “International Parliamentarians for West Papua”, waarvoor sommigen van u een uitnodiging ontvingen.

 

Om u, in het kort, te informeren het volgende. Bij de lancering in het parlementsgebouw in Londen waren aanwezig:

Andrew Smith                                    (MP – Liberals)
Lord Richard Harris                            (House of Lords – Liberals)
Lord Avebury                                     (House of Lords – Liberals)
Lembit Öpik                                      (MP – Liberals)
Jeremy Corbyn                                  (MP – Labour)
Moane Carcasses Kalosil                   (MP –  Greens Vanuatu)

Mrs. Melinda Janki                             (internationaal juriste)
John Otto Ondowame                         (Vanuatu)
Julian McKinlay King                          (Australië – AWPA)
Carmel Budiardjo en Paul Barber         (Tapol Engeland)
leden van de Free West Papua Campaign Engeland en Nederland.

Vrijdagavond 17 oktober 2008 –  Reading – “Reading International Festival”

Lezing Caroline Lucas  (MEP – Greens) over “West Papua: the Pacific’s Forgotten Tragedy” (zie bijlage)

Optreden zang- en dansgroep Mambesak uit Nederland

Ook aanwezig de burgemeester van Reading, Mayor Peter Breard (Liberals) met echtgenote.

 

Het Nederlands Dagblad publiceerde hierover op 17 en 22 oktober 2008.

 

Beelden zijn beschikbaar op Youtube Video zoekfunctie IPWP en op .

 

Van de Nederlandse parlementariërs reageerde echter alleen de heer van Staay van SGP , dat hij niet aanwezig kon zijn.

 

West Papua speech – October 17th 2008 – Carolien Lucas

On May 1st it is traditional here in the UK to celebrate both the achievements of

the labour movement and the start of summer. On the other side of the world,

however, on the western half of the island of New Guinea, just a few hundred

miles north of Australia, May 1st is marked in other ways. Here a million and a

half indigenous West Papuans remember the day on which Indonesia illegally

occupied West Papua. I am proud to be part of a growing movement here in the

UK dedicated to ensuring that the voices of West Papuans are not drowned out

by either the sound of Western diplomatic appeasement or the boots of the

estimated 35,000 Indonesian troops that are currently trampling all over the

West Papuan’s human rights, environment and culture. That’s 1 solider for

every 44 West Papuan citizens. And everyone in this room is part of that same

growing movement, joining in solidarity with our friends in West Papua to

ensure that everyone knows their story.

Much of that story will be familiar to most of you here this evening, so I want

to focus on just those aspects of it that have particularly struck me.

In West Papua you take your life into your hands simply by raising the national

flag, particularly on Independence Day, December 1st. Yet West Papuans

remain loyal to this powerful symbol of the right to self determination. Each of

the 13 stripes stands for a West Papuan tribe. The red stripe at the side

reminds us of political struggle and bloodshed. The blue and white stripes

represent the ocean and the land, whilst the morning star is the star of hope.

(bound to be at least one flag up in the room!) It must be difficult to hold onto

hope in the face of a sham referendum; when at least 10% of the indigenous

Melanesian population have been wiped out by the occupying Indonesian army;

when systematic human rights abuses including arbitrary detention, rape,

torture, beatings in custody and extra-judicial killing are common place; when

your crops are systematically destroyed as part of a concerted effort to starve

you and deny your land rights; when people are routinely displaced and

hundreds of homes, churches, clinics and schools burned to the ground by

Indonesian troops; and when the rest of the world does not clamour for

Indonesia to be held to account.

Yet the struggle for self determination in West Papua, as in other parts of the

world, is strongly rooted in hope – because once you choose to hope almost

anything is possible.

This is also true for those of us here in the UK who are trying to play a role,

however, small, in bringing about a free West Papua. The Indonesian

occupation only continues because our own government, and countless others,

does not speak out against it. Why, we ask, when the UN’s Special

Representative has expressed grave concerns about the observation and

perpetration of human rights violations, is there such a solid wall of silence?

Why, despite plentiful evidence that the ‘Act of No Choice’ was forced upon

West Papua, does the international community continue to uphold its terms?

Why when Amnesty International has highlighted the plight of political

prisoners in West Papua, does our Prime Minster look the other way?

Perhaps because in global currency the lives of West Papuans have little value

compared to the vast profits up for grabs if we are friends with Indonesia.

Amongst those countries which have made money supplying arms to the

Indonesian military as they tortured and killed West Papuans are the United

States, the United Kingdom, Canada, The Netherlands, Australia, New Zealand,

Russia, France, Germany, Belgium, Sweden, Thailand, South Korea, Japan,

South Africa, and China. In 2005, I wrote to the then Foreign Secretary, Jack

Straw about a deployment of British supplied Tactica armoured personnel

carriers fitted with water canons. Reports suggested that these might be used

to quell protests on West Papua’s national day, thereby breaching the UK’s

commitment to not supply equipment that might be used in human rights

violations. The Minister confirmed the water canons were used against West

Papuans. He also asserted that maintaining law and order within its boundaries

did not constitute internal repression or a human rights abuse on the part of

the Indonesian authorities. Shame on him.

The West also benefits economically when companies like BP & Freeport/Rio

Tinto exploit the natural resources of West Papua, including natural gas,

copper and gold. BP has claimed that because it is not paying the Indonesian

military for ‘protection’, the development of a natural gas project in West

Papua is not ethically suspect. I disagree. The Indonesian government will

benefit financially from the project and West Papuans will not receive a penny.

Just as they have never received a penny of the massive profits turned over by

Freeport, whose Indonesian subsidiary last year paid the Indonesian

government over 1.8 billion dollars in tax. The chief of the Kapiraya tribe in

West Papua’s Kaimana district launched a campaign for compensation against

Freeport earlier this year, because their mining operations have been

responsible for several rivers being polluted, killing wildlife and poisoning

water sources for local people. Mine waste was also fouling parts of the Etna

Gulf coastline. The local village communities are now facing water shortages

because of the effect of chemical pollutants from the company.

And the assault on West Papua’s environment does not end there. The rush to

grow agrofuels to feed the West’s addiction to cars is already exerting pressure

on rainforest and indigenous populations in Indonesia. There is a very real risk

that land in West Papua might be cultivated in this way, posing a further

ecological threat, as well as denying people the right to grow food for their

families.

Here in Britain, the Free West Papua Campaign is leading the way and taking on

these corporations and the government. They are also taking on perhaps an

even bigger challenge – people’s ignorance. What strikes me most about the

situation in West Papua is how little is known about what is going on. As a

politician I feel that one of the most valuable things I can do is try and raise

awareness of the brutal way in which the Indonesian military repeatedly abuse

human rights in West Papua. I am calling on each and every one of you to

consider how you can play a role, no matter how small, in thwarting

Indonesia’s efforts to hide what is taking place in West Papua.

We have amongst us here tonight Benny Wenda, who has certainly not allowed

the Indonesian government to silence him. I was lucky enough to first meet

Benny some years ago when he spoke at Green Party conference. His honest

and moving account of what he has left behind in West Papua is incredibly

inspiring and I want to thank Benny and his wife Maria for sharing their story

with so many of us. Just two days ago Benny helped launch International

Parliamentarians for West Papua at the Houses of Parliament. I know I speak

on behalf of everyone here when I express hope that this initiative will achieve

what at times seems impossible – freedom of expression for West Papuans; self

determination and independence through democratic processes; full access to

West Papua for international journalists and human rights observers;

demilitarization by the Indonesian army; independently mediated dialogue,

without pre-conditions, between the Indonesian government and genuinely

representative West Papuan leaders; and, above all, a free West Papua – Papua

Merdeka!

 

20.10.2010: N.a.v. een e-mail van Watch Indonesia met onthutsende video beelden hoe 2 Papoea’s door Indonesische militairen werden gemarteld, stuurde ik direct een e-mail naar de SGP Fractie.  Het bericht van Watch Indonesia met video beelden is te lezen en te zien onder de rubriek:  Mensenrechten. Klik in dit bericht op: www.ahrchk.net

(Nu 22.10 zijn de videobeelden verwijderd en zijn er debatten in het Indonesische parlement hierover/ Als U meer wilt weten kijk dan bij rubriek: mensenrechten.

Met de SGP Fractie onderhield ik altijd een zeer goed contact en ook nu werd ik niet teleurgesteld, mijn dank hiervoor!    Zie onderstaand bericht:

 

Schriftelijke vragen van het lid Van der Staaij (SGP) aan de minister van Buitenlandse zaken over marteling van Papoea’s door Indonesische militairen

 

20-10-2010

 

–        Heeft u kennis genomen van de videobeelden op internet waarop Indonesische militairen mensen in de provincie Papoea martelen?[1]

–        Wat is de achtergrond van deze martelingen? Klopt het dat de agressie jegens Papoea’s in Indonesië toeneemt? Hoe valt dit te verklaren?

–        Hoe valt de houding van de Indonesische regering momenteel te kenschetsen ten aanzien van de provincie Papoea en ten aanzien van de separatisten in het bijzonder?

–        Op welke wijze heeft u in de afgelopen periode, eventueel middels internationale gremia, de precaire positie van Papoea’s in Indonesië aan de orde gesteld bij de betreffende autoriteiten? Welke resultaten heeft dit opgeleverd? Betoont Indonesië zich gevoelig voor internationale kritiek hieromtrent?

–        In hoeverre heeft de positie van de Papoea’s in Indonesië thans de aandacht van de EU? Kan deze aandacht verder geïntensiveerd worden? Wilt u dit bevorderen?

–        Bent u bereid – zo mogelijk ook in internationaal verband – om de nu aangeduide martelingen van Papoea’s door Indonesische militairen te benutten als handvat om opnieuw de positie van hen aan de orde te stellen bij de betreffende autoriteiten én te bevorderen, dat de Indonesische regering haar verantwoordelijkheid neemt in het beschermen van deze bevolkingsgroep?

 

 

2.1.2011:  De Stichting Pro Papua schreef n.a.v. de marteling van Papoea’s door Indonesische militairen onderstaande brief naar de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken. Zie in dit verband de videoopname: http://video.ahrchk.net/AHRC-VID-012-2010-Indonesia.html

 

De minister van Buitenlandse Zaken

Dr. U. Rosenthal

Postbus 20061

2500 EB DEN HAAG

 

 

Datum: 29 januari 2011

Betreft: Veroordeling inzake “martelvideo” Papua

 

 

Geachte heer Rosenthal,

 

In onze brief van 21 oktober 2010 spraken wij onze afkeuring uit over de flagrante mensenrechtenschendingen, zoals getoond op de video opname welke werd verspreid door o.a. de Asian Human Rights Commission*.

 

Inmiddels heeft de veroordeling van drie betrokkenen door een militaire rechtbank in Jayapura op maandag 24 januari 2011 plaatsgevonden en zijn zij veroordeeld, niet voor marteling maar voor het negeren van orders, tot een gevangenisstraf van 8 tot 10 maanden.

 

In de beantwoording van Kamervragen** beschouwde u het als een positieve ontwikkeling, dat de Indonesische autoriteiten proactief reageerden op de publicatie van de video, ook naar de internationale gemeenschap.

 

Mensenrechtenorganisaties, evenals de Australische en Amerikaanse regering reageerden eveneens proactief op de veroordeling, zoals u op (een willekeurige selectie) kunt lezen in de bijlage.

 

De minister van buitenlandse zaken Marty Natalegawa beloofde, zoals u ons schreef, de eindresultaten van het onderzoek met Nederland te delen.

 

Graag vernemen wij van u, of de minister zich aan deze belofte heeft gehouden en zo de resultaten nog niet zijn gedeeld of u bereid bent alsnog te vragen naar de rapportage van dit onderzoek.

 

Ook worden wij graag geïnformeerd over het standpunt van de Nederlandse regering met betrekking tot dit onderzoek, evenals uw standpunt met betrekking tot de veroordeling van de betrokkenen voor het “negeren van orders” in plaats van “marteling”

 

Met vriendelijke groet,

Stichting Pro Papua

 

 

Onderstaand commentaar vanuit het buitenland:

 

The Jakarta Post
January 25, 2011

National Commission for Human Rights (Komnas HAM) member Ridha Saleh said he was disappointed with the verdicts and with the insubordination charge levied against the defendants. Komnas HAM’s probe of the case did not result in a recommendation to form a human rights tribunal to try the soldiers.
Haris Azhar, chairman of the Jakarta-based Commission for Missing Persons and Victims of Violence, said that the lenient sentences were proof that the TNI was reluctant to reform. “The court only punished low-ranking [non-commissioned] officers, while their superiors were untouched,” Haris said.
Usman Hamid from the International Center for Transitional Justice called the rulings as a “miscarriage of justice”.
London-based Amnesty International said it was “concerned that these sentences do not match the severity of the crimes”. “The fact that the victims were too frightened to testify due to the lack of adequate safety guarantees raises serious questions about the trial process,” Laura Haigh, the group’s Southeast Asia Research and Campaign Assistant, said.

The New York Times
January 25, 2011

The resulting process has been a “joke,” said Elaine Pearson, the deputy Asia director of Human Rights Watch, which is based in New York.
“This was really an important test case for the Indonesian government, and they’ve really failed to show that they’re serious about addressing human rights violations,” Ms. Pearson said.

The Sydney Morning Herald
January 25, 2011

The verdict in the trial – closely watched by embassies and widely seen as a test of Indonesia’s commitment to human rights    was slammed by activists and met with a terse response from the Australian government. ”The Australian government notes the guilty verdict,” a department of foreign affairs spokeswoman said in an emailed statement yesterday. ”The Australian government will continue to follow reports of human rights abuses in Indonesia and to raise issues with relevant Indonesian authorities as appropriate.”

The Sydney Morning Herald
January 27, 2011

Australia’s response to the outcome of the military court’s investigation into the torture of the two West Papuans has been to ”note” the guilty verdict and assure the world that it ”will continue to follow reports of human rights abuses in Indonesia and to raise issues with relevant Indonesian authorities as appropriate”. But it is clear that President Yudhoyono is unlikely to be moved by such ”noting” or expressions of concern to relevant authorities as appropriate, from Australia or, in Yudhoyono’s words, ”the world, the UN, the EU or the US”.

ABC News/Radio Australia
interview Friday, January 28, 2011

Presenter: Geraldine Coutts
Speaker: Jeff Waters, ABC Senior Correspondent for the Australia Network: Phillip Crowley, who is the spokesman for Hillary Rodham Clinton, has tweeted on the internet saying and I quote, “the sentences issued in an Indonesian military trial do not reflect the seriousness of the abuses of two Papuan men depicted in the 2010 video. Indonesia must hold its armed  forces accountable for violations of human rights. We are concerned and will follow this case.”

 

 

31.10.2011:  E-mails naar alle fracties van de Tweede Kamer:

 

Als N.G. veteraan wil ik graag Uw aandacht vragen voor de mensenrechten schendingen in West Papua, zie website: www.westpapuahetvergetenvolk.nl

Bij het laatste Papoea Congres in West Papua zijn 300 Papoea’s gearresteerd en vielen er 6 doden. Door de politieke gevoeligheden heb ik hierover niets in de dagbladen kunnen vernemen en als veteraan stoor ik mij aan de matige berichtgeving, de taboesfeer en de dominantie van de economische logica in deze kwestie, zeker afgezet tegen de gebeurtenissen die zich in de periode na 1962 hebben afgespeeld.

Politiek Nederland heeft zich al bijna 50 jaar helemaal afgekeerd, terwijl men toch ook een zekere morele verantwoordelijkheid heeft op te brengen.

Men heeft de Papoea’s indertijd wat beloofd, maar afgezet tegen de gebeurtenissen, de stille genocide, heeft de Nederlandse politiek naar mijn bescheiden mening toch nog wel een inhaalslag te maken.

Met de goede intenties van het V.N. mandaat om inheemse volkeren te beschermen is ook niets gedaan!

Het Referendum van 1969 heeft men bewust laten frauderen, met als gevolg dat een compleet inheems volk heden ten dage nog wordt onderdrukt.

Beseft U wel wat het betekent dat elke belangrijke Papoea, geestelijke, dominee, activist, wordt bedreigd en dat velen zijn uitgeweken, naar b.v. PNG, waar de vluchtelingen kampen vol zitten.

Op de website staan video beelden over martelingen, over razzia’s en op facebook staan allerlei video’s die er niet om liegen.

Eigenlijk vind ik het gewoon niet kunnen dat de Nederlandse politiek zich zo weinig laat horen en dat meen ik uit de grond van mijn hart!

Gisteren hoorde ik de speech van advocaat Warinessy, die zich enorm inzet voor zijn volk en die mij inspireerde om alle politieke partijen aan te schrijven en alhoewel ik mij in acht moet nemen vanwege een hart infarct, heb ik toch gemeend dit te moeten doen.

Ben nu erg benieuwd naar Uw reactie,

met vriendelijke groeten,

Gerard Thijssen

 

 

Zwolle, 10 november 2011.

S. Goossensen

Juridisch- en Maatschappelijk Adviseur

Wiecherlinckstraat 30

8011 KJ Zwolle

E-mail : onderstesteen@hotmail.com

——————————————————————————-

West Papua – voormalig Nederlands Nieuw Guinea –

het land van de MORGENSTER ?

Aan de minister van Integratie en Asielbeleid, G. B. M. Leers.

 

Er lopen op dit moment meerdere procedures van inwoners uit West Papua, die hier hun toekomst zoeken. Enkele procedures staan op dit moment op het scherpst van de snede. U heeft een medewerker van de IND-Rijswijk de opdracht gegegeven om contact met mij op te nemen.

Deze medewerker heeft contact met mij opgenomen en aangegeven dat hij de landenspecialisten opdracht zou geven het schenden van de Rechten van de Mens door Indonesië te laten onderzoeken. Er is aan het einde van dat telefoongesprek aangegeven dat er binnen enkele weken opnieuw telefonisch contact met mij zou worden opgenomen. Echter dat moet nu nog gebeuren.

Ook heeft die medewerker aangegeven, dat als de Rechten van de Mens daar zo zouden worden geschonden als ik aangaf, het voor de Papua’s in de nu lopende asielprocedures zeer positief zou zijn.

Geachte heer Leers, op de eerste plaats, zou u willen verzoeken of die medewerker van de IND-Rijswijk opnieuw cintact met mij zou kunnen opnemen? En ten tweede zou ik ook u willen aangeven, uw landenspecialisten behoeven het schenden van de Rechten van de Mens niet te onderzoeken, al vele jaren zijn er officiële rapporten van o.a. de UNHCR en Amnesty International, enz., enz. Echter die worden door de Nederlandse overheid, kabinetten en de Tweede kamerleden der Staten generaal al vanf 1962 ter kennisgeving aangenomen en achteloos terzijde gelegd.

Door deze manier van doen en het negeren van informatie van gerenommeerde hulpverleningsorganisaties maken u en uw dienst zich medeverantwoordelijk voor het schenden van de Rechten van de Mens en medeverantwoordelijk voor de vermisten, gewonden en de vermoorde Papua’s, waaronder zelfs (voormalige) Nederlanders, landgenoten van u en mij !

Aan de minster van Buitenlandse Zaken, U. Rosenthal.

Uw collega van het ministerie van Integratie en Asielbeleid en zijn medewerkers van de IND, dienen voor het vormen van beschikkingen inzake de asielaanvragen, gebruik te maken van de ambtsberichten / landenpagina’s van het ministerie van Buitenlandse Zaken gevbruik te maken. Ook bij u is meer dan bekend, al dan niet bewust, dat er op die website geen enkele indicatie is te vinden over de werkelijke toestand in West Papua over de Schendingen van de Rechten van de Mens.

U en uw ministerie van Buitenlandse Zaken zijn drommels goed bekend met de mensonterende situaties in West Papua inzake het schenden van de Rechten van de Mens, hierbij loopt u voorbij aan het feit dat ook (voormalige) Nederlanders, (oud) landgenoten van u en mij, en u draagt mede de verantwoording voor wat daar gebeurt door niet volledige ambtsberichte over Indonesië op uw landenpagina te projecteren en daardoor negatieve beschikkingen worden uitgereikt aan asielzoekers die het recht hebben om in hun voormalige moederland Nederland te mogen wonen en werken.

Aan de minister van Algemene Zaken, minister-president M. Rutte.

Een minister president draagt als leider van een kabinet de eindverantwoording voor wat zijn kabinet ten uitvoer brengt, en als in deze kwestie vanaf 1962 in het voormalige Nederlands Nieuw Guinea, nu West Papua, op geen enkele wijze dan alleen administratieve activiteiten ondernomen worden door periodiek eens een schriftelijke / mondelinge vraag te stellen aan de Indonesische overheid over het schenden van de Rechten van de Mens, adviseer ik u om eens bij uzelf te rade te gaan.

In de afgelopen toen jaar zijn nu zo’n 3 keer vragen aan de Indonesiseche overheid gesteld in de trant van “wij als Nederland, maken zich zorge over het schenden van de Rechten van de Mens in West Papua, bent u (de Indonesische overheid) bereidt om daar de Rechten van de Mens na te leven en te controleren?

En als antwoord krijgt u dan : de Indonesiche overheid heeft kenbaar gemaakt dat de Rechten van de Mens in West Papua zullen worden nageleefd !

Och ook de Nederlandse overheid kijkt niet op een paar duizend doden meer of minder onder de Papua’s, de economische belangen met een moslimrepubliek met 237 miljoen inwoners is belangrijker dan een paar honderdduizend papua’s die grotendeels van christelijke origine zijn, daar moeten we maar niet bij stil blijven staan.

Ca. 20 kabinetten vanaf 1962, voor het overgrote deel van christelijke signatuur en een enkel maal met VVD-ondersteuning of vanuit de PvdA, of zal ik zeggen net als bij dit kabinet : gedoogd, hebben op geen enkele wijze aantoonbaar gemaakt dat Nederland ook maar enigzins zou willen opkomen voor die mensen die 400 jaar met onze zelfingenomen VOV-mentaliteit zijn beroofd en vanaf 1962 door Indonesië worden uitgemoord.

Slaat u de rapportages van o.a. de UNHCR en Amnesty Internatioanl eens op na !

Aan alle fractievoorzitters en leden van de Tweede Kamer.

U en al uw vorige collega’s vanaf 1962 hebben een controlerende taak uit te voeren in de Tweede Kamer richting kabinet en al die vorige kabinetten. Een kamerlid vertelde mij ongeveer een jaar geleden : “wij zitten in de Tweede Kamer voor de controle van/op de wet- en regelgeving”, maar naar mijn mening heeft de Tweede Kamer, naast het meebesturen van het Koninkrijk der Nederlanden een controlerende functie inzake de (mis)activiteiten van de regering – het kabinet.

OP 09 juli 2011, heb ik mijn eerste brief / mail richting politiek Den Haag gestuurd en voor het overgrote deel zwijgt de Kamer stil en heeft het de oren en het geweten dichtgeschroeid inzake West Papua (voormalig Nederlands Nieuw Guinea.

Ja, het PVV-kamerlid Kortenoeven heeft enkele vragen gesteld, nou de antwoorden had ik hem al gegeven alsvorens minister Rosenthal met dezelfde antwoorden kwam. Zo zal men in de Kamer denken: “daar hebben we weer afdoende antwoorden op gehad en kunnen we weer gewoon verder. West Papua is de “ver van ons bed” show.

Weet u dat daar tot op de dag van vandaag mensen bij (honderd)duizenden Papua’s zijn / worden vermoord door de Indonesische overheid en geheime politie en weet u dat daar zonder meer mensen tussen zitten die dezelfde nationalitiet hadden / hebbe als u en ik ? ? namelijk de Nederlandse nationaliteit en weet u dat er mensen zijn uit die situatie die hier in Nederland in vreemdelingenbewaring zitten en/of terchtkomen, met als enigste “misdaad” dat hun ouders of zij in het bezit waren van die Nederlandse nationaliteit en hun kinderen daar eigenlijk aanspraak op zouden moeten kunnen maken.

Echter voor het gemak zijn onze volksvertegenwoordigers en wetontwerpers in 1984 maar bewust / onbewust vergeten West Papua (voormalig Nederlands Nieuw Guinea) te beneomen als voormalig Nederlands overzees gebiedsdeel, zoals de Molukken en Suriname.

 


From: onderstesteen@hotmail.com
To: onderstesteen@hotmail.com
Subject: HET LOT VAN DE PAPUA’S VANAF TOEN (1962) TOT HEDEN, ANNO 2011 !
Date: Tue, 8 Nov 2011 14:56:40 +0100

From: onderstesteen@hotmail.com

To: m@minbuza.nl

CC: carsecretariaat@minaz.nl; postbus.minia@minbzk.nl;

cc: a.pechtold@tweedekamer.nl; s.blok@tweedekamer.nl; e.roemer@tweedekamer.nl; j.cohen@tweedekamer.nl; a.slob@tweedekamer.nl; j.sap@tweedekamer.nl; g.wilders@tweedekamer.nl; r.deroon@tweedekamer.nl; s.buma@tweedekamer.nl; marianne.thieme@tweedekamer.nl; c.vdstaaij@tweedekamer.nl; redactie@eenvandaag.nl; redactie@nd.nl; redactie@parool.nl; redactie@refdag.nl; redactie@trouw.nl; redactie@volkskrant.nl; r.pietersen@trouw.nl; jan.ponsen@eenvandaag.nl; nrc@nrc.nl; zwolle@destentor.nl; zembla@vara.nl

Subject: HET LOT VAN DE PAPUA’S VANAF TOEN (1962) TOT HEDEN, ANNO 2011 !

Date: Fri, 21 Oct 2011 11:16:13 +0200

We hebben een kabinet dat regeert en we hebben een Tweede Kamer die toetst en controleert. (zo zou het moeten zijn ! ! ! )

In onderstaande brief / mail staat meer dan genoeg aangegeven dat de Tweede kamer niet controleert en het kabinet niet regeert, maar vooruitschuift ! ! !

21 october 2011

Het lot van de Papua’s vanaf toen (1962) tot heden, anno 2011

T.a.v. de Minister van Buitenlandse Zaken – U. Rosenthal , als basis voor zijn antwoorden op de vragen van het PVV-Kamerlid, de heer Kortenoeven.

T.a.v. de Minister van Integratie en Asielbeleid – G. B. M. Leers, als basis voor het werken met onjuiste gegevens vanuit het Ministerie van Buitenlandse Zaken.

T.a.v. de Minister van Algemene Zaken, tevens minister president – M. Rutte, als eindverantwoordelijke van het zoveelste kabinet na 1962 (ca. 20 kabinetten), dat na 1962 eigenlijk medeschuldig is aan het schenden van de Rechten van de Mens op West Papua – voormalig Nederlands Nieuw Guinea, het laatste Nederlandse overzeese gebiedsdeel van voormalig Nederlands Oost Indië.

T.a.v. alle fractievoorzitters van de politieke partijen die in de Tweede Kamer der Staten Generaal vertegenwoordigd zijn, alsmede alle nu zittende Tweede Kamerleden.

Echter in wezen is dit bestemd voor alle premiers die leiding hebben gegeven aan de kabinetten vanaf 1962 tot nu, voor alle kabinetten die hebben geregeeerd vanaf 1962 tot nu, voor al die Tweede Kamerleden die op het pluche hebben gezeten vanaf 1962 tot nu, want u allen bent meer dan alleen maar mede-verantwoordelijk voor de “stille GENOCIDE”, die plaatsvindt op het voormalige Nederlands Nieuw Guinea, nu West Papua geheten, vanaf 1962 tot op dit moment anno 2011.

Net zoals de heer Kortenoeven enkele dagen geleden vragen heeft gesteld aan de huidige Minister van Buitenlandse Zaken, de heer U. Rosenthal, hebben rond 2000 en enkele jaren later ook de SP, middels Jan Marijnissen en de SGP, middels Bas van der Vlies, vragen gesteld aan de toenmalige Ministers van Buitenlandse Zaken. Voor mijn gevoel zal het antwoord van de heer Rosenthal, op de vragen van de heer Kortenoeven van de PVV, exact hetzelfde zijn als de antwoorden van de voormalige Ministers van Buitenlandse Zaken.

Het antwoord zal in het kort weergegeven als volgt luiden: Ik heb de Indonesische overheid in kennis gesteld over de zorgen van de Nederlandse regering inzake het handhaven van de Rechten van de Mens op West Papua.

De Regering van Indonesië heeft mij geantwoord en aangegeven dat zij zullen toezien op het handhaven van de Rechten van de Mens in West Papua.

De vragen die op 19 october 2011, door het lid Kortenoeven (PVV) aan de minister van Buitenlandse Zaken over de geweldadige Indonesische reactie op het vreedzame onafhankelijkheidsstreven van de Papua’s, zijn gesteld.

1)

Hoe beoordeelt u de nieuwsberichten ‘Declaration of Independence Prompted Warning Shots in Papua: Military’en ‘Papua congrss calls for peaceful path to self-determination’en wat is uw oordeel over de Indonesisiche reactie op het door de Papua’s georganiseerde congres?

2)

Heeft u de Indonesische autoriteiten inmiddels aangesproken op de geweldadige wijze waarop het onafhankelijkheidsstreven van de Papua’s wordt onderdrukt ? Zo ja, hoe ? Zo nee, waarom niet ?

3)

Bent u bereid van de Indonesische regering te eisen dat de gevangengenomen papualeiders onmiddellijk in vrijheid worden gesteld en dat het onderdrukken van en het geweld plegen tegen de Papua’s onmiddellijk wordt getsopt ? Zo nee, waarom niet ? Zo ja, welke drukmiddelen gaat u dan aanwenden ?

4)

HOE STAAT DE NEDERLANDSE REGERING TEN OPZICHTE VAN HET ONAFHANKELIJKHEIDSSTREVEN VAN DE PAPUA’S IN HET ALGEMEEN EN IN HET LICHT VAN DE NEDERLANDSE BELOFTEN DIE IN DE PERIODE VOOR 1963 AAN DE PAPUA’S WERDEN GEDAAN ?

5)

Wilt u deze vraqgen voor dinsdagochtend 25 oktober 11.00 uur beantwoorden ?

Toch mis ik belangrijke andere vormen van het schenden van de Rechten van de Mens in West Papua in het rijtje van de heer Kortenoeven (PVV). Alle politieke partijen hebben, evenals de heer M. Rutte, de heer U. Rosenthal en de heer G. B. M. Leers, op 09 juli 2011 een meer dan uitvoerige beschrijving ontvangen per brief / mail over het schenden van de Rechten van de Mens in West Papua, die worden uitgevoerd door het Indonesche leger en de Indonesische Geheime Politie.

Ik zal in het kort enkele gebeurtenissen aanhalen uit dat schrijven van 09 juli 2011:

En denkt u eens aan: 30.000 Papua’s (waaronder ook Papua’s die in het bezit waren van de Nederlandse nationaliteit ten tijde van de overdracht in 1962), die vermoord zijn tussen 1962 en 1969, toen voormalig Nederlands Nieuw Guinea onder de overgangsverantwoording viel van de Verenigde Naties en de rijkste goud- en kopermijnen ter wereld door het betalen van vele miljarden smeergeld aan de Indonesische overheid in het bezit kwamen van de Amerikanen en tengevolge van die exploitatie van die mijnen vele tientallen duizenden Papua’s verdreef van huis en haard.

En denkt u eens aan : de ca. 13.000 Papua’s (waaronder ongetwijfeld Papua’s waren die in 1962 in het bezit waren van de Nederlandse nationaliteit), die in het begin van de zeventiger jaren zijn VERMOORD op de grens van voormalig Nederlands Nieuw Guinea en voormalig Australisch Nieuw Guinea (nu PNG) in de gebieden in de omgeving van Jayapura.

En denkt u eens aan : de vele doden onder de Papua’s (waaronder ongetwijfeld Papua,s waren die in 1962 in het bezit waren van de Nederlandse nationaliteit), die vielen in de eerste helft van de tachtiger jaren ten gevolge van NAPALM-BOMBARDEMENTEN.

En denkt u eens aan : april 2003, toen Indonesiërs, door militaire operaties, duizenden Papua’s (waaronder ongetwijfeld Papua’s toe behoorden die in 1962 in het bezit waren van de Nederlandse nationaliteit) en woonachtig waren in 25 dorpen in de omgeving van Wamena, van huis en haard verdreven richting de oerwouden.

En denkt u eens aan : october 2004, toen de Indonesiërs, wederom door militaire operaties, ca. 6400 Papua’s verdreef uit de omgeving van Mulia en ongetwijfeld zullen daar papua’s tussen hebben gezeten die in 1962 in het bezit waren van de Nederlandse nationaliteit.

En denkt u eens aan : augustus 2005, toen de BRIMOB (Indonesische geheime politie), ca. 10.000 Papua’s in een operatie over de kling joeg in een anti-OPM operatie. (OPM is de benaming voor de Papua’s die voor onafhankelijkheid van West Papua vechten en reken maar dat daar veel Papua’s bij behoren die in 1962 in het bezit waren van de Nederlandse nationaliteit).

En denkt u eens aan : maart 2006, toen de Indonesiërs ca. 1200 Papua-studenten bij Abepura (omgeving Jayapura) over de grens naar Papua New Guinea (voormalig Australisch Nieuw Guinea) verdreef. Hier zullen ongetwijfeld studenten tussen hebben gezeten, waarvan de ouders en/of grootouders in het bezit zijn geweest van de Nederlandse nationliteit in 1962 ten tijde van het verlies van Nederlands Nieuw Nuinea en nu dus West Papua.

En denkt u eens aan : januari 2007, toen de Indonesiërs ca. 5.400 Papua’s (het wordt misschien voor u vervelend), waartussen ook wel eens voormalige Nederlanders hebben gezeten, door militaire operaties verdreef uit de Jaimo Valley.

En denkt u eens aan : juni 2009, toen de Indonesiërs vele honderden Papua’s verdreef uit Puncak Jaya.

En denkt u ook eens aan nauwelijks 1 jaar geleden : in mei / juni 2010, toen de Indonesiërs vele duizenden Papua’s verdreven uit de omgeving van Mulia door militaire operaties.

En realiseert u zich eens : dat er tussen 2003 en 2010 op deze wijze ca. 50.000 – 70.000 Papua’s werden verdreven, vermoord en velen worden vermist, waarbij er velen zijn die ongetwijfeld in het bezit zijn geweest van de Nederlandse nationaliteit.

En realiseert u zich ook maar dat : het grootste gedeelten van deze schendingen van de Rechten van de Mens plaatsvinden in het gedeelte in West Papua waar de Amerikanen de Freeport-mijn exploiteren waar ze zich met veel geld in 1963 hadden ingekocht om in het bezit te komen van de consessies, nadat de Nederlanders Nieuw Guinea moesten opgeven. We spreken over de rijkste goud en kopermijnen ter wereld, waarvoor de bevolking van West Papua moet wijken uit een gebied dat 2x zo groot is als Nederland.

En horen we de Amerikanen commentaar leveren op de Schendingen van de Rechten van de Mens ?

Ook op dit moment zijn er stakingen, vele duizenden import-Indonesiërs die komen uit andere gedeelten van Indonesië om de Papua’s te overwoekeren, komen er nu ook achter dat er twee partijen zijn die belang hebben bij de Freeport-mijnen, namelijk de Amerikanen (voor de bodemschatten) en uiteraard de corrupte Indonesiërs voor de miljarden aan smeergeld.

Maar weet u dat ook Nederlandse Multinationals met geld en aandelen verweven zitten, zowel financiëel als commerciëel, in die ondoorzichtige constructie !

Dus Medelanders / Nederlanders / Papua’s, waarvan er zijn die zelf in het bezit waren van de Nederlandse nationaliteit, of waarvan de ouders en/of grootouders in het bezit waren van de nederlandse nationaliteit, worden sinds 1962 tot op dit moment ook door dit kabinet doodgezwegen. Wat gebeurd is, daar moeten we maar niet meer over spreken, dat is/was de slogan van alle kabinetten vanaf 1962 tot en met heden, anno 2011, nee we moeten verder !

Het moet mij wel van het hart dat vanaf 1962 tot op dit moment in 2011 er 20 kabinetten geregeerd hebben over Nederland, waarvan 17 kabinetten met een grote christelijke meerderheid verantwoordelijk zijn / waren voor het niet liefhebben van de naaste, voor het niet opkomen voor (oud)landgenoten die we 350 jaar lang hebben leeggezogen voor een spiegeltjes en kraaltjes.

Heel af en toe was er een sprankje hoop bij de Papua’s, zeket toe oud-premier Ruud Lubbers werd benoemd tot Hoge Commissaris voor Vluchtelingen bij de UNHCR. Dus een vluchtelingenorganisatie onder de vlag van de UN, United Nations, de Verenigde Naties. Echter al die jaren en ook nu nog, is / was spreken en onderzoeken, commissie op commissie, belangrijker dan daden, het is / was belangrijker om de landen op één lijn te houden dan om daadwerkelijk voor de vluchtelingen op te komen.

Papua’s, waaronder ongetwijfeld vluchtelingen zitten die u zo een Nederlandse geboorteakte kunnen tonen, en anders kan men in het Nationaal Archief in Den Haag, zo controleren op basis van een administratie wie er in de vluchtelingenkampen verblijven die in het bezit zijn / waren van de Nederlandse nationaliteit in 1962.

EN DE NEDERLANDS OVERHEID VANAF 1962 TOT OP DE DAG VAN VANDAAG, ZIJ ZWIJGT STIL EN HEBBEN HUN GEWETEN DICHTGESCHROEID EN HUN OGEN EN OREN GESLOTEN !

VELEN BESCHIKKEN NU NOG OF BESCHIKTEN OVER EEN GEBOORTEBEWIJS WAAROP STOND AANGEGEVEN:

GOUVERNEMENT VAN NEDERLANDS NIEUW GUINEA ! ! !

We spreken dus over het laatste overzeese Nederlandse gebiedsdeel in voormalig Nederlands Oost Indië, oh wat waren we trots dat Nieuw Guinea nog steeds bij Nederland behoorde. En oh wat waren we trots op onze VOC-mentaliteit, zoals oud premier Balkenende het uitkraaide tijdens zijn laatste periode als premier.

De wereld kon een voorbeeld nemen aan de VOC-mentaliteit die Nederland ten toon had gespreid van ca. 1600 tot 1945/1962. Maar we vergeten dat we Oost Indië hebben leeggeplunderd, bij vertrek plantages afgebrand hebben en de bevolking reddeloos en straatarm hebben achtergelaten.

Nederland een zogenaamde voorvechter voor de rechten van de Mens heeft op het voormalige Nederlands Nieuw Guinea (nu West Papua) heden ten dage nog zorgt voor heel veel consternatie onder de oorspronkelijke Papua-bevolking.

Volgens de Rechten van de Mens heeft iedereen (en dat ionderschrift Nederland ook naar buiten toe) gelijk. Het zal u ongetwijfeld bekend zijn dat in India en Pakistan de inwoners zijn onderverdeeld in kasten, de zogenaamde lagen in de bevolking. Nederland spreekt er schande van, maar vergeet om aante geven dat zij met de bevolking van het toenmalige Nederlands Nieuw Guinea in principe hetzelfde hebben gedaan ten opzichte van de Nederlands nationaliteit.

Na het vertrek heeft men de inwoners onderverdeeld in drie groepen (kasten), namelijk :

Groep 1 :

Nederlanders (zij beschikten over de Nederlandse nationaliteit)

Groep 2 :

Rijksgenoten (zij beschikten niet meer over de Nederlandse nationaliteit, maar mochten er wel staat op maken)

Groep 3 :

Onderdanen (zij moesten maar zien waar ze tercht zouden komen, zij konden nergens staat op maken)

Het gaat me op dit moment te ver om dat verder uit te duiden gezien de andere belangen over de inwoners van West Papua op dit moment.Bij de opsomming van de schendingen van de rechten van de mens die ik heb aangegeven, ontbreekt nog een meer dan duidelijke onmenselijke situatie.

Alle schendingen van de rechten van de Mens komen rapporten van de UNHCR, de wereldorganisatie die zich zogenaamd sterk maakt voor de rechten van de mensen en de opvang ervoor.

We hebben het in dez situatie over West Papua, het voormalige Nederlands Nieuw Guinea, het laatste voormalige Nederlandse overzeese gebiedsdeel. Is bij U bekend dat er ca. 10 vluchtelingenkampen van de UNHCR zijn geprojecteerd op de grens van West Papua en Papua Nieuw Guinea (het voormalige Australische Nieuw Guinea).

Deze vluchtelingenkampen liggen op het grondgebied van PNG en weet u dat daar sinds 1984 ca. 10.000 – 15.000 vluchtelingen worden opgevangen die afkomstig zijn uit West Papua (voormalig Nederlands Nieuw Guinea)

De vluchtelingen in die kampen zijn over het algemeen officieel erkend als vluvhteling door PNG, afkomstig uit West Papua (voormalig Nederlands Nieuw Guinea) en dus persona non grata voor het land van herkomst Indonesië. 99 % zijn dan ook Papua’s en dat is nu juist de bevolkingsgroep die door een stille GENOCIDE door Indonesië wordt vernietigd. Ik hoor enkelen van u al denken, Papua’s, zouden daar mensen van Nederlandse afkomst tussen zitten ?

HET ANTWOORD IS : JA, JA, en nog eens JA !

We gaan naar het Burgerlijk Wetboek, wat staat er over nationaliteit?

Een nationaliteit (en in dit geval de Nederlandse) krijgt men veelal bij geboorte en die heeft men zijn/haar hele leven lang.

Nederland moest toen in 1962 Nederlands Nieuw Guinea overdragen aan Indonesië, maar heeft men op dat moment aan onze landgenoten (want dat waren het), gevraagd of ze afstand wilden doen van de Nederlandse nationaliteit en of ze dan de Indonesische nationaliteit zouden willen hebben ?

Er is in 1984 een wet geproduceerd over het Nederlanderschap voor voormalige overzeese Nederlandse gebiedsdelen, waarin het volgende staat: inwoners van voormalige overzeese gebiedsdelen kunnen aanspraak maken op de toenmalige Nederlandse nationaliteit (ten tijde van de zelfstandigheid of overdracht) van hun ouders en/of grootouders.

U kunt zich herinneren uit het voorgaande dat West Papua, in 1962 Nederlands Nieuw Guinea geheten, het laatste Nederlandse overzeese gebiedsdeel was. MAAR: in die wet worden wel Suriname en de Molukken genoemd, maar voor het gemak is de Nederlandse overheid in 1984, al dan niet bewust, voormalig Nederlands Nieuw Guinea in die wet op te nemen.

Misschien dacht het toenmalige kabinet wel, joh, dat is de ver van ons bed-show, zijn we mooi van dat probleem af.

Dus vanaf 1962 tot op dit moment zijn er daar ca. 300.000 – 400.000 Papua’s vermoord, gevangen gezet, mishandeld of worden vermist en vanaf 1984 vluchtelingenkampen van de UNHCR waar het overgrote deel van de Nederlands bevolking het bestaan niet eens weet of denkt, het zal wel.

Hulpverleningsorganisaties zoals de UNHCR en o.a. Amnesty International leveren ieder jaar, ook aan deze regering, rapporten af waarin de schendingen van de Rechten van de Mens uitvoerig beschreven staan, zelfs nu nog dagelijks worden mensen vermoord omdat ze Papua zijn, worden ze verkracht omdat ze Papua-vrouwen zijn en na de daad mishandeld en vermoord.

Rapporten van Yale, Amnesty International, de Universiteit van Sidney, Engelse- / Duitse- en Zweedse hulpverleningsorganisaties worden ook door deze overheid in ontvangst genomen en ne gelezen te zijn, achteloos terzijde gelegd.

Amnesty International heeft in 2008 al haar werknemers die niet over de Indonesische nationaliteit beschikten, moeten terughalen uit West Papua. Cordaid is al helemaal verdwenen uit West Papua, Justitia et Pax stopt aan het einde van 2011 in West Papua omdat de subsidiekraan wordt dichtgedraaid door de Nederlandse overheid.

Een stille sterfhuisconstructie uitgevoerd door de Nederlandse overheid om de stille GENOCIDE in West Papua te stimuleren ?

Nederland heeft zijn voordeel onder de noemer VOC-mentaliteit binnengehaald en of er nu een Papua meer of minder wordt vermoord, daar liggen wij in Den Haag (Kabinet en Tweede Kamer) niet wakker van, het is de “Ver van ons Bed-show” en laten we die periode maar gauw vergeten, we moeten verder naar morgen.

Nee, we debatteren liever over hoofddoekjes dan over die vele Papua’s met hun kinderen en kleinkinderen die ons niet meer van nut zijn, nee, we debatteren liever over de fouten en onvolkomenheden van anderen, dan over ons eigen doen en laten en over onze eigen tekortkomingen.

Nee, wat daar vanaf 1962 tot op de dag van vandaag plaatsgevonden heeft, daar zijn wij niet verantwoordelijk voor, laten ze zich zelf maar redden,ook de vele duizenden in die Vluchtelingenkampen van de UNHCR, etrwijl een behoorlijk aantal van die vluchtelinegen in die kampen behoorlijk Nederlands getint is !

Ik wijs u op de maandelijkse rapporten van het West Papua Advocacy Team (WPAT), die ook al jaren aangeven dat de Rechten van de Mens in West Papua door de Indonesische overheid met handen en voeten en wapens worden getreden. En Nederland, zij zwijgt stil, want als het verleden in deze situaties aan de oppervlakte komt, kunne nwij zker als Nederlanders en in het bijzonder alle kabinetten en alle Tweede kamerleden vanaf 1962, de Puapua’s niet meer in de ogen kijken.

Ik neem u mee naar een aantal asielprocedures en de verantwoordelijkheden in die situaties van het Ministerie van Immigratie en Asielbeleid (in het bijzonder de IND) en het ministerie van Buitenlandse Zaken.

Het Ministerie van Immigratie en Asielbeleid, met name de IND, is verantwoordelijk voor het asielbeleid en de uitvoering van de Vreemdelingenwetgeving. Echter inzake een beoordeling hoe het in het land van herkomst van de asielzoeker toegaat, is de IND afhankelijk van de landenpagina die beheerd en verstrekt wordt door het Ministerie van Buitenlandse Zaken.

Medewerkers van de IND hebben aangegeven dat hun beslissingen mede worden genomen op basis van die landenpagina van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.

Op 06 juli 2011 heb ik een uitvoerig schrijven gericht aan de Nederlandse Ambassade in Jakarta over het hoe en wat in West Papua. U en ik weten ook dat een Ambassade en/of het personeel en de Ambassadeur zich dienen te onthouden van politieke uitspraken. Ik kreeg dan ook een keurig bericht terug dat zij mijn schrijven hadden doorgestuurd naar de Minister van Buitenlandse Zaken.

De landenpagina van Buitenlandse Zaken die over Indonesië gaat en in het bijzonder over gebeurtenissen op West Papua, de zogenaamde ambtsberichten op de website van het Ministerie van Buitenlandse zaken geeft het volgende aan als men om informatie vraagt hoe het in dat land toegaat:

NIET OP TE HALEN (derhalve geblokkeerd)

Op de pagina over de Reisadviezen, die ook op de website van het Ministerie van Buitenlandse Zaken te vinden is, wordt met geen enkel woord gerept over West Papua, terwijl dat voor buitenstaanders / buitenlanders een meer dan gevaarlijk gebied is, zelfs de buitenlandse pers wordt er niet toegelaten. En mocht met op welke wijze dan wel toegang krijgen tot West Papua, weet dan dat er behoorlijk over de schouder wordt meegekeken en meegereisd.

Allle schendingen van de Rechten van de Mens die in deze brief / mail staan aangegeven, komen dus van officiële hulpverleningsorganisaties (UNHCR, Amnesty International, enz.) en je zou dan toch aan mogen nemen dat daar het e.e.a. op de pagina van het Ministerie van Buitenlandse Zaken zou staan voor toeristen of belangstellenden voor welke situatie dan ook. Niets van dat alles, dus ook niet voor de IND om tot een JUISTE beslissing of beschikking te komen.

Enkele jaren geleden was ik betrokken bij een asielprocedure van een nu 79-jarige OUD-NEDERLANDER die uit de Papua bevolkingsgroep afkomstig is. Dus geboren als Nederlander in 1932. Deze persoon kwam naar Nederland om Farmacie te studeren in Nijmegen en werd in een later stadium door de Nederlandse overheid uitgezonden naar het voormalige Nederlands Nieuw Guinea (West Papua) en werkte daar dus voor de Nederlandse overheid 17 jaar alvorens hij terug moest vluchten naar Nederland. Daarbij was hij door de overdracht aan Indonesië in 1962 zijn Nederlands nationaliteit kwijtgeraakt (hoe is het mogelijk, geboren als Nederlander en 17 jaar gewerkt voor de Nederlandse overheid) en diende hier in Nederland daarom asiel aan te vragen.

Kunt u zich het voorstellen: als Nederlander geboren, 17 jaar uitgezonden te zijn door diezelfde Nederlandse overheid en dan asiel aan te moeten vragen aan het land dat bij de geboorte en vele jaren later nog jouw moederland was ! ! !

Uiteindelijk heeft de Nederlands overheid deze persoon met zijn kinderen afgeserveerd naar Zweden. Dat is ook Nederland, uw en mijn regering, uw en mijn Tweede kamer voeren dit uit en laten dit toe.

Op dit moment staan 2 Herhaalde Asielaanvragen op scherp van een echtpaar uit Wesdt Papua, waarvan de ouders en grootouders in het bezit zijn geweest van de Nederlandse nationaliteit tot 1962.

Dit echtpaar verbleef van 1984 tot 2008 (dus 24 jaar ! ! !) in de vluchtelingenkampen van de UNHCR, formeel in het bezit van de Indonesische nationaliteit, erkend als vluchteling door PNG (Papua New Guinea – het voormalige Australisch Nieuw Guinea) en al 24 jaar levend op de grens van PNG en West Papua (Indonesië).

In die vluchtelingenkampen is het OPM percentage van de vluchtelingen (beweging voor onafhankelijkheid van West Papua) zeer hoog. Door erkend te zijn als vluchteling zijn zij hun leven niet meer zeker als ze op welke manier dan ook, ooit terug te keren in West Papua (waar ze dus vandaan komen).

24 jaar Vluchtelingenkampen van de UNHCR, 3 jaar AZC-opvangkampen in Nederland en dan op het punt staan uitgezet te worden.

Ik zal niet zeggen dat deze beslissing niet hetzelfde zou zijn als de website van het Ministerie van Buitenlandse Zaken nu eens werkelijk aangeeft hoe het in een land werkelijk toegaat. Echter het geeft de IND wel meer en beter materiaal dan alleen maar de regelgeving uit de Vreemdelingenwetgeving.

Ja, ik weet dat als er over enkele dagen een negatieve beschikking voor dit echtpaar komt er nog beroepsmogelijkheden zijn, ja ik weet dat het echtpaar mogelijk in vreemdelingenbewaring zal worden genomen, en ja ik weet dat ik ook daarvoor weer moet procederen om ze uit vreemdelingenbewaring in de reguliere opvang te krijgen, dat schrijven de regels voor.

Echter en dat wil ik ook aangeven, vanaf medio juni mag het echtpaar bij vrienden en bekenden verblijven omdat er goede afspraken zijn gemaakt met de IND en DT&V en dat ik de verantwoording heb om het echtpaar daar te laten verschijnen waar het gevraagd wordt.

Nee, voor het overgrote deel bergen we asielzoekers op in vreemdelingenbewaring tegen een prijs van minimaal euro 250 per persoon / per dag, dan ze in overleg bij familie en/of kennissen te laten en het voor de asielzoeker dan toch wel wat mensvriendelijker is dan opgeborgen te worden in een paar m2. En waaarom ? Omdat ze een misdaad hebben begaan ? NEE, OMDAT ZE HIER ZIJN !

Een veroordeelde in het Huis van Bewaring moet zich in een 5-sterren restaurant voelen in vergelijking met iemand die geen misdaad begaan heeft en die in vreemdelingenbewaring wordt gezet.

Mocht het effect hebben, a.s. maandag 24 wordt er een beschikking gemaakt inzake het echtpaar dat ik u zojuist hierboven presenteerde, met klem verzoek ik u het nemen van deze beschikking op te schorten totdat minister Rosenthal antwoorden heeft gegeven en totdat ook de Tweede Kamer op basis van deze mail / brief kennis kan nemen wat er werkelijk aan de hand is in Indonesië en dan met name in West Papua, waar het percentage Nederlandse afkomst nog meer dan duidelijk aanwezig is.

Hoogachtend,

S. Goossensen

Juridisch- en Maatschappelijk Adviseur

Wiecherlinckstraat 30

8011 KJ Zwolle

GSM : 06-19954800

e-mail : onderstesteen@hotmail.com

====================================================

Vervolgens waren er in de laatste week van oktober 2011 meerdere artikelen in het Nederlands Dagblad geplaatst over de Misstanden en Schendingen van de Rechten van de Mens in West Papua (voormalig Nederlands Nieuw Guinea), gepleegd door de Indonesische overheid en plaats ik nu het artikel uit het Dagblad Trouw van dinsdag 08 november 2011.

——————————————————————————-

Dagblad Trouw – dinsdag 8 november 2011

Escalatie geweld dreigt in Papua

Jakarta slaat elke vorm van separatisme hard neer – “Ze behandelen ons als dieren”

Esther de Jong

Jakarta

Tientallen doorgeschoten vrijheidsstrijders en stakers, een vermoorde politiechef, schietpartijen, geweldadigheden en mysterieuze moorden : het is al maanden onrustig in Indonesisch Papua.

Noot: Het is al vanaf 1962 goed mis in West Papua, Amnesty International geeft aan : compleet oorlog ! ! !

De politie en het leger marcheren gewapend door de straten vanb steden als Jakarta en Puncak Jaya. “mensen zijn bang, ze durven ’s avonds hun huizen niet uit”, observeert de Papuase journalist en schrijfster Aprilla Wayar vanuit Jayapura

Noot: Voor wie het nog niet weet, Jayapura ligt op de grens van West Papua (voormalig Nederlands Nieuw Guinea) – Indonesië en Papua New Guinea (voormalig Australisch Nieuw Guinea en nu een zelfstandige natie).

En langs deze geren naar beneden zijn ca. 10 Vluchtelingenkampen van de UNHCR te vinden, waar in de kampan of in de omgeving er van, ca. 10.000 – 15.000 vluchtelingen verblijven, velen verblijven er al vanaf 1984, toen die vluchtelingenkampen ontstonden na de mensonterende praktijken van Indonesië tegen de Papua’s.

En weet wel, veel van de Papua’s zijn Als Nederlander geboren, maar is hun Nederlandse nationaliteit mede verkwanseld door de Nederlandse overheid, Amerika en de Verenigde Naties !

Het voorlopig dieptepunt in de geweldsescalatie was het Derde Congres van de Papua’s, midden oktober jl. Opnames werden daarvan niet uitgezonden op de Indonesische televisie, maar op internet circuleren wel beelden “dansende vrouwen gehuld in de verboden Papuase Morgenster-vlag gevolgd door mensen die de net ingewijde leiders van Papua respectvol begroeten.

Vlak na het uitspreken van de onafhankelijkheidsverklaring wordt er geschoten. Eerst in de lucht, later blijkt dat er meer dan tien mensen zijn doodgeschoten. Honderden worden opgepakt. “Het is duidelijk gepland en systematisch” vertelt Wayar. “Indonesië behandelt de Papua’s als dieren. Zo schoten de Indonesische soldaten ons tenminste af tijdens het congres”.

Achter de recente geweldsuitbarstingen schuilt veel ontevredenheid onder de autochtone bevolking. De speciale autonomie die Papua in 2001 kreeg, bleek een farce.

Ondanks de natuurlijke rijkdommen blijft het bergachtig gebied economisch ver achter bij de rest van Indonesië. “Problemen worden niet opgelost”, zegt priester Neles Tebay telefonisch vanuit Jayapura. “Kijk naar de rechteloosheid, naar de slechte gezondheidszorg, naar het ontbreken van goed onderwijs”.

Met rechteloosheid doelt Tebay onder meer op de martelpraktijken van leger en politie. In oktober 2010 verscheen een filmpje op internet, waarop 3 Indonesische soldaten een man martelden door een brandende stok tegen zijn genitaliën te drukken. De drie kregen acht en tien maanden gevangenisstraf. President Yudhoyono deed de marteling indertijd af als een “incident”.

De dreiging van de ‘gewapende opstandelingen’ is groot volgens Kopassus, de elite-eenheid van het Indonesische leger. ‘Zij zijn in staat een guerrilla te voeren’, staat in een vorige maand uitgelekt rapport. Let wel, in het rapport staat ook dat er slechts 1129 van dit soort guerillastrijders zijn, met wel 131 wapens en 4 granaten.

Toch meent de minister van Defensie Purnomo Yusgiantoro dat hard ingrijpen in papua noodzakelijk is, “ook al gaat het om het hijssen van een vlag” : “we kunnen dat niet tolereren, we moeten ieder vorm van separatisme hard neerslaan.”

Naast mensenrechtenschendingen worden het Indonesische leger en de politie beschuldigd van grootschalige corruptie !

Afgelopen week bleek dat eigenaar Freeport van de Grasbergmijn bij Puncak Jaya, ’s werelds grootste goud- en kopermijn, “lunchgeld” betaalt aan het Indonesische leger en politie, in ruil voor bescherming. Dit loopt in de miljoenen dollars. Het Amerikaanse Freeport is de grootste belastingbetaler in Indonesië.

Noot : In deze goud- en kopermijn is ook door verschillende Nederlandse multinationals meer dan alleen financiële betrokkenheid !

“De aanwezigheid van Freeport is de wortel van de problemen in West Papua”, vertelt activist Oktovianus Pagau. “Niet alleen berooft het bedrijf Papua van al haar hulpbronnen, van de 20.000 arbeidsplaatsen, zijn er misschien maar 5 belangrijke posities voor Papua’s. Slechts 10 procent van alle werkenemers op Freeport is van Papuase origine”.

Noot : Ik wijs u op een dokument van de UNHCR uit 2008, waaruit blijkt dat in april 2003, oktober 2004, augustus 2005,maart 2006, januari 2007, juni 2009 en mei/juni 2010 ca. 50.000 – 70.000 Papua’s zijn verdreven uit het mijngebied van Freeport, velen zijn vermoord of worden vermist !

Het was één van de beloftes die de Indonesische regering deed bij de toekenning van de speciale autonomie-status van 2001; de goud-, koper- en oliewinst, zou worden gestoken in de ontwikkeling van Papua. “Daar is helemaal niets van tercht gekomen”, meent de 21-jarige Pogau.

“De enige echte oplossing is Papua’s het recht op zelfbeschikking te geven”.

Jonge onafhankelijkheidsactivisten lijken zich nu te willen losmaken van de oudere groep. Zij zien geen heil meer in de vreedzame manier waarop ouderen de onafhankelijkheid willen bereiken.

Er zijn geruchten over meer acties rond 1 december a.s., als het 50 jaar geleden is dat Nederland de symbolen van de Papua’s erkende. Het baart priester Tebay zorgen: “Het geweld moet stoppen. Als dat niet gebeurt, loopt het hier volledig uit de hand”.

==================================================

VN droegen Nieuw Guinea over aan Indonesië

Papua blijft een heikel punt voor Indonesië. Toen het land na de Tweede Wereldoorlog onafhankelijk werd, bleef het toenmalige Nieuw Guinea onderdeel van het Koninkrijk der Nederlanden, met de bedoeling dat het uiteindelijk zelfstandig zou worden !

Later, tijdens de Koude Oorlog, werd Nederland door de VS (Amerika ! ! !) onder druk gezet om Nieuw Guinea over te dragen aan de Verenigde Naties. Op 1 december 1961 kreeg het soevereiniteit, maar kort daarop gaf toenmalig president Soekarna, met hulp van de Russen, het bevel om papua in te nemen.

Het waren de VN die het gebied uiteindelijk formeel overdroegen aan Indonesië. Soekarno’s opvolger Soeharto zette hoog in op de “transmigratie” van Indonesiërs. Papua: meer dan de helft van de bevolking nu is niet autochtoon. Het gebied werd gemilitariseerd en is al jaren verboden terrein voor journalisten en activisten.

 

 

 

24.11.2011: Eindelijk eens een wat stoerdere houding van enkele fractieleden bij de behandeling van de Papoea problematiek in de Tweede Kamer.

 

Begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken 1e termijn. 23 november 2011

 

Harry van Bommel SP

 

Terwijl Papoea’s en Molukkers de hulp inroepen van Nederland en de Europese Unie vanwege Indonesische mensenrechtenschendingen, sluit de Europese Unie een handelsovereenkomst met Indonesië en staat Nederland op het punt een eigen overeenkomst met Indonesië te sluiten. Een tweede helder voorbeeld van een situatie waarin de mensenrechten op de achtergrond raken en handelsbelangen voorop komen te staan.

 

Voorzitter. De houding van Nederland tegenover Indonesië vindt mijn fractie schandalig. Waarom wordt Indonesië niet scherper aangesproken op mensenrechtenschendingen in de Molukken en Papoea? Waarom wordt er niet aangestuurd op hervatting van de dialoog met de Papoea’s? Dat is wel wat er moet gebeuren: uitvoering van de speciale autonomiewet van Papoea. Alles ligt er. Er is dus een basis voor een dialoog, maar die dialoog vindt toch maar niet plaats. Ik roep de regering, die goede banden heeft met Indonesië — volgend jaar komt waarschijnlijk president Yudhoyono naar Nederland — op om meer druk uit te oefenen op Indonesië en om gebruik te maken van onze bijzondere relatie.

 

Henk Jan Ormel CDA noemde Papoea niet in zijn bijdrage, waarop er de navolgende interruptie volgde van Joel Voordewind, ChristenUnie

 

Joel Voordewind ChristenUnie: interruptie

 

Dan moeten wij het eerst eens zijn over Mattheus 25. In dat licht heb ik nog een vraag. De heer Ormel heeft gesproken over godsdienstvrijheid, maar hij heeft de Papoea’s niet genoemd, terwijl daar veel aan de hand is. Er is een volkscongres geweest en er zijn weer slachtoffers gevallen. Ik krijg daarop graag een reactie.

 

Henk Jan Ormel CDA

 

Ik dank de geachte afgevaardigde voor zijn interruptie, want ik heb de Papoea’s wel genoemd bij de religieuze vrijheden. Papoea’s zijn overwegend christenen en zij hebben grote problemen. Wij maken ons grote zorgen daarover. Ik overweeg in tweede termijn een motie over dit onderwerp in te dienen. Wellicht kunnen wij elkaar daarin vinden. De situatie wordt alleen maar zorgelijker. Tijdens een Papoeacongres in oktober is een onbekend aantal mensen doodgeschoten en zijn honderden mensen gevangen genomen. Wij zijn van mening dat de Indonesische autoriteiten daarover duidelijkheid moeten verschaffen. Wat is daar precies gebeurd?

Een ander punt betreft het bedrijf Freeport dat eigenaar is van ’s werelds grootste goud- en kopermijn. Dit bedrijf heeft nauwelijks Papoea’s in dienst.

Generaals van het Indonesische leger vullen hun zakken door gebruik te maken van hun onderhandelingspositie bij dat bedrijf.

 

Wim Kortenoeven PVV

 

Voorzitter. “Oh, mijn land Papoea, land waar ik geboren ben, ik houd van u zolang ik zal leven. Dank aan God mijn Heer, U schonk mij dit land, daar zal ik mij ijverig voor inzetten zoals Uw bedoeling is.” Dit is de tekst van het eerste en het laatste couplet van het volkslied van Papoea. Als Papoea’s dit in hun eigen land zingen, lopen zij de kans te worden opgepakt, tot een lange celstraf te worden veroordeeld of zelfs te worden vermoord. Hetzelfde risico lopen zij als zij hun eigen vlag hijsen, de Morgenster, die ook om mijn revers prijkt.

 

Het volk van de Papoea’s is de afgelopen vier decennia volledig door Indonesië gemarginaliseerd. Hun land werd op een niets en niemand ontziende wijze gekoloniseerd en hun toekomstperspectief werd volslagen verduisterd. Op 19 oktober 2011 hielden de Papoea’s een nationaal congres in Abepura. Het was een vreedzaam evenement, maar het Indonesische leger greep met zwaar geweld in en er vielen zes doden en tientallen gewonden. Zo’n 300 Papoea’s werden gearresteerd, onder wie een aantal van hun leiders. Volgende week dreigt de situatie verder te escaleren. Op 1 december worden opnieuw manifestaties gehouden. Naar verluidt, zal zelfs opnieuw de onafhankelijkheid van Papoea worden uitgeroepen.

 

De PVV staat sympathiek achter het vreedzame streven van Papoea’s om hun politieke, economische en maatschappelijke rechten te herwinnen. Ook zij hebben recht op zelfbeschikking. Mijn fractie is van mening dat hierbij sprake moet zijn van een vreedzaam proces van onderhandelen met Indonesische autoriteiten. Dat kan op basis van een speciale autonomiewet, maar die wordt door Jakarta volledig aan de laars gelapt. Het is geen wonder dat het geduld van de Papoea’s op is en dat sommigen van hen unilaterale stappen overwegen. Het lijkt onvermijdelijk dat de Indonesische autoriteiten opnieuw geweld zullen gebruiken als op 1 december de Morgenster wordt gehesen en het volkslied van Papoea wordt gezongen. Hier ligt een speciale verantwoordelijkheid van de Nederlandse regering, want in 1961 werd door Den Haag aan de Papoea’s beloofd dat zij onafhankelijk zouden worden. De Morgenster was een Nederlands geschenk aan het volk der Papoea’s.

 

In 1962 kwam Papoea onder tijdelijk bestuur van de VN en in 1969 was er onder toezicht van de VN de “Act of free choice”. Achteraf wordt deze ook wel “the act of no choice” genoemd. Het referendum, want dat was het, bleek een democratische schijnvertoning te zijn waaraan in plaats van de hele bevolking slechts een aantal stamoudsten mochten deelnemen. Verleid met valse beloften en cadeaus, slecht voorgelicht en onder veel druk kozen zij voor aansluiting bij Indonesië. De VN en Nederland zouden toezicht houden op een eerlijk en open referendum, maar zij hebben daarin gefaald. In 1969 werd West-Papoea definitief overgeleverd aan Indonesië. Meer dan 30 jaar na dato ging het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken onder leiding van minister Van Aartsen akkoord met een onderzoek naar de overdracht. Pieter Drooglever onderzocht de kwestie en kwam tot een weinig verrassende conclusie: de bevolking van het voormalige Nieuw-Guinea had in 1969 geen eerlijke kans gehad op zelfbestuur. Drooglever stelt in zijn rapport dat het referendum, dat Nederland als voorwaarde stelde voor de overdracht van Nieuw-Guinea aan Indonesië in 1962, een farce was en dat van een democratische volksraadpleging geen sprake was geweest.

 

Na het uitkomen van het rapport van Pieter Drooglever weigerde de toenmalige CDA-minister van Buitenlandse Zaken Ben Bot het rapport in ontvangst te nemen, uit angst de Nederlands-Indonesische betrekkingen te schaden. In plaats daarvan werd het rapport dat ik nu voor iedereen zichtbaar omhooghoud, overhandigd aan oud-minister Van Aartsen.

 

Mijn fractie is van oordeel dat Nederland een ereschuld heeft aan het volk der Papoea’s.

 

Daaruit vloeit de morele verplichting voort dat Nederland het ferm voor hen opneemt als zij in de verdrukking zitten.

 

Op 15 december vorig jaar nam de Kamer met algemene stemmen de motie-Van der Staaij aan. Die motie vraagt de minister om constructief overleg met Indonesië over de situatie in Papoea te voeren, met als inzet het stoppen van de schending van de mensenrechten. We zijn nu een jaar verder. Graag hoor ik van de minister hoe dat overleg concreet is verlopen.

 

Na de gebeurtenissen van vorige maand in Jayapura heb ik de minister onder andere de volgende schriftelijke vraag gesteld: “Bent u bereid van de Indonesische regering te eisen dat de gevangengenomen Papoealeiders onmiddellijk in vrijheid worden gesteld en dat het onderdrukken van en het geweld plegen tegen de Papoea’s onmiddellijk wordt gestopt?” Ik kreeg daarop het volgende, nogal uitwijkende antwoord: “Nederland volgt de zaak van de gearresteerde Papoea’s nauwlettend. Indien de ontwikkelingen daartoe aanleiding geven zal ik mij tot de Indonesische autoriteiten wenden.” Ik stel de minister de vraag opnieuw: is hij bereid om voor die Papoea’s op te komen? Is hij bereid om in bilateraal en in multilateraal opzicht aan de orde te stellen dat de onderdrukking van de Papoea’s moet worden gestopt en dat hun leiders moeten worden vrijgelaten? Hoe gaat de minister uitvoering geven aan de motie-Kortenoeven, die op 4 oktober met algemene stemmen is aangenomen? Ziet de minister met mij dat de ontwikkelingen aanleiding geven om vandaag nog contact op te nemen met de Indonesische autoriteiten en hun met klem te adviseren om geen geweld tegen de Papoea’s te gebruiken als zij op 1 december geweldloos uitdrukking geven aan hun legitieme verlangen naar zelfbestuur? Het is van belang dat wij ons blazoen schoonwassen en de fouten uit het verleden onder ogen zien en erkennen. Daarmee doen wij niet alleen recht aan degenen die wij tekort hebben gedaan; alleen op die manier kunnen wij het ons ook veroorloven om anderen de maat te nemen in internationale betrekkingen.

 

Mariko Peters GroenLinks: interruptie

 

(…..) Hoe verschrikkelijk ik uw verhaal over Turkije ook vind, bij de Papoea’s vindt u mij aan uw zijde. Ik vind het net als u heel belangrijk dat landen in het reine komen met hun verleden.

 

Joel Voordewind ChristenUnie

 

Ik kom op de Papoea’s. Er zijn al aardig wat woorden over gesproken, ook door de PVV-fractie. Ik onderschrijf ze. Ik beklemtoon en onderschrijf ook de oproep om tot uitvoering en implementatie te komen van de autonomiewet, die inmiddels tien jaar geleden is aangenomen. Ook toentertijd was daarvoor een donorconsortium afgesproken. We hebben gehoord dat ook Nederlandse ngo’s grote problemen hebben om daarin mee te werken. Ik noem organisaties zoals het Rode Kruis, Cordaid, ICCO en Kerk in Actie. Allemaal ondervinden ze problemen als het gaat om steun aan de Papoea’s. Er zijn ook organisaties die nog steeds worden uitgesloten om Papoea te bezoeken, bijvoorbeeld Amnesty International, maar ook buitenlandse journalisten. Alstublieft, zet grote druk op de Indonesische regering om toch vooruitgang te boeken als het gaat om de Papoea’s, niet alleen op het gebied van economische ontwikkeling maar ook op het gebied van de politieke en religieuze vrijheden van het volk.

 

Kees Van der Staaij SGP

 

Al eerder hebben wij gesproken over de positie van Papoea’s en Molukkers in Indonesië; daar heeft collega Kortenoeven al naar verwezen. Nederland dient regelmatig bij de Indonesische regering te pleiten voor een substantiële mate van zelfbestuur voor de Molukken en de Papoeabevolking en voor eerbiediging van hun cultuur. Juist nu de mensenrechten van de Molukkers en Papoea’s in Indonesië veelvuldig en systematisch geschonden worden, is extra inzet hiervoor op zijn plaats. Ik noem slechts de recente buitenproportionele gewelddadigheden rond het Papoea-congres, waarbij zes doden, veel gewonden en 300 arrestaties vielen. Er is nog steeds sprake van een repressief militair veiligheidsbeleid van Indonesië. Ik wijs ook op de motie die wij hier vorig jaar over hebben ingediend. In de internetbijlage van de begroting staat keurig vermeld dat die motie, die vroeg om extra actie, afgehandeld is. Ik wil graag dat die motie toch weer in behandeling wordt genomen, omdat er op dit punt nog wel wat werk aan de winkel is.

 

Vervolg begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken 1e termijn 24 november 2011

 

Reactie en antwoorden van de minister van Buitenlandse Zaken Uri Rosenthal

 

Ik kom nu bij Indonesië dat in de sfeer van de mensenrechten een belangrijke rol speelt. De Kamerleden hebben dit aan de orde gesteld. De heren Van Bommel, Ormel, Voordewind en Kortenoeven vroegen aandacht voor de situatie van de Papoea’s in Indonesië. Hun zorgen over de Papoea’s deel ik. In Den Haag en in Jakarta hebben wij volop contact gehad met de Indonesische autoriteiten in dit verband, zeker naar aanleiding van de recente gewelddadigheden en arrestaties. Het is een goede ontwikkeling dat de Indonesische overheid op dit moment een aantal initiatieven neemt om de situatie te verbeteren. Er is nu een speciale ontwikkelingseenheid operationeel die zich richt op een betere uitvoering van de welbekende autonomiewet.

 

Ik zeg dat in het bijzonder tegen de heer Voordewind. Dit is belangrijk, want het is duidelijk dat de speciale autonomiewet onvoldoende wordt uitgevoerd. Onze ambassadeur heeft inmiddels contact gehad met de inheemse bevolking van Papoea. Er is volop gerefereerd aan de activiteiten van de speciale ontwikkelingseenheid. De ambassadeur heeft ook zijn bereidheid tot ondersteuning van de provincie kenbaar gemaakt. De Indonesische president heeft eerder dit jaar een speciale gezant aangesteld voor de dialoog met de inheemse bevolking van Papoea. Dit zijn dus allemaal bemoedigende stappen, maar wij moeten onze ogen er niet voor sluiten dat de situatie heel complex is, juist ook in de relatie met Indonesië. Ik kan niet verhelen dat de betrokkenheid van Nederland bij de provincie met gemengde gevoelens door de Indonesiërs wordt bekeken. Wij moeten dus heel zorgvuldig te werk gaan en zoeken naar de wegen om effectief bij te dragen aan een betere situatie in Papoea. Ik hoop dat wij met dit alles invulling geven aan de motie-Dijkgraaf/Kortenoeven.

 

Ik onderschrijf het belang dat geen geweld wordt gebruikt tegen vreedzame demonstranten als zij op 1 december uitdrukking zullen geven aan hun wens tot zelfbestuur. Ik ben het eens met de heer Voordewind dat toegang van de ngo’s tot Papoea van groot belang is. Ik zal dit opnemen met de Indonesische autoriteiten. Ik heb tijdens het goedkeuringsdebat over de kaderovereenkomst met Indonesië al toegezegd dat een bezoek van de mensenrechtenambassadeur aan Papoea en de Molukken zal worden bezien in het kader van zijn bezoek aan Indonesië volgend jaar, maar ook dat is een kwestie van “frappez toujours!” bij de Indonesische autoriteiten. De heer Van Bommel en de heer Van der Staaij vroegen naar de mensenrechtendialoog. Dit is een onderdeel van het kaderverdrag. Het gaat om een jaarlijkse dialoog. (ooooooo)

 

Harry van Bommel (SP) interruptie

 

Ik heb een vraag met betrekking tot de kwestie Papoea. Door de Papoea’s wordt aangegeven dat er wel een speciale vertegenwoordiger, een gezant van Indonesië, is, maar dat de dialoog tussen de Papoea’s en de centrale regering van Indonesië nog niet is hervat. Graag krijg ik van de minister duidelijkheid op dat punt.

 

Minister Uri Rosenthal

 

De vraag betreffende de dialoog met Papoea trek ik na. Ik ga ervan uit dat die dialoog van groot belang is en dat die past in de nieuwe initiatieven vanuit de speciale ontwikkelingseenheid voor Papoea, die juist bedoeld is om de Autonomiewet tot een betere uitvoering te brengen. Ik ga ervan uit dat in een moeite door die dialoog in gang zal worden gezet als dat nog niet is gebeurd. Zoals gezegd, ik moet dat natrekken.

 

Reactie en antwoorden van de staatssecretaris van Ontwikkelingssamenwerking Ben Knapen

 

Geen op- of aanmerkingen met betrekking tot Papoea

 

Vervolg begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken 2e termijn 24 november 2011

 

Papoea niet aan de orde in 2e termijn.

 

 

Harry van Bommel SP interruptie tijdens indienen moties

 

(…..) Ik denk dat de Kamer over Papoea een aparte brief tegemoet kan zien. Ik zeg dat de dialoog is stilgevallen. De minister zegt dat de berichten anders zijn. Ik denk dat we een nadere brief moeten krijgen, zodat we daar vervolgens over kunnen debatteren.

 

Wim Kortenoeven PVV: motie met Van der Staaij, Ormel en Voordewind inzake Papua

 

De Kamer,

 

gehoord de beraadslaging,

 

overwegende dat de Kamer in de motie Van der Staaij c.s. (32500-V, nr. 113) grote zorg heeft uitgesproken over de mensenrechtensituatie in Papoea en de regering heeft verzocht hierop voortvarend actie te ondernemen;

 

voorts verwijzende naar de motie Kortenoeven/Dijkgraaf die ziet op de uitvoering van de Kaderovereenkomst met Indonesië (32431, nr 10);

 

constaterende dat de Indonesische autoriteiten nog steeds zeer repressief en gewelddadig hebben opgetreden tegen Papoea’s die opkomen voor hun politieke, economische en maatschappelijke rechten;

 

overwegende dat op 1 december 2011 opnieuw manifestaties zullen worden georganiseerd;

 

verzoekt de regering om:

 

1. de Indonesische regering met spoed aan te spreken op haar verplichting om zich te onthouden van het plegen van geweld tegen de Papoea’s;

 

2. er bij de Indonesische regering op aan te dringen de onderdrukking van de Papoea’s te staken en de om politieke reden gevangen genomen Papoea’s vrij te laten;

 

3. in internationaal verband aan te dringen op het instellen van beschermingsmechanismes voor de Papoea’s;

 

4. er bij de Indonesische regering op aan te dringen dat de dialoog met de Papoea’s wordt hervat en dat uitvoering wordt gegeven aan de Speciale Autonomiewet,

 

en gaat over tot de orde van de dag.

 

De voorzitter:

 

Deze motie is voorgesteld door de leden Kortenoeven, Van der Staaij, Ormel en Voordewind. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

 

Zij krijgt nr. 94 (33000-V).

 

Minister Uri Rosenthal

 

Voorzitter. Voordat ik in de tweede termijn op een aantal punten terugkom die aan de orde zijn gesteld, en voordat ik in hoog tempo ruim 30 moties bespreek, wil ik eerst tegen met name de heer Van Bommel iets zeggen over de voortgang van de dialoog Jakarta-Papoea. Dat onderwerp bleef namelijk even hangen. Ik heb zojuist informatie gekregen uit Jakarta. De speciale gezant die is aangesteld, zal ook vallen onder de genoemde speciale ontwikkelingseenheid voor de Papoea’s. Ik heb ook begrepen dat er volop communicatie is en dat het woord “dialoog” in Indonesië wat belast is. Dit neemt niet weg dat ik een brief naar de Kamer zal sturen waarin ik daarover nadere informatie zal geven. Ik heb dit toegezegd en daaraan houd ik mij.

 

17.1.2012:   Over situatie in West Papua

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft op 22 december 2011 overleg gevoerd met minister Rosenthal van Buitenlandse Zaken over:

– de brief van de minister van Buitenlandse Zaken van 22 december 2011 over de actuele situatie in West-Papua (32735, nr. 41).

Van dit overleg bracht de commissie een geredigeerd woordelijk verslag uit, dat vandaag is gepubliceerd.

U kunt het vinden en nalezen op de link:

http://www.tweedekamer.nl/ao_repo/buza/20111222_Situatie%20in%20West-Papua.pdf

 

 

20.1.2012: Van Stichting Pro Papua

Sent: Friday, January 20, 2012 5:33 PM

To: F.C.G.M. Timmermans PvdA

Subject: reactie op het spoed AO 22 dec. 2011

Beste Frans Timmermans

In de email aan de dienst DAO van het Min van BuZa inzake de bespiegelingen tijdens het bovenvermelde AO

die wij ter informatie op 19-01-2012 aan u hebben gestuurd heb ik al aangegeven, dat de informatie van de

minister kennelijk niet wordt gebruikt of niet wordt gezien.

Als bezoeker van het AO zijn mij overigens ook enige zaken opgevallen die namens de PvdA naar voren werden gebracht.

Waarom krijgen wij toch geen helderheid over de reden van de verslechtering van de

situatie? Ik zou er graag een vinger achter krijgen. Sinds 2005 hebben wij langzaam een

zekere ontspanning gezien en nu ineens loopt de spanning weer op. Dat komt toch niet

zomaar uit de lucht vallen? Wij moeten toch proberen te analyseren waar dat vandaan

komt? Het is toch niet een soort intrinsieke perfide wil van Jakarta om daar eens flink huis te houden?

Er zit toch een reden achter? Ik heb niet het gevoel dat wij daar de vinger nog niet helemaal achter hebben.

Al jaren lang ontvangt de PvdA van ons iedere maand het rapport inzake Papua van het West Papua Advocacy Team,

waarin nagenoeg alle belangrijke gebeurtenissen in Papua worden beschreven en waar u kennis van kon nemen.

Wij, en de Papua’s evenmin, hebben enige ontspanning kunnen ontdekken in de periode 2005 tot heden.

Deze periode wordt gekenmerkt door verheviging van de terreur en intimidatie van leger en politie en tijdens mijn

7 bezoeken na 2005 durfden Papua’s niet over mensenrechten spreken in openbare gelegenheden.

Altijd moesten we de straat op want “de muren hebben oren.

De “intrinsieke perfide wil” zal ongetwijfeld Indonesianisering zijn van het gebied om afscheiding te voorkomen.

Immers, de grondstoffen zijn belangrijk; de mensen een stuk minder. Die zijn dom, lui en het zijn dronkenlappen

aldus de heersende opvatting in Indonesië.

Dank zij de moderne media komen martelvideo’s naar buiten, maar dat betekend niet, dat als er geen opname wordt

gepubliceerd, dat er geen martelingen plaatsvinden.

De spanning is dus niet opgelopen, ze was er en is er nog steeds, doch kwam op het 3e Papua congres naar buiten

met bekende gevolgen. De Papua’s uit alle geledingen waren het die de onafhankelijkheid uitriepen en niet, zoals de

minister ten onrechte aan u meedeelde, de OPM.

Uw goed bedoelde wens,

(…..) dat zij (de Papua’s-Kdj) in vrede kunnen leven en dat zij aan hun eigen toekomst kunnen werken.
staat haaks op
de stabiliteit in een land waarvan wij de grenzen uiteraard op geen enkele manier ter discussie stellen.

De overgrote meerderheid van de Papua’s wil graag van Indonesië af. Als zij en u de balans van 50 jaar

Indonesisch bewind over Papua opmaken, dan kan iedereen constateren, dat het Papua weinig tot

niets heeft gebracht.

Tegelijkertijd hebben wij natuurlijk ook een verantwoordelijkheid tegenover de Papoeagemeenschap

in Nederland op dit punt om er met hen over te communiceren wat de Nederlandse regering precies doet,

hoe wij ervoor kunnen zorgen dat ook die informatie goed bij de mensen terechtkomt en hoe ook hun

informatie weer bij de Nederlandse regering terechtkomt.

Dat is een uitstekend voorstel aan de minister waarvoor complimenten.

Maar geldt dat niet evenzeer voor parlementariërs?

Hoewel wij u maandelijks informeren dateert de laatste reactie van de PvdA van 21 oktober 2003, waarin

Bert Koenders bedankt voor de toegezonden informatie die hij voor de begrotingsbehandeling zou gebruiken.

Het zijn maar wat overwegingen die wij u niet wilden onthouden.

Mogelijk kunnen ze mede van dienst zijn als er een benoeming uit zou rollen als commissaris voor

mensenrechten bij de Raad van Europa. (NRC Handelsblad 19 jan. – “Frans blijft proberen…”)

Tot die tijd hopen wij van harte, dat de PvdA zich blijvend, zichtbaarder en met kennis van zaken

inzet voor de mensenrechtensituatie in Papua.

Indien nodig helpen wij daar graag bij.

Met hartelijke groet,

 

 

 

 

 

 

29.1.2012: Brief van webmaster Chris van de Klauw aan Ministerie van Buitenlandse Zaken:

 

Geachte mr Tjeerd F. de Zwaan,

Weledelgestrenge heer de Zwaan,

Morgen, 30 januari, begint het proces tegen 5 Papua activisten die gearresteerd zijn na het derde Papua congres in Abepura oktober/november vorig jaar.
Deze activisten, Forkorus Yaboisembut, Edison Waromi, August Makbrowen Senay, Dominikus Sorabut, and Selpius Bobii – worden aangeklaagd op basis van artikel 106 van de Indonesian Criminal Code. Deze Papua’s kan echter niets anders verweten worden dan dat zij op vreedzame wijze hun politieke gezichtspunten hebben gedeeld met de ruim 1000 aanwezigen tijdens dit congres.

Indonesië pretendeert een democratische staat te zijn.
Een van de grondslagen van een democratie is vrijheid van meningsuiting.

Bij deze wil ik mijn grote zorg uiten over de arrestatie van deze 5 Papua’s, hun inmiddels maandenlange detentie en het proces dat ze te wachten staat.
Tot op heden heeft Indonesië in deze processen nog weinig blijk gegeven van het eerbiedigen van de democratische grondbeginselen. Reden te meer om uiterst waakzaam te zijn.

Ik verzoek u, zeker ook mede namens vele Papua-sympatisanten in Nederland, de USA, Canada, Duitsland en vele andere landen waar de artikelen op mijn websites gelezen en gedeeld worden om het proces tegen deze Papua activisten nauwgezet te volgen en er voor te zorgen dat de Nederlandse overheid uitputtend wordt geïnformeerd over de gang van zaken en de resultaten.
Tevens verzoek ik u om, ingeval van gebeurtenissen en uitspraken die niet stroken met onze Europese opvattingen over democratie en opvattingen over mensenrechten de Indonesische autoriteit daar nadrukkelijk op te wijzen.

Ik dank u bij voorbaat voor uw inzet in deze.
Tenminste een paar duizend van mijn lezers kijken graag met u mee naar de uitkomst van dit proces, dat gezien het feit dat deze 5 Papua’s niet anders hebben gedaan dan vreedzaam hun politieke visie verkondigen niet anders dan tot vrijspraak zal moeten leiden.

Graag wijs ik u hierbij nog op de dringende oproep van Human Rights Watch:

http://www.hrw.org/news/2012/01/28/indonesia-drop-charges-against-papuan-activists

met vriendelijke groet,
Chris P. van der Klauw

webmaster

nieuwguinea.com

tanahku.west-papua.nl

 

31.1.2012:  Lees onderstaande brandbrief van Siemon aan alle fracties van de Tweede Kamer:

 

Geachte heren Rutte, Rosenthal, Leers, alsmede de overige leden van dit gedoogkabinet, alsmede alle leden van de Tweede kamer der Staten Generaal.

LEOPARD -tanks en MENSENRECHTENSCHENDINGEN (Indonesië – West Papua)

In lange onderstaande berichtgeving staat meer dan genoeg aangegeven over de GENOCIDE, uitgevoerd door Indonesië op West Papua aangegeven, meer dan voldoende weergeeft.

Ik geef u de laatste schendingen van de mensenrechten op West Papua weer:

Halverwege december 2011, dus ca. 5 weken geleden, vlak voor u met de uwen vrede op aarde tijdens de kerstdagen mocht beleven:

Een Indonesische operatie in Paniai (West Papua) waarbij 46 dorpen werden platgebrand door bombardementen met NAPALM en ZENUWGAS, waarbij ca. 10.000 – 20.000 Papua’s van huis en haard werden verdreven, mensen werden vermoord en de oerwouden ingejaagd werden door het beruchte DENSUS-88 bataljon.

En dan opvolgend:

Diezelfde Nederlandse overheid zou datzelfde Indonesische Leger ca. 100 voor Nederland niet meer bruikbare Leopard-tanks willen leveren voor ca. 210 miljoen !

Aan deze laatste schendingen van de rechten van de mens door de Indonesische overheid gepleegd in West Papua, zou ik honderden vergelijkbare situaties kunnen toevoegen, waarbij het aantal slachtoffers varieert van enkelen tot duizenden.

In dezelfde bovengenoemde regio Paniai zijn bijv. ook al zo’n 3000 Papua’s mishandeld en vermoord en in 1981 in de directe omgeving ervan ca. 13.000 slachtoffers.

Ook de leden van de Tweede kamer der Staten Generaal dienen alle handen in eigen boezem te steken, vooral de specialisten die Buitenlandse Zaken en Immigratie en Asielbeleid in hun portefeuille hebben tonen aan geen enkele weet te hebben wat daar in West Papua allemaal wordt uitgevreten door de Indonesische overheid.

Minister Rosenthal zou u tekst en uitleg mogen geven waarom de landenpagina van Indonesië alleen maar aangeeft over Indonesië : hier en daar zijn er wat ongeregeldheden.

Dus ook over wat er vanaf 1962 is misgegaan, is voor Buitenlandse Zaken terug te vinden als : wat ongeregeldheden !

En is het u allen bekend dat al die schendingen en moordpartijen zijn terug te vinden in de jaarlijkse rapportages van Amnesty International, van de UNHCR, en van alle hulpverleningsorganisaties vanuit de hele wereld ? ? ? ? ?

MAAR OOK NU WEER :

Nederland zwijgt stil, het grijpt terug in het verleden waarin de Nederlandse overheid 1,1 miljoen Papua’s, voormalige Nederlanders tot 1962

Er lopen procedures van mensen uit West Papua voor asielprocedures en verblijf bij partner en/of kinderen. Mensen die als kind de Nederlandse nationaliteit hebben bezeten tot 1962 en mensen waarvan de ouders in het bezit waren van diezelfde Nederlandse nationaliteit waarover ook u en ik beschikken.

Maar deze mensen lopen meer dan de kans om teruggestuurd te worden om eerst teruggestuurd te worden naar Jakarta voor een inburgeringscursus en dan pas mogen terugkomen, daar waar buitenlandse sportlieden uit niet eu-landen gewoon hier in Nederland die inburgeringscursus mogen doorlopen om dan net als die voetballer van FC Twente gemakkelijker verkoopbaar te worden binnen Europa en om te verblijven bij zijn Nederlandse partner.

Nee, wij doen het als Nederlandse overheid toch anders, luister maar naar ons, dan komt het wel goed.

En die Papua’s van Nederlandse afkomst dan ?

Juist ja, die sturen we terug die zetten we buiten de landsgrenzen, dan kunnen we tenminste onze gewetenswroeging onder de tafel schuiven.

En

Deze overheid vindt financiën belangrijker dan mensenlevens gezien de miljardencontracten die er lopen met diezelfde Indonesische overheid ! ! !

O ja, realiseert u zich dat er bij die honderdduizenden doden veel (voormalige) landgenoten zitten, want alle Papua’s die voor 1962 zijn geboren zijn in het bezit geweest van de Nederlandse nationaliteit en staat er niet in ons Burgerlijk Wetboek dat een nationaliteit verkregen bij geboorte maar zo niet afgenomen kan worden ? ? ?

Hoogachtend,

S. Goossensen

  

18.3.2012:

MENSENRECHTEN de MOLUKKEN en WEST PAPUA / LEOPARD-TANKS niet naar INDONESIË

(The people representation in the Netherlands – we call it Tweede Kamer der Staten Generaal), has decided that the Human Rights in West Papua by Indonesië are recognised !)

Enkele maanden geleden zijn er in de Tweede Kamer der Staten Generaal enkele moties ingediend betreffende het schenden van de rechten van de mens door Indonesië in de Molukken en West Papua, alsmede over de contacten tussen de Nederlandse en Indonesische overheid over het leveren van 100 Leopard-tanks, die voor de Defensie in Nederland niet meer bruikbaar zijn en door verkoop aan Indonesië nog zo’n 230 miljoen euro zouden kunnen opleveren.

Ik neem u eerst mee naar de ingediende moties over het schenden van de rechten van de mens door Indonesië in de Molukken en West Papua, alsmede de onderdrukking van christenen in Indonesië.

De motie die ingediend is op 04 oktober 2011 door:

W. R. F. Kortenoeven (PVV) en E. Dijkgraaf (SGP).

Citeertitel van de motie: De mensenrechten van de Molukkers, Papua’s en Christenen.

De Kamer, gehoord de beraadslaging, constateerde, dat er een bijzondere historische band en betrokkenheid bestaat tussen Nederland en de Molukse bevolkingsgroep in Indonesië,

en voorts constaterende, dat er een bijzondere historische band en betrokkenheid bestaat tussen Nederland en de Papua bevolking.

overwegende: dat de mensenrechten van de Molukkers en Papua’s veelvuldig geschonden worden !

Deze motie is met UNANIEME stemmen aangenomen (CDA, CU, D66, GL, PvdA, PVVD, PVV, SGP, SP, VVD) door de Tweede Kamer der Staten Generaal, hetgeen betekent dat er voor het kabinet geen enkele speelruimte meer is !

Dan de motie die is ingediend op 24 november 2011 door:

W. R. F. Kortenoeven (PVV), C. G. van der Staaij (SGP), H.J. Ormel (CDA) en J. S. Voordewind (ChristenUnie).

Citeertitel van deze motie: Onderdrukking van de Papua’s.

De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat de kamer in de motie-vander Staaij c.s. (32500-V, nr. 113), grote zorge heeft uitgesproken over de mensenrechten in Papua en de regering heeft verzocht, hierop voortvarend actie te ondernemen, voorts wijzende naar de motie Kortenoeven / Dijkgraaf (van 04 okt. 2011), constaterende, dat de Indonesische autoriteiten nog steeds zeer repressief en geweldadig hebben opgetreden tegen de Papua’s, die opkomen voor hun politieke, economische en maatschappelijk rechten, en verzoekt de regering om:

1)
De Indonesische regering met spoed aan te spreken op haar verplichting om zich te onthouden van nhet plegen van geweld tegen de Papua’s.

2)
Er bij de Indonesische regering op aan te dringen de onderdrukking van de Papua’s te staken en de om politieke redenen gevangengenomen Papua’s vrij te laten.

3)
In internationaal verband aan te dringen op het instellen van beschermingmechanismes voor de Papua’s.

4)
Er bij de Indonesische regering op aan te dringen dat de dialoog met de Papua’s wordt hervat en dat uitvoering wordt gegeven aan de Speciale Autonomiewet.

Deze motie is dus UNANIEM (VVD, CDA, PVV, PvdA, SP, D66, GL, CU, SGP en PVVD) aangenomen op de gronden : het repressief en agressief schenden van de rechten van de mens door Indonesië in de Molukken, in Papua en tegen de Christenen in Indonesië in het algemeen.

Dan de motie over de levering van 100 voor Nederland niet meer bruikbare Leopard-Tanks aan de Republiek Indonesië.

Er is dus een motie ingediend om de regering ervan te weerhouden om deze tanks te leveren aan Indonesië.

Voor de levering waren : VVD, CDA en D66.

Tegen de levering waren : PVV, PvdA. SP, GroenLinks, ChristenUnie, SGP en PVVD.

Kunt u zich voorstellen dat zowel de VVD, het CDA en D66, een aantal weken eerder ERKENNEN dat de rechten van de mens door Indonesië in de Molukken en Papua repressief en agressief worden geschonden en dan een paar weken later voor een levering stemt van oorlogswapentuig naar een land dat de mensenrechten stemt.

Nu nemen Nederlandse kabinetten het niet zo nauw met het leveren van niet meer bruikbaar wapentuig, want in het verleden werden er al korvetten geleverd aan Indonesië en aan bijvoorbeeld Lybië en Egypte, ook landen die er bekend om staan / stonden dat daar ook veelvuldig de rechten van de mens worden geschonden.

Dat de VVD en het CDA voor levering stemden is natuurlijk om zonder gezichtsverlies aan Indonesië kenbaar te maken dat de regeringspartijen wel wilden, maar dat de oppositie hen heeft tegengehouden, dus ook daar verantwoording wegschuiven, dat D66 ook voor stemt is een veeg teken, want vooral de laatste tijd kruipt D66 tegen de liberale hoek aan om zich op die manier bij de VVD te profileren. Daarmee doet D66 zich als Democraten66 geen eer aan.

En wat vindt u van het feit dat Nederland in de Top-10 van de wereld zit inzake levering van materieel voor de oorlogsindustrie en wat vindt u van het feit dat via Nederland veel wapentuig wordt doorgetransporteerd?

Terug naar het UNANIEM erkennen door de Tweede kamer der Staten Generaal van het schenden van de rechten van de Mens door Indonesië in de Molukken, in Papua en tegen de Christenen in het algemeen.

Deze stap is de eerste stap vanuit de Nederlandse overheid vanaf 1962 !

Het gaat me op dit moment te ver om hier een politieke toekomstbeschouwing te geven, maar ik kan wel aangeven dat op het gebied van mijn activiteiten in de asielprocedures, waarin ik de belangen van meerdere Papua’s verdedig er een andere basis is gekomen. Ook voor de Vluchtelingenkampen op het grondgebied van Papua New Guinea is dit een teken dat de mensen die daar zitten en erkend zijn als vluchteling door de UNHCR of PNG, maar zo niet teruggestuurd kunnen worden naar Papua en West Papua, want per slot van rekening heeft de Nederlandse Tweede Kamer der Staten Generaal UNANIEM erkend dat de Republiek Indonesië de rechten van de mens repressief en agressief schendt en heeft geschonden in West Papua.

Tot mijn volgende berichtgeving die zal gaan over de Papua’s in de Vluchtelingenkampen in Papua New Guinea, te weten : Marentiki, Evenkatop, Tinqui, Digo, Seven Cor, Finalbin, Katawim, Kaikok, Kuiu, Memeyop, Mapniam (de kampen in het grensgebied) en Komokpin, Trakbits, Dome 1, Dome 2, Wamena, Wiskey, Warastone, Atkamba 1, Atkamba 2, Atkamba 3, Niogamban en Blackware (de kampen verder landinwaarts.

Daarnaast is een begin gemaakt met het opbenbreken van de wet uit 1892, de wet op het Nederlands Staatsburgerschap, waarin heel duidelijk staat aangegeven, dat iedereen in het Koninkrijk der Nederlanden, ook in de Nederlandse overzeese gebiedsdelen zich Nederlands Staatsburger mocht noemen en het Nederlands Staatsburgerschap bezat,

Vanaf dat moment zijn alle Nederlandse overheden, alle Nederlandse kabinetten stap voor stap die wet gaan ontkrachten, totdat er in 1982 stond: dit geldt niet voor Nederlands Nieuw Guinea.

75 – 90 % van die kabinetten en/of Tweede Kamers waren van christelijke komaf, de VOC-mentaliteit die oud-premier Balkenende zo trots maakte en bracht.

Dat komt allemaal de komende tijd in een ander daglicht te staan, nu er na 50 jaar dichtgeschroeid geweten en vooruit schuiven nu de eerste Nederlandse erkenning is dat de rechten van de mens worden geschonden door Indonesië in de Molukken en in West Papua.

Siemon Goossensen
Wiecherlinckstraat 30
8011 KJ Zwolle
email : onderstesteen@hotmail.com

11.4.2012: From: onderstesteen@hotmail.com

To:

carsecretariaat@minaz.nl; m@minbuza.nl; postbus.minia@minbzk.nl; voorzitter@tweedekamer.nl; voorzitter@eerstekamer.nl; dao@minbuza.nl; cie.ia@tweedekamer.nl; cie.buza@tweedekamer.nl; cie.biza@tweedekamer.nl

CC:

s.blok@tweedekamer.nl; s.buma@tweedekamer.nl; g.wilders@tweedekamer.nl; d.samsom@tweedekamer.nl; e.roemer@tweedekamer.nl; a.pechtold@tweedekamer.nl; j.sap@tweedekamer.nl; a.slob@tweedekamer.nl; c.vdstaaij@tweedekamer.nl; esther.ouwehand@tweedekamer.nl; h.brinkman@tweedekamer.nl;

c.aptroot@tweedekamer.nl; m.azmani@tweedekamer.nl; w.vanbeek@tweedekamer.nl; b.deboer@tweedekamer.nl; a.bosman@tweedekamer.nl; hantenbroeke@tweedekamer.nl; brigitte.vdburg@tweedekamer.nl; i.decaluwe@tweedekamer.nl; k.dijkhoff@tweedekamer.nl; m.harbers@tweedekamer.nl; j.hennis-plasschaert@tweedekamer.nl; j.houwers@tweedekamer.nl; m.huizing@tweedekamer.nl; r.leegte@tweedekamer.nl; bart.deliefde@tweedekamer.nl; h.lodders@tweedekamer.nl; a.lucas-smeerdijk@tweedekamer.nl; a.vmiltenburg@tweedekamer.nl; a.mulder@tweedekamer.nl; h.nepperus@tweedekamer.nl; afke.schaart@tweedekamer.nl; j.snijder@tweedekamer.nl; secretariaat.vandersteur@tweedekamer.nl; k.straus@tweedekamer.nl; joost.taverne@tweedekamer.nl; t.venrooy-vanark@tweedekamer.nl; e.ziengs@tweedekamer.nl;

j.biskop@tweedekamer.nl; h.bruins-slot@tweedekamer.nl; c.coruz@tweedekamer.nl; k.ferrier@tweedekamer.nl; m.haverkamp@tweedekamer.nl; m.holtackers@tweedekamer.nl; c.joldersma@tweedekamer.nl; r.knops@tweedekamer.nl; g.koopmans@tweedekamer.nl; a.koppejan@tweedekamer.nl; pieter.omzigt@tweedekamer.nl; h.ormel@tweedekamer.nl; s.derouwe@tweedekamer.nl; m.smilde@tweedekamer.nl; m.sterk@tweedekamer.nl; m.vtoorenburg@tweedekamer.nl; m.vdwerf@tweedekamer.nl; e.blanksma@tweedekamer.nl;

s.kenswil@tweedekamer.nl; j.vbemmel@tweedekamer.nl; i.vdbesselaar@tweedekamer.nl; l.bontes@tweedekamer.nl; t.vdijck@tweedekamer.nl; w.dille@tweedekamer.nl; j.driessen@tweedekamer.nl; a.elissen@tweedekamer.nl; k.gerbrands@tweedekamer.nl; d.grauw@tweedekamer.nl; l.helder@tweedekamer.nl; m.hernandez@tweedekamer.nl; leon.djong@tweedekamer.nl; j.vklaveren@tweedekamer.nl; w.kortenoeven@tweedekamer.nl; r.deroon@tweedekamer.nl; r.vvliet@tweedekamer.nl;

n.albayrak@tweedekamer.nl; k.arib@tweedekamer.nl; l.bouwmeester@tweedekamer.nl; m.celik@tweedekamer.nl; m.vdam@tweedekamer.nl; t.vdekken@tweedekamer.nl; j.dijsselbloem@tweedekamer.nl; s.dikkers@tweedekamer.nl; a.eijsink@tweedekamer.nl; e.groot@tweedekamer.nl; m.hamer@tweedekamer.nl; p.heijnen@tweedekamer.nl; l.jacobi@tweedekamer.nl; t.jadnanansing@tweedekamer.nl; j.klijnsma@tweedekamer.nl; a.kuiken@tweedekamer.nl; a.marcouch@tweedekamer.nl; j.monasch@tweedekamer.nl; r.plasterk@tweedekamer.nl; j.recourt@tweedekamer.nl; p.smeets@tweedekamer.nl; f.timmermans@tweedekamer.nl; e.vdveen@tweedekamer.nl; r.vermey@tweedekamer.nl; a.wolbert@tweedekamer.nl; j.dlange@tweedekamer.nl; m.hilkens@tweedekamer.nl;

hvbommel@sp.nl; f.bashir@tweedekamer.nl; jasper.vdijk@tweedekamer.nl; h.vgerven@tweedekamer.nl; s.gesthuizen@tweedekamer.nl; e.irrgang@tweedekamer.nl; pjansen@sp.nl; skarabulut@sp.nl; n.kooiman@tweedekamer.nl; r.leijten@tweedekamer.nl; rvraak@sp.nl; m.smits@tweedekamer.nl; p.ulenbelt@tweedekamer.nl; jdewit@sp.nl;

m.berndsen@tweedekamer.nl; p.dijkstra@tweedekamer.nl; w.hachchi@tweedekamer.nl; b.vham@tweedekamer.nl; w.koolmees@tweedekamer.nl; f.koserkaya@tweedekamer.nl; g.schouw@tweedekamer.nl; s.vveldhoven@tweedekamer.nl; k.verhoeven@tweedekamer.nl;

b.braakhuis@tweedekamer.nl; a.elfassed@tweedekamer.nl; w.vgent@tweedekamer.nl; r.grashoff@tweedekamer.nl; j.klaver@tweedekamer.nl; m.peters@tweedekamer.nl; l.vtongeren@tweedekamer.nl; l.voortman@tweedekamer.nl; c.schouten@tweedekamer.nl;

j.voordewind@tweedekamer.nl; e.wiegman@tweedekamer.nl;

e.dijkgraaf@tweedekamer.nl;

anja.hazekamp@tweedekamer.nl;

amnesty@amnesty.nl; geschiedenis@vpro.dmd.omroep.nl; zembla@vara.nl; redactie@eenvandaag.nl; hoofdredactie@destentor.nl; r.pietersen@trouw.nl; redactie@parool.nl; nrc@nrc.nl; info@nrc.nl; info@metronieuws.nl; redactie@ad.nl; redactie@nd.nl; redactie@nos.nl; redactie@refdag.nl; redactie@telegraaf.nl; redactie@volkskrant.nl

———————————————————————————————————-

Subject: Christelijk / Liberaal Nederland, Misdaden tegen de Menselijkheid en de IND

Date: Mon, 9 Apr 2012 13:39:01 +0200

Zwolle : 09 april 2012.

Betreft : lopende procedures bij de IND inzake West Papua-Indonesië

Een verzoek aan minister G. B. M. Leers (immigratie en asiel)

mede t.a.v. :

de minister president en minister van Algemene Zaken, de heer M. Rutte.

de minister van Buitenlandse Zaken, de heer U. Rosenthal.

de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal, mevr. G. A. Verbeet.

alle leden van de Tweede Kamer der Staten Generaal.

de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten Generaal, de heer G. J. de Graaf.

alle leden van de Eerste Kamer der Staten Generaal

voor het overgrote deel van de pers in Nederland en diverse hulpverleningsorganisaties.

directie Azië en Oceanië van het ministerie van Buitenlandse Zaken

Met controle van een “hopelijk meekijkende” Tweede Kamer der Staten Generaal, alsmede de geïnteresseerde Nederlandse burger over situaties, waar het Nederlandse gehalte van betrokkenen meer dan duidelijk aanwezig is.

Betreffende de procedures van een zestal op dit moment verblijvende Papua’s in Nederland, één van hen had als kind een officiële Nederlandse geboorteakte en van de andere vijf zijn de ouders in het bezit van nederlandse geboorteakten.

Drie van hen hebben hun leven 1984 tot 2008 (24 jaar !) moeten LIJDEN in de UNHCR-Vluchtelingenkampen op het grondgebied van Papua New Guinea – PNG (voormalig Australisch Nieuw Guinea) “en zijn door Papua New Guinea “ERKEND ALS VLUCHTELING” ! ! !

Dus mensen die voor 1962 onder de nederlandse wetgeving vielen en waar door Nederlandse militairen, zonder het te beseffen of te weten, eigenlijk voor papieren Nederlanders is gevochten, want zij hadden op dat moment door waardeloze theoretische geboorteakten geen toekomst te verwachten in hun theoretische vaderland Nederland.

“Ik verzoek u dan ook, mede namens mijn 6 cliënten uit West Papua, de beslissingen van hun lopende procedures op te schorten, uitzettingen achterwege te laten tot u (de Nederlandse overheid) , aantoonbaar kan maken dat 50 jaar weglopen voor de erkenning van het schenden van de rechten van de mens door Indonesië in de Molukken en in Papua, door Nederland, gerechtvaardigd is / was”.

“Aansluitend zou minister Rosenthal Buitenlandse Zaken, antwoord kunnen geven over het feit waarom de Nederlandse ambassade in Jakarta, eigenlijk hijzelf, zwijgt over de misdaden die Indonesië pleegt en gepleegd heeft tegen de rechten van de mens, in deze situatie, in Papua”.

Het is me genoegzaam bekend dat Nederlanders in hun karakter niet graag praten over wat er in het verleden gebeurd is, zeker niet op regerings niveau, we willen één van de beste jongetjes in de klas zijn, we wijzen vaak met het vingertje en spreken dan uit : “luister maar naar ons en dan komt het wel goed”!

Waarin is Nederland eigenlijk beter dan de landen waar een dictatuur heerst en waar mensenrechten worden geschonden, waren wij niet, samen met Portugal, toonaangevend in de slavenhandel en hebben de Nederlanders niet in Afrika en Nederlands Oost Indië geprobeerd het christelijke evangelie er in te slaan.

Dan neem ik u mee naar een rapport van de Verenigde Naties uit 1948 over de moordpartijen, gepleegd door de Nederlanders in Rawagede op Java.

De conclusie van het rapport van de Verenigde Naties had de volgende strekking : De Verenigde Naties noemde het optreden van de Nederlanders in Rawagede “opzettelijk en meedogenloos” !

Ruim 50 jaar na die gebeurtenis hadden de minister-president, of de minister van Defensie, of de minister van Buitenlandse Zaken, niet eens het fatsoen op kunnen brengen, om namens de regering en/of de Nederlandse bevolking hun excuses aan te bieden, nee daar mocht een ambassadeur zich mee bezig houden.

Het zal ook best moeilijk zijn voor Nederland om excusus aan te bieden aan /in Indonesië voor gepleegde overtredingen, vooral als je 350 jaar als natie een kolonie middels de VOC-mentaliteit hebt leeggeroofd en oud-landgenoten daar hebt laten stikken inzake hun vermeende Nederlands Staatsburgerschap.

DE ERKENNING VAN HET SCHENDEN VAN DE MENS DOOR INDONESIË IN DE MOLUKKEN EN PAPUA.

Ik geef allereerst de moties vanuit de Tweede Kamer der Staten Generaal weer, waarin het schenden van de rechten van de mens door Indonesië in de Molukken en Papua “UNANIEM” worden erkend door het Nederlandse parlement ! ! !

Uit onderstaande berichtgeving kunt u opmaken dat de Nederlandse overheid vanaf 1962, dus 50 jaar geleden, tot 04-10-2011, heeft gezwegen en het geweten heeft dichtgeschroeid, ook u in uw politieke activiteiten, over de “STILLE GENOCIDE” in voormalig Nederlands Nieuw Guinea, nu Papua geheten.

Daarnaast kunt u opmaken uit de opsommingen dat de Nederlandse overheden vanaf 1892 het Nederlands Staatsburgerschap van omze Medelanders – Nederlanders in Nederlands Oost Indië verkracht hebben, zonder dat de inwoners van voormalig Nederlands Nieuw Guinea er weet van hadden, want in 1962 bleken officiële Nederlandse geboorteacten eigenlijk alleen maar een stuk recyclingpapier te zijn voor de oud-papierhandel.

50 jaar lang heeft Christelijk en Liberaal Nederland de rechten van medelanders, in het bezit van officiële geboorteacten tot 1962, met een VOC-mentalitiet na 350 jaar rooftochten in Nederlands Oost Indië, vertreden.

Ook zijn vanaf 1962, velen vanuit voormalig Nederlands Nieuw Guinea, die hun toekomst in Nederland zochten en in het bezit waren van officiële Nederlandse geboorteacten, DOORGETRANSPORTEERD naar o.a. Amerika, Zweden, Duitsland, Canada, Japan, Australië, Frankrijk, enz. met de achterliggende gedachte : “wij kunnen hen, als voormalige inwoners van Nederlands Oost Indië, bij ons in Nederland eigenlijk geen toekomst bieden, want dan zouden we wel eens met Indonesië in conflict kunnen komen”.

Het ó zo christelijke Nederland, christelijk vooral vanaf de eerste 30 jaar na 1962, heeft oud-medelanders, oud Nederlanders zien vermoorden in voormalig Nederlands Nieuw Guinea en het heeft 50 jaar geduurd alvorens er eindelijk een erkenning kwam vanuit het Nederlandse Parlement.

De Tweede Kamer der Staten Generaal heeft daar in ieder geval de IND teruggefloten over het niet erkennen van het schenden van de rechten van de mens door Indonesië. Dat geeft een andere inkijk aan de lopende procedures van mensen uit West Papua. Een jurist van de IND gaf mij in een zitting bij de Vreemdelingenkamer aan : “je hebt een record in het aantal pagina’s van een dossier bij de IND inzake een asielaanvraag, het zijn 1800 pagina’s over het schenden van de rechten van de mens door Indonesië in Papua, echter we doen er niets mee, we nemen het ter kennisgeving aan”.

Dan neem ik u mee welke misdaden het Internationaal Strafhof projecteert als zijnde Misdaden tegen de Menselijkheid !

In artikel 7 van het Statuut van Rome, het verdrag waarmee in 2002 het Internationaal Strafhof is opgericht, staan de volgende misdaden vermeld:

a)

moord !

b)

uitroeiing !

c)

slavernij !

d)

deportatie ! of onder dwang overbrengen van bevolking !

e)

gevangenneming ! of ernstige beroving van de lichamelijke vrijheid in strijd met fundamentele regels van het internationaal recht !

f)

marteling !

g)

verkrachting ! , sexuele slavernij ! of elke andere vorm van sexueel geweld met vergelijkbare zwaarte !

h)

vervolging tegen elke identificeerbare groep of gemeenschap op politieke, raciale, nationale, etnische, culturele, geslachtelijke als gedefinieerd in paragraaf 3 of andere gronden die internationaal erkend zijn als ontoelaatbaar onder de internationale wet, in verbinding met elke daad waarnaar in deze paragraaf wordt verwezen of elke misdaad onder jurisdictie van het Internationale Strafhof.

i)

gedwongen verdwijning ! van personen !

j)

de misdaad apartheid !

k)

andere onmenselijke daden van een gelijkwaardig karakter, die opzettelijk groot lijden of aanzienlijke schade aan het lichaam, aan de geestelijke of fysieke gezondheid toebrengen !

Inzake a t/m k, zijnalle bovengenoemde misdaden zijn terug te vinden in de dossiers die voor mijn cliënten zijn ingediend, één van de dossiers bevat zelfs ca. 1800 pagina’s aan mensenrechtenschendingen en daarnaast verwijs ik u naar de jaarlijkse rapportages van o.a. Amnesty International, Human Rights Watch, Dokters van de Wereld en andere Mensenrechtenorganisaties, en de IND ?

Nederlandse regeringen en Tweede Kamercommissies matigen zich de vrijheid toe een antwoord te verstrekken dat als volgt luidt: “Wij hebben uw rapport ter kennisgeving terzijde gelegd”!

Zij matigen zich het recht toe deze mensenrechtenschendingen in de procedures terzijde te schuiven, want het is niet erkend door de Nederlandse overheid.

Daarbij geef ik u aan de moties die in de Tweede Kamer der Staten Generaal zijn ingediend in oktober 2011 en november 2011 inzake het schenden van de rechten van de mens door Indonesië in de Molukken en in Papua en die in beide gevallen als uitslag te zien gaf:

Uitslag : Aangenomen met Algemene Stemmen ! ! !

In het vervolg van deze lange mail / berichtgeving kunt u die situaties teruglezen.

En de Nederlandse overheden vanaf 1955 / 1962 susten hun geweten en liepen met grote bogen om deze misdaden tegen de menselijkheid heen.

HET VERKRACHTEN EN AFSTOTEN VAN DE RECHTEN OP HET NED. STAATSBURGERSCHAP VOOR DE PAPUA’S.

Daar waar tot 1892 alle inwoners van het Koninkrijk der Nederlanden, inclusief de Nederlandse overzeese gebiedsdelen nog staat konden maken op het Nederlands Staatsburgerschap, hebben de Nederlandse regeringen vanaf 1892 in het donker, zonder enige vorm van openheid dat recht voor de Nederlandse overzeese gebiedsdelen laten verlopen, op zondag voor in de kerk, heb uw naaste lief en wat gij niet wil dat u geschiedt, gun dat ook uw overzeese landgenoten niet, blijkt vele jaren later een 100% leugen te zijn ten opzichte van onze (voormalige) landgenoten in Nederlands West Indië en in Nederlands Oost Indie, met name voor voormalig Nederlands Nieuw Guinea, het huidige Papua – Indonesië, waarvoor enkele maanden geleden, na 50 jaar, voor het eerst een vorm van erkenning kwam vanuit de Tweede Kamer der Staten Generaal door een UNANIEME erkenning op een motie over het erkennen van het schenden van de rechten van de mens door Indonesië in de Molukken en Papua.

Met die situatie wil ik als eerste naar de minister van Buitenlandse Zaken, de heer U. Rosenthal gaan, alsmede de minister van Intergratie en Asiel, de heer G. B. M. Leers en vervolgens de minister-president, de heer M. Rutte en alle leden van dit (gedoog)kabinet.

De Nederlandse overheid en met name het ministerie van Buitenlandse Zaken, alsmede de Nederlandse ambassade in Jakarta, heeft vanaf 1962, de oren en ogen gesloten voor de mensenrechtenschendingen door Indonesië in de Molukken en Papua (het voormalige Nederlands Nieuw Guinea). Want er zijn meer dan voldoende rapporten van o.a. Amnesty International, Human Rights Watch, UNHCR en andere Hulpverleningsorganisaties die die mensenrechten hebben aangegeven bij de Nederlandse overheid, met name bij hert ministerie van Buitenlandse Zaken.

Ik noem u de ministers van Buitenlandse Zaken die evenals de heer U. Rosenthal hun geweten en oren gesloten hielden.

19 mei 1959 -24 juli 1963 kabinet de Quay (KVP), minister BuZa mr. J. M. A. H. Luns (KVP) .

24 juli 1963 14 april 1965 kabinet Marijnen (KVP), minister BuZa mr. J. M. A. H. Luns (KVP).

14 april 1965 – 22 nov. 1966 kabinet Cals (KVP), minister BuZa mr. J. M. A. H. Luns (KVP).

22 nov. 1966 – 05 april 1967 kabinet Zijlstra (ARP), minister BuZa mr. J. M. A. H. Luns (KVP).

05 april 1967 – 06 juli 1971 kabinet de Jong (KVP), minister BuZa mr. J. M. A. H. Luns (KVP).

Hoorden wij enkele dagen geleden oud-premier de Jong niet heel chanterend aangeven op de TV dat hij zijn lidmaatschap van het CDA zou opzeggen als er bezuinigd wordt in Ontwikkelingshulp, maar ook hij zal weten dat ook in zijn periode als premier, de mensenrechten in Indonesië geschonden werden en dat Nederland ook toen miljoenen aan bilaterale contracten had met Indonesië en hij zal ook weten dat het overgrote deel van de ontwikkelingshulp, net als in andere landen met een dictatoriale regering, verdwijnt in verkeerde zakken.

Let wel, dat is de periode 1962 – 1969, waar in vele rapportages al stond aangegeven dat er in die perioides ca. 30.000 Papua’s door de Indonesische militairen en geheime politie zijn vermoord ! ! !

Hoe zou de Nederlandse overheid dat genoemd hebben ? Incidenten of gaf men toen al aan : “och we moeten verder, laten we er maar van uitgaan dat het wel beter zal worden”.

06 juli 1971 – 11 mei 1973 kabinet Biesheuvel I en II (ARP), minister Buza in beide kabinetten dhr. N. Schmeltzer (KVP).

11 mei 1973 – 19 dec. 1977 kabinet Den Uyl (PvdA), minister BuZa dhr. M. van der Stoel (PvdA).

19 dec. 1977 – 11 sept.1981 kabinet van Agt 1 (CDA), minister van BuZa dhr. Ch. A. van der Klauw (VVD).

11 sept.1981 – 29 mei 1982 kabinet van Agt 2 (CDA), minister van BuZa, dubbele positie, dhr. van Agt (CDA).

29 mei 1982- 04 nov. 1982 kabinet van Agt 3 (CDA), minister van BuZa, dubbele positie, dhr. van Agt (CDA).

04 nov. 1982- 14 juli 1986 kabinet Lubbers 1 (CDA), minister van BuZa, mr. H. van den Broek (CDA).

14 juli 1986- 07 nov. 1989 kabinet Lubbers 2 (CDA), minister van BuZa, mr. H. van den Broek (CDA).

07 nov. 1989- 22 aug. 1994 kabinet Lubbers 3 (CDA), minister van BuZa tot 02 jan. 1993, mr. H. van den Stoel (CDA).

minister van BuZa vanaf 02 jan. 1993, dhr. P. Kooijmans. (CDA).

22 aug. 1994- 03 aug. 1998 kabinet Kok 1 (PvdA), minister van BuZa, mr. H. A. F. M. O. van Mierlo (D66).

03 aug. 1998- 22 juli 2002 kabinet Kok 2 (PvdA), minister van BuZa, J. J. Aartsen (VVD).

Dan wil ik aangeven dat Nederland ten opzichte van Vluchtelingensituaties in de persoon van oud-premier R. F. M. Lubbers als Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen van de UNHCR, totaal niets heeft ondernomen vanuit zijn positie om het schenden van de rechten van de mens door Inonesië aan de kaak te stellen ! ! !

De Nederlandse regering zal zeggen: “dat is te begrijpen, want hij zit daar niet voor de situatie in Indonesië, hij zit daar voor activiteiten all over the world”.

Maar ja, als oud-premier zal hij ook wel bezig zijn geweest met vele contacten met Indonesië voor vele contracten met Indonesië en ook voor de Nederlandse regeringen zijn commerciële en financiële voordelen belangrijker als wijzen op het nakomen van de rechten van de mens.

22 juli 2002- 27 mei 2003 kabinet Balkenende 1 (CDA), minster van BuZa, J.G. de Hoop Scheffer (CDA).

27 mei 2003- 07 juli 2006 kabinet Balkenende 2 (CDA), minister van BuZa, tot 03 dec. 2003, dhr. J. G. de Hoop Scheffer (CDA)

vanaf 03 dec. 2003, dhr. B. R. Bot (CDA).

07 juli 2006- 22 febr. 2007 kabinet Balkenende 3 (CDA), minister van BuZa, dhr. B. R. Bot (CDA).

22 febr. 2007- 14 okt. 2010 kabinet Balkenende 4 (CDA), minister van BuZa, dhr. M. Verhagen (CDA).

14 okt. 2010- heden gedoogkabinet Rutte (VVD), minister van BuZa, dhr. U. Rosenthal (VVD).

Hoewel dat in bovengenoemde opsomming schijnbaar niet zichtbaar is, is het niet alleen een overzicht van grotendeels christelijke kabinetten, nee:

Want ook de VVD heeft aan 13 kabinetten deelgenomen ! ! !

Dus men zou kunnen stellen dat vooral Christelijk en Liberaal Nederland zeker voor voormalig Nederlands Nieuw Guinea, nu Papua – Indonesië voor veel ellende hebben gezorgd en door het steeds niet erkennen van de schendingen van de rechten van de mens door Indonesië in de Molukken en Papua, alsmede het veelvuldig wijzigen en aanpassen van de wet op het Nederlands Staatsburgerschap van 1892 medeschuldig zijn aan de “STILLE GENOCIDE” in Papua.

Al deze premiers, te weten :

de Quay, Marijnen, Cals, Zijlstra, de Jong, Biesheuvel 2x, Den Uyl, van Agt 3x, Lubbers 3x, Kok 2x, Balkenende 4x en Rutte,

En alle ministers van Buitenlandse Zaken, te weten: Luns, Schmeltzer, van der Stoel, van der Klauw, van Agt – in combinatie met het premierschap, van den Broek, Kooijmans, van Mierlo, Aartsen, de Hoop Scheffer, Bot, Verhagen en Rosenthal.

Hebben op de eerste plaats hun geweten en ogen dichtgeschroeid voor de mensenrechtenschendingen door Indonesië in de Molukken en Papua dichtgeschroeid.

Daarnaast hebben zij ontelbare rapportages van gerespecteerde organisaties die die mensenrechtenschendingen door Indonesië aangaven, ter kennisgeving aangenomen en hautain ter zijde gelegd.

Papua is ver van hier, het is al een aantal jaren hermetisch gesloten voor de journalisten, dus de Nederlandse burger komt er toch niet achter dat er al vanaf 1962 zo’n 400.000 – 500.000 Papua’s zijn vermoord of van de aardbodem zijn verdwenen.

Dan wil ik graag Politiek Christelijk / LIberaal Nederland meenemen naar 400 jaar zending en roven in voormalig Nederlands Nieuw Guinea (het laatste Nederlandse overzeese gebiedsdeel) en aantoonbaar maken wat dat aan de Papua’s heeft opgeleverd vanuit de door Christelijk en Liberaal Nederland geleverde “streken”.

Dus op weg naar de zo geroemde VOC-mentaliteit, zoals oud-premier Jan Peter Balkenende dat nog zo trots in zijn laatste regeringsperiode in 2006 de wereld inkraaide.

“CHRISTENDOM in PAPUA – INDONESIË”

De leer die de christelijke kerk verkondigt, is gestoeld op het aanvaarden van autoriteit. Het bekende nederlandse “christelijke en politieke vingertje” met de woorden : “luister maar naar ons, dan komt het wel goed”. In de kerken leerden / leren de Papua’s, dat ze hun lot “moeten” accepteren. Hierdoor wordt het idee van zelf-autonomie, waar iedere bevolkingsgroep recht op heeft, ondergraven.

Ook schilderen dominees, priesters en christelijk Nederland, de Papua’s maar al te graag af als een “groep wilden die sturing nodig hebben”. Veel Papua’s zijn christelijk omdat de Nederlanders, van wie ze afhankelijk waren / zijn, christelijk waren / zijn, dus zoals honderden jaren geleden in veel situaties met spiegeltjes, kraaltjes als beloning als ze voor het christendom kozen, of het zwaard als ze niet voor het christendom kozen.

Het zwaard is verdwenen bij de zending en de kerk, maar gehoorzaamheid preken is: “nog steeds één van de peilers waarop door christelijk Nederland hulp wordt geboden”. De kerken laten heden ten daage nog maar al te graag zien wat ze voor die arme zieltjes in Papua doen, maar spreken zich niet uit over de situatie waarop ze eigenlijk recht hebben.

Recent verbleef er nog het hoofd van een Nederlandse vestiging van een grote christelijke wereldorganisatie voor een lange periode in het aanliggende Papua New Guinea, waar ca. 15.000 Papua’s uit voormalig Nederlands Nieuw Guinea hun leven “LIJDEN” vanaf 1984 tot op de dag van vandaag in ca. 29 UNHCR-Vluchtelingenkampen.

Vanaf begin 2011, heb ik hem driemaal verzocht om met hem in gesprek te kunnen gaan over de toestanden en leefomstandigheden in de UNHCR-Vluchtelingenkampen, want voor 100% weet hij hoe het er toegaat, echter het antwoord moet nog komen. Je zou haast denken dat hij de woorden die Jezus uitgesproken heeft “eer de haan kraait, zult gij mij driemaal verlochenen”, eer aan wil doen. Ook in die situaties lijken de forse subsidies aan een hulpverleningsorganisatie belangrijker dan het uitspreken van de waaarheid.

Één van de belangrijkste redenen voor de Papua’s om christelijk te zijn, is omdat de rest van de bevolking in Indonesië moslim is. Hierdoor zetten de Papua’s zich af van de Islamitiesche autoriteit. Christen zijn, betekent voor de Papua’s, anti-islam en anti-Indonesië.

De retoriek die de christenen en moslims tegen elkaar gebruiken, wordt door de Kerken maar al te graag gebruikt om de Papua’s voor zich te winnen, zelfs nu nog, om met die achterliggende gedachte de Papua’s toch gedeeltelijk afhankelijk te maken.

Helaas kunnen de Kerken de Papua’s niet die bevrijding geven, waar ze naar op zoek zijn, want de Kerken spreken zich niet daadwerkelijk open uit over de basis en onwaarheden waarom het conflict Nederlands Nieuw Guinea – Indonesië – Papuabevolking ontstaan is. Dus de Kerken hebben dus een dubieuze rol gespeeld en spelen nog een dubieuze rol in Papua – voomaligb Nederlands Nieuw Guinea, dat toch maar Nederlands laatste overzeese gebiedsdeel werd / wordt genoemd. Veel Papua’s zijn ook christelijk omdat de bijbelverhalen gedeeltelijk overeen komen of aansluiten bij hun natuurreligie.

Echter ook de zendelingen en missionarissen waren in 1969 voor aansluing bij Indonesië in plaats van onafhankelijkheid ! (en in dat jaar bestond de regering – kabinet de Jong – uit 11 ministeries voor de KVP, ARP en CHU en 3 ministeries voor de VVD).

Het uitstellen van autonomie en de zinloze bestuurlijke herverdeling, worden door de kerkelijke instituten ondersteund. Daarnaast hameren dominees en priesters er voortdurend op dat papua’s beslist niet zelf hun land zouden kunnen besturen. Dat is een meer dan vertekend beeld, want de Nederlandse regeringen zagen in de jaren 50 en 60 van de vorige eeuw, tot 1962, nu 50 jaar geleden, onafhankelijkheid als een uitvoerbare realiteit, we spreken dus over de kabinetten Drees 1 (PvdA, CHU, KVP en VVD), Drees 2 (PvdA, KVP, ARP en CHU), Drees 3 (PvdA, KVP, ARP en CHU), Beel (een volledig christelijk kabinet – KVP, ARP, CHU) en het kabinet de Quay (KVP, ARP, CHU en VVD). In alle kabinetten in die periode hadistelijk Nederland de overhand in de kabinetten, aangevuld met of de PvdA of aangevuld met de VVD.

Amerika, de grote broer, waar Nederland maar al te graag achteraan huppelt en als grote voorbeeld dient, heeft Nederland behoorlijk gedwarsboomd in hun plannen om de Papua’s onafhankelijkheid te geven.

De expansiedrift van het Amerika van John F. Kennedy en zijn broer Robert, met politieke en militaire steun aan Indonesië, was vele malen groter dan het houden van hun beloften aan het kleine broertje Nederland.

Amerika kreeg waar het voor ging al in 1963, nl.: zicht op de opkomende wereldmacht China en de een gebied in voormalig Nederlands Nieuw Guinea, waar zich echt de allerrijkste goud-, koper- en zilvermijnen bevinden, eem gebied dat tweemaal zo groot is als Nederland, dus in de periode dat de Verenigde Naties het bestuur over voormalig Nederlands Nieuw Guinea zouden voeren.

Dan wil ik iedereen gaarne zicht geven op de wet op het Nederlands Staatsburgerschap van het KONINKRIJK DER NEDERLANDEN:

Tot 1892 stond er in de wet aangegeven:

Dat iedereen in het bezit was van het Nederlands Staatsburgerschap, expliciet staat aangegeven: INCLUSIEF DE NEDERLANDSE OVERZEESE GEBIEDSDELEN.

Dientengevolge zou je haast zeggen, dat het dan ook begrijpelijk was dat iedereen die in voormalig Nederlands Nieuw Guinea nog geboren werd tot 1962 een officiële Nederlandse geboorteakte kreeg bij zijn / haar geboorte in dit Nederlandse overzeese gebiedsdeel tot 1962.

Echter dat bleek in 1962 louter theorie te zijn ! ! !

Want vanaf 1892 tot 1984 hebben al die Nederlandse regeringen de Nederlandse nationaliteit van inwoners van de overzeese gebiedsdelen van voormalig Nederlands Oost Indië verkracht en weggesaneerd.

Daar waar veel inwoners van Nederlands Nieuw Guinea in 1962 dachten in het bezit te zijn van de Nederlandse nationaliteit, kwamen zij allen bedrogen uit, met uitzondering van de 500 Papua-gezinnen de in 1962 gerepatriëerd werden naar Nederland. Wat bleek, zonder dat de inwoners van Nederlands Nieuw Guinea daar bekend mee waren, bleken die zogenaamde Nederlandse Christelijke regeringen hen onderverdeeld te hebben in 3 groepen.

Dus tot 1892 beschikte iedereen binnen het Koninkrijk der Nederlanden, ook in de Nederlandse overzeese gebiedsdelen, over het Nederlands Staatsburgerschap.

In koloniale verhoudingen stond de nationaliteit van de rijksdelen in Nederlands Oost Indië (de Indische Archipel – Indonesië en voormalig Nederlands Nieuw Guinea) en Nederlands West Indië (Suriname, de Nederlandse Antillen en de Bovenwindse en Benedenwindse Eilanden) in het teken van de Nederlandse hegemonie. De Nederlandse nationaliteit was behulpzaam in de constructie van horige en lotsverbonden onderdanen overzee. De wijze waarop de nationaliteit van de bevolking van Nederlands Oost Indië en Nederlands West Indië geregeld was mocht dan verschillen, het doel was hetzelfde.

Echter vanaf het begin van de wetswijzigingen in 1892, was de “GEHELE bevolking van Nederlands West Indië na 1892 NEDERLANDER”, terwijl de bevolking van Nederlands Oost Indië werd onderverdeeld in “Nederlandse onderdanen niet NIET-NEDERLANDERS en NEDERLANDSE onderdanen NEDERLANDERS”.

Dat betekent niet dat men de “Inheemsen” in Nederlands West Indië als meer verwant aan de Nederlandse natie beschouwde dan de “Inheemsen” in Nederlands Oost Indië. Politici zagen geen discrepantie tussen de Nederlandse hegemonie in Nederlands West Indië en het Nederlands Staatsburgerschap voor de bevolking, terwijl Nederlandse overheid dat er in Nederlands Oost Indië wel een dergeliujk spanningsveld bestond. Zowel de “Nederlandse onderdanen niet Nederlanders”, als de “Nederlanders” uit de koloniën hadden recht op toelating op het grondgebied van Nederland. Nadien was dat recht echter voorbehouden aan een gering aantal leden van de lokale elites.

Toen na 1975 bleek, dat er vanuit Suriname teveel immigranten overkwamen naar Nederland, heeft de Nederlandse overheid de mogelijkheden dichtgegooid voor immigranten vanuit (voormalige) Nederlandse overzeese gebiedsdelen dichtgegooid, want op basis van de Nederlandse nationaliteit van een betrokke, konden kinderen en kleinkinderen van een betrokkene – mits geboren voor 1984, nog aanspraak maken van de Nederlandse nationaliteit, echter die deur was al dichtgegooid voor de inwoners van voormalig Nederlands Nieuw Guinea, want er stond expliciet bij aangetekend : “dit geldt net voor inwoners uit Nederlands Nieuw Guinea”, ondanks het feit dat er tot 1962 officiële Nederlandse geboorteaktes werden verstrekt. Echter naderhand bleken die alleen maar praktische waarde te hebben.

Zouden de Nederlandse militairen die de belangen van de bevolking in voormalig Nederlands Nieuw Guinea wel geweten hebben dat zij geen landgenoten verdedigden maar inheemsen die in theorie Nederlandse geboorte akten beezaten die van nul en gener waarde waren? Daar zijn soldaten voor gevallen !

Als het toenmalige CHRISTELIJK NEDERLAND, zowel voor Nederlands West Indië als voor Nederlands Oost Indië, de wetgeving op dezelfde manier rechtvaardig zou toepassen, zouden er nu geen 12.000-15.000 Papua’s in de 29 UNHCR-vluchtelingenkampen zitten op het grondgebied van Papua New Guinea (voormalig Australisch Nieuw Guinea) en hadden alle Papua’s die daar verblijven en geboren zijn voor 1962 hun recht van de Nederlandse overheid kunnen krijgen voor henzelf, hun kinderen en kleinkinderen.

Nee, nu zijn er vanaf 1962 ca. 400.000 – 500.000 Papua’s vermoord en velen die daarbij om het leven zijn gekomen en voor 1962 waren geboren, waren in het bezit van een “OFFICIËLE NEDERLANDSE GEBOORTEAKTE”.

Ik leid u langs de weg van parlementaire stukken, die ik heb bewandeld om het onmenselijke verkrachten van het Nederlands Staatsburgerschap van de landgenoten in voormalig Nederlands Nieuw Guinea aantoonbaar te maken vanaf 1892 aan het begin van vele wijzigingen ten nadele van die Nederlandse bevolkingsgroep.

Primaire bronnen (parlementaire stukken)

Wet Nederlands Staatsburgerschap 28 juli 1850

Wet Nederlands Staatsburgerschap 12 dec. 1892

Handelingen II 1892/1893, pag. 123-163

Stb. 177, 8 juli 1907

Stb. 56, 10 febr. 1910

Stb. 216, 15 juli 1910

Stb. 955, 31 dec. 1920

Stb. 685, 29 nov. 1935

Stb. 209, 21 dec. 1936

Stb. 913, 21 dec. 1936

Kamerstukken II 1937/1938, 2 (V), nr. 7-8

Handelingen II 1937/1938, pag. 202, 282

Kamerstukken II 1948/1949, 786, nr. 37

Stb. 204, 15 dec. 1938

Kamerstukken I 1949/1950, 1478, pag. 1-25

Handelingen I 1949/1950, pag. 51-107

Kamerstukken II 1949/1950, 1478, nr. 1-22

Handelingen II 1949/1950, pag. 798-931

Kamerstukken II 1949/1950, 1654 (XIIIA en XIIIB), nr. 10-12

Kamerstukken II 1949/1950, 1657, nr. 1-2

Kamerstukken II 1950/1951, 1900 (XIIIB), nr. 6; nr. 9; nr. 12

Kamerstukken II 1950/1951, 2021, nr. 1-6

Handelingen II 1950/1951, pag. 872-1016; pag. 1155-1230; pag. 2561-2570

Kamerstukken II 1950/1951, ,2027, nr. 1-6

Handelingen II 1950/1951, pag. 1533

Stb. 593, 21 dec. 1951

Kamerstukken II 1951/1952, 2300 (XII), nr. 7; nr. 10

Handelingen II 1951/1952, pag. 896

Kamerstukken II 1951/1952, 2300 (XIIIA), nr. 5-6

Handelingen II 1951/1952, pag. 730-757; pag. 839-858

Stb. 233, 15 mei 1953

Stb. 363, 30 juli 1953 (Art. II)

Kamerstukken II 1953/1954, 3200 (XIII), nr. 2-9

Handelingen II, 1953/1954, pag. 427-458

Kamerstukken II 1953/1954, 3200 (XII), nr. 2; nr. 9-10

Kamerstukken II 1953/1954, 3200 (XIIA), nr. 2-14

Handelingen II 1953/1954, pag. 3181-3190

Kamerstukken II 1954/1955, 3700 (XII), nr. 2

Kamerstukken II 1954/1955, 3700 (XIIA), nr. 2

Kamerstukken II 1955/1956, 4100 (XII), nr. 2; nr. 8; nr. 10

Kamerstukken II 1955/1956, 4100 (XIIA), nr. 8; nr. 10

Kamerstukken II 1955/1956, 4100 (XIII), nr. 8-9

Handelingen II 1955/1956, pag. 432-473

Kamerstukken II 1957/1958, 4900 (XIII), nr. 2; nr. 10; nr. 12

Handelingen II 1957/1958, pag. 503-509

Handelingen I 1957/1958, pag. 312; pag. 327

Stb. 342, 16 juli 1958

Kamerstukken II 1959/1960, 5700 (XII), nr. 2; nr. 9; nr. 10

Kamerstukken II 1959/1960, 5700 (XIIA), nr. 2; nr. 7; nr. 10

Kamerstukken II 1962/1963, 6900 (XV), nr. 2; nr. 12; nr. 13

Stb 467, 14 nov. 1963

Kamerstukken II 1963/1964, 7400 (IV), nr. 7; nr. 9

Kamerstukken II 1963/1964, 7400 (XV), nr. 2

Kamerstukken II 1963?1964, 7400 (XVI), nr. 2; nr. 10; nr. 13

Handelingen II 1963/1964, pag. 1386-1404

Kamerstukken II 1964/1965, 7800 (XV), nr. 2

Kamerstukken II 1964/1965, 7800 (XVI), nr. 2

Handelingen II 1964/1965, pag. 1008-1032

Kamerstukken II 1969/1970, 10300 (XVI), nr. 2

Handelingen II 1969/1970, pag. 2286-2299

Kamerstukken II 1970/1971, 10900 (IV), nr. 2; nr. 7; nr. 8

Kamerstukken II 1970/1971, 10900 (XVI), nr. 2

Kamerstukken II 1971/1972, 11500 (IV), nr. 2; nr. 9

Kamerstukken II 1971/1972, 11500 (XVI), nr. 70

Handelingen II 1971/1972, pag. 1003-1270

Kamerstukken II 1972/1973, 12000 (XVI), nr. 2

Kamerstukken II 1973/1974, 12839, nr. 1-5

Kamerstukken II 1974/1975, 12839, nr. 6-7

Kamerstukken II 1974/1975, 13100 (IV), nr. 2

Kamerstukken II 1974/1975, 13100 (IV), nr. 9

Kamerstukken II 1974/1975, 13144, nr. 1

Kamerstukken II 1974/1975, 13467, nr. 1

Kamerstukken II 1974/1975, 13473, nr. 6-10

Kamerstukken II 1974/1974, 13482, nr. 1

Kamerstukken II 1974/1975, 13254, nr. 1-3

Stb. 608, 20 nov. 1975

Kamerstukken II 1975/1976, 12839, nr. 8-11; nr, 138b

Kamerstukken II 1975/1976, 13254, nr. 4-21

Kamerstukken II 1975/1976, 13600 (IV), nr. 2; nr. 9-11; nr. 13-14

Kamerstukken II 1975/1976, 13473, nr. 14; nr. 16

Handelingen II 1975/1976, pag. 464-631; pag. 2308-2342; pag. 2455

Stb. 465, 08 sept. 1976

Kamerstukken II 1976/1977, 14398, nr. 1-2

Kamerstukken II 1977/1978, 14398, nr. 3-4

Kamerstukken II 1977/1978, 14915, nr. 1-2

Kamerstukken II 1978/1979, 14398, nr. 5-20

Handelingen II1978/1979, pag. 315-381

Kamerstukken II 1980/1981, 14398, nr. 21-22

Stb. 628, 19 sept. 1984

Kamerstukken II 1995/1996, 24072, nr. 17

Kamerstukken II 1995/1996, 24402, nr. 3

Kamerstukken II 1996/1997, 25001, nr. 8

Kamerstukken II 1996/1997, 25114, nr. 3; nr. 5; nr. 6; nr. 8

Kamerstukken II 1998/1999, 26200 (IV), nr. 3; nr. 12

Kamerstukken II 1998/1999, 26283, nr. 1-4

Kamerstukken II 1998/1999, 26565, nr. 1

Kamerstukken II 1998/1999, 25597, nr. 1`

Handelingen II 1998/1999, pag. 25-1593

Kamerstukken II 1999/2000, 26800 (IV), nr. 6

Kamerstukken II 1999/2000, 26283, nr. 5; nr. 6

Kamerstukken II 1999/2000, 26283, nr. 6

Handelingen II 1999/2000, pag. 12-806; pag. 13-875

Kamerstukken II 2000/2001, 26283, nr. 7-13

Kamerstukken II 2001/2002, 26283, nr. 16

Kamerstukken II 2003/2004, 28689, nr. 8-10

Kamerstukken II 2003/2004, 28689, nr. 17

Handelingen II 2003/2004, pag. 63-4132

Kamerstukken II 2004/2005, 29700, nr. 12; nr. 26

Handelingen I 2004/2005, pag. 7-310; 7-311

Handelingen II 2004/2005, pag. 60-3884; pag. 60-3892

Kamerstukken II 2006/2007, 30962, nr. 1-6

Kamerstukken II 2006/2007, 31031 (VI), nr. 5

Daarnaast is er behoorlijk wat Jurispridentie Vreemdelingenrecht doorgeworsteld.

Vooral de vele malen gewijzigde wet op het Nederlands Staatsburgerschap vanuit 1850 geeft overduidelijk aan dat de Nederlandse regeringen ten onrechte bepaalde groepen Nederlanders, gezien vanuit 1892, zonder hen daarin te kennen, aantoonbaar heeft gemaakt dat voor vele Nederlandse regeringen het Nederlands Staatsburgerschap niet hetzelfde betekende en dan toch nog officiële Nederlandse geboorteactes uitdelen tot 1962, die uiteindelijk alleen maar een theoretische waarde hadden en daardoor, platweg gezegd, bij het oudpapier konden worden gedeponeerd, dat betekende de mens in voormalig Nederlands Nieuw Guinea voor de CHRISTELIJKE Nederlandse overheid

Hoogachtend,

S. Goossensen

 

18.4.2012: Van de Stichting Pro Papua

April 13th 2012
Answers of Dr. U. Rosenthal, Dutch Minister of Foreign Affairs to the questions from Members of Parliament Ormel (Christian Democrat Party) and Ten Broeke (Liberal Party) about the conviction of Papuans in Indonesia.
http://www.rijksoverheid.nl/ministeries/bz/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2012/04/13/beantwoording-kamervragen-over-veroordeling-papoea-s-in-indonesie.html

Translation Pro Papua

Question 1.
Are you familiar with the article “Papuans in jail for hoisting the flag”? 1)

Answer
Yes

Question 2.
Is it a just conclusion that these men have only been convicted because they were leading a peaceful demonstration? How do you judge this conviction?

Answer
The five men were convicted because of a declaration of the independence of Papua during the closing of the third Papuan Congress on October 19th 2011. The verdict states that the declaration read by them is considered as an attempt for high treason, because this was aimed at undermining the territorial integrity of the Indonesian Republic.

On Monday March 19th the defence attorney appealed because the prosecution insufficiently proved high treason. I am waiting for the verdict in the appeal.

Question 3.
How do you judge the fact that the Indonesian authority, despite repeated international protest, still imposes severe punishment to peaceful demonstrators? What measures can you take in order to alter this?

Answer
As I have mentioned in my letter to the Dutch House of Representatives (Dutch House of Representatives, Congress Year 2011-2012, 32 735, nr. 41), The Netherlands expresses its concern in its contacts with the Indonesian government, both bilaterally and from the European Union, about the severe sentences imposed upon peaceful demonstrators for showing the Morning Star flag.

Question 4.
Are you willing to strain that convicted persons may serve their jail time in Papua, so that family members may visit them? If not, why not?

Answer
The appeal was made at the Jayapura court, that is why, for the time being, the people concerned will remain in prison in Jayapura.

Question 5.
Do you share the opinion that the slow implementation of the Special Autonomy Law is a major reason for these recurring demonstrations? If not, why not?

Answer
Yes I do. Furthermore the social-economic situation and tensions within the Papuan community are important factors, too

Question 6.
What about the accelerated implementation of the Special Autonomy Law, for which purpose the coordination-unit UP4B was founded? In which way did you support this process or will you continue to support this process, as primarily promised by you? 2)

Answer
In early 2012 offices of UP4B were opened in Jayapura and in Manokwari. Through information- and coordination-activities, the unit aims at accelerating development processes by arranging meetings in the near future. The Dutch ambassador extensively discussed these matters with the chief of the UP4B-unit and with other parties concerned in Papua and in West-Papua. It was indicated that The Netherlands will give support whenever possible to programs in Papua, such as community policing

Sources
1) http://www.bndestem.nl/nieuws/algemeen/buitenland/10674212/Papoeas-veroordeeld-voor-hijsenvlag.ece

2) Report, 32 735, nr. 41

 

8.5.2012: De tanks van minister Hillen gaan de mensenrechten schenden in West Papua

 

From: onderstesteen@hotmail.com
To: persvoorlichting@mindef.nl
CC: carsecretariaat@minaz.nl; m@minbuza.nl; postbus.minia@minbzk.nl; cie.buza@tweedekamer.nl; cie.biza@tweedekamer.nl; s.blok@tweedekamer.nl; s.buma@tweedekamer.nl; g.wilders@tweedekamer.nl; d.samsom@tweedekamer.nl; e.roemer@tweedekamer.nl; a.pechtold@tweedekamer.nl; j.sap@tweedekamer.nl; a.slob@tweedekamer.nl; c.vdstaaij@tweedekamer.nl; esther.ouwehand@tweedekamer.nl; h.brinkman@tweedekamer.nl; redactie@volkskrant.nl; redactie@telegraaf.nl; eindredactie@trouw.nl; redactie@parool.nl; hoofdredactie@destentor.nl; redactie@refdag.nl; redactie@nd.nl; nrc@nrc.nl; info@nrc.nl; redactie@eenvandaag.nl
Subject: DE TANKS VAN MINISTER HILLEN GAAN DE MENSENRECHTEN SCHENDEN IN PAPUA-INDONESIË
Date: Tue, 8 May 2012 15:39:16 +0200

t.a.v.

de minister van Defensie, de heer J. S. J. Hillen (CDA)
de minister van Buitenlandse Zaken, de heer U. Rosenthal (VVD)
de minister president, de heer M. Rutte
alsmede het volledige demissionaire kabinet.

Zwolle : 08 mei 2012
Betr. : Het demissionaire kabinet wil overtollige tanks toch aan Indonesië verkopen.

GELD VOOR BEZUINIGINGEN IS VOOR “KOOPMAN” HILLEN (CDA) BELANGRIJKER DAN DE MENSENRECHTEN,
of:

DE TANKS VAN MINISTER HILLEN GAAN DE RECHTEN VAN DE MENS SCHENDEN IN PAPUA-INONESIË.

 

Geachte heer Hillen en de andere genoemde bewindslieden,

Op de eerste plaats citeer ik de berichtgeving uit “de Volkskrant” (verslaggever Theo Koelé) onder de titel : Kabinet wil overtollige tanks “toch” aan Indonesië verkopen:

Het demissionaire kabinet wil, tegen de zin van de Tweede Kamer, overtollige tanks leveren aan Indonesië. De door bezuinigingen geplaagde minister Hans Hileen (Defensie, CDA) snakt naar de verwachte opbrengst van 200 miljoen euro.

Zijn collega Uri Rosenthal (Buitenlandse Zaken, VVD) wil de regering in Jakarta niet tegen zich in het harnas jagen; de verkoop van de Leopard-tanks is zo goed als rond. Dit melden bronnen rond het kabinet. Binnenkort wordt de Kamer geïnformeerd. De kans is groot dat de Kamer de voorgenomen leverantie dwarsboomt. Een meerderheid (PVV, PvdA, SP, GroenLinks, ChristenUnie, SGP, PVDD en Brinkman) heeft zich via een motie van Kamerlid Arjan Al Fassed (GroenLinks) uitgesproken tegen de transactie, omdat die in strijd zou zijn met het Nederlandse mensenrechtenbeleid.

De VVD, het CDA en Switchpartij D66 stemden toen voor de levering.

Maar het cynische is dat naar aanleiding van 2 moties (oktober 2011 en november 2011) met ALGEMENE STEMMEN door de Tweede Kamer der Staten Generaal is erkend dat de rechten van de mens door Indonesië repressief en agressief zijn en worden geschonden in Papua en de Molukken.

Verder uit de Volkskrant: Het wapentuig kan onder meer worden ingezet in Papua-Nieuw-Guinea, waar rebellen actief zijn (en naar mijn mening bedoelt de schrijver hier Papua-Indonesië, want Papua New Guinea is het voormalige Australische Nieuw Guinea, maar troost u, de Tweede Kamer der Staten Generaal maakte in okt. en nov. 2011 diezelfde fout door in het verslag van die motie het Indonesische Papau als Papua New Guinea te benoemen).

Al Fassed (GroenLinks) geeft verder in de Volkskrant aan: “Het Indonesische leger schendt mensenrechten. Daar mag het demissionaire kabinet met deze wapendeal niet aan bijdragen”.

Minister Hillen (“Als koopman heb ik geen moraal”) is de drijvende kracht achter deze beoogde transactie. Hij moet één miljard euro bezuinigen. Een deel ervan kan bekostigd worden door de verkoop van materieel. Nederland wil alle tanks afstoten.

Men kan dit het vervolg op de VOC-mentaliteit van oud-premier Balkenende noemen, uitgeroepen in 2006, handel en geld zijn voor het CDA belangrijker als Papua-levens in Nederlands laatste overzeese gebiedsdeel, het voormalige NEDERLANDS NIEUW GUINEA !

En dan durven die Nederlandse bewindslieden nog aan te geven dat de verkoop aan Indonesië volgens hen niet stuit op Europese regels voor wapenexport. Zerlfs loppen Hillen c.s. voorbij aan de protesten vanuit het Indonesische parlement tegen de aanschaf van deze tanks.

En hoe is het (in christelijke termen) in GODS naam mogelijk dat staatssecretaris Ben Knapen (CDA) in juli 2011 een contract afsluit uitgesmeerd over 5 jaar, met de intentie dat Nederland jaarlijks voor 2 miljard euro aan duurzame handel en produkten gaat afnemen van goederen zoals cacao, koffie,, thee, kruiden, palmolie, hout en vis. De staatssecretaris en de Indonesische ministers hebben daartoe in 2011, middels een gezamelijke verklaring hiertoe het startsein gegeven.

Is het boven in dat ministerie dan nog niet doorgedrongen dat in Indonesië ruim 3.000.000 miljoen kinderen tussen de 7 – 14 jaar, emotioneel en fysiek worden misbruikt door hen onder dwang ook in deze handel en wandel verplicht te laten werken. En is het daar ook nog niet doorgedrongen dat ruim 600.000 kinderen tussen de 7 – 14 jaar, emotioneel en fysiek worden mishandeld door hen als huishoudelijke hulp te laten werken in de kringen waar deze overheid de kontracten mee afsluit.

We hebben dus een minister van Defensie (Hillen, CDA), we hebben een staatssecretaris van Buitenlandse Zaken (Knapen, CDA), we hebben een ministerie van Binnenlandse Zaken en koninkrijksrelaties (Spies, CDA), waartoe ook het ministerie van Immigratie, Integrateie en Asiel (Leers, CDA) behoort en die eigenlijk hetzelfde doen als wat het Koninkrijk der Nederlansden al vanaf 1600, toen Nederland BEZIT nam van Nederlands Oost Indië. Voor dat christelijke deel van Nederland was toen en is nu geld belangrijker dan een mensenleven en zeker in Papua.

Geachte heer Hillen, hoe is het mogelijk dat u met die manier van handelen een ministerspost inneemt en hoe is het mogelijk dat u, net als uw collega’s, net als uw collega-regeerders vanaf 1962 met een dichtgeschroeid geweten om de (mensen)rechten van de Papua’s heenloopt.

Ik kan me niet voorstellen dat de kamer dit kabinet toestemming zal geven voor de verkoop van de door u KOOPMANSCHAP aangeboden tanks, per slot van rekening dient de Kamer ten alle tijden nog accoord te gaan met een export-vergunning, en mocht het alsnog voor u goed kunnen gaan, dan hoop ik uit de grond van mijn hart, dat de Nederlandse burgers U en het CDA straffen voor deze VOC-mentaliteit.

Hoogachtend,

S. Goossensen

Juridisch- en Maatschappelijk Adviseur

Wiechwerlinckstraat 30

8011 KJ Zwolle

telefoon: 06-19954800

email : onderstesteen@hotmail.com

 

10.5.2012:

Subject: DE MENSENRECHTEN SCHENDENDE NEDERLANDSE OVERHEID

Date: Thu, 10 May 2012 12:02:23 +0200

DE MENSENRECHTEN SCHENDENDE NEDERLANDSE OVERHEID

Een open brief en mening aan:

de minister president, de heer M. Rutte

de minister van Buitenlandse Zaken, de heer U. Rosenthal

de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, de heer B. Knapen

de minister van Immigratie, Integratie en Asiel, de heer G. Leers

de minister van Defensie, de heer H. Hillen

alsmede aan de voltallige Tweede- en Eerste Kamer der Staten Generaal

DERHALVE DUS EEN OPEN BRIEF AAN DE TOTALE NEDERLANDSE OVERHEID EN AAN DE NEDERLANDSE BURGER !

Zwolle : 10 mei 2012

Betreft : Het demissionaire kabinet wil de verkoop van 80 overtollige tanks aan Indonesië doorzetten

L.S

Als eerste wil ik het volgende aangeven: minister van Defensie Hillen geeft aan als drijvende kracht achter deze beoogde transactie : “Als koopman heb ik geen moraal” ! ! !

Dan wordt er aangegeven : de minister van Buitenlandse Zaken, “de heer Rosenthal wil de Indonesische overheid niet tegen het hoofd stoten door niet te leveren” ! ! !

Vervolgens : De verkoop is getoetst aan de EU-criteria voor wapenexport en positief bevonden.

Nu zou ik u allen graag mee willen nemen naar de behandeling van een motie op 04 oktober 2011:

Citeertitel : De mensenrechten van de Molukkers, de Papua’s en de christenen

Indiener : W. R. F. Kortenoeven PVV Lid Tweede Kamer

Mede-indiener : E. Dijkgraaf SGP Lid Tweede Kamer

Stemming : 2011.10.04,AANGENOMEN MET ALGEMENE STEMMEN ! ! !

Stemverdeling : voor : CDA, CU, D66, GL, PvdA, PVDD, SGP, SP, VVD.

: in een later stadium zijn dus het CDA, de VVD en D66 de voorstemmers voor levering van de betreffende Leopard-tanks.

Dan neem ik u mee naar de behandeling van een motie op 24 november 2011:

Citeertitel : Onderdrukking van de Papua’s

Indiener : W. R. F. Kortenoeven PVV Lid Tweede Kamer

Mede-indieners : C. G. van der Staaij SGP Lid Tweede Kamer

: H. J. Ormel CDA Lid Tweede Kamer

: J. S. Voordewind CU Lid Tweede Kamer

Stemming : 2011.11.29, AANGENOMEN MET ALGEMENE STEMMEN ! ! !

Stemverdeling : voor : CDA, CU, D66, GL, PvdA, PVDD, SGP, SP, VVD.

: in een later stadium zijn het dus het CDA, de VVD en D66 de voorstemmers voor levering van de betreffende Leopard-tanks.

Dan geef ik u de tekst aan van beide moties, die de Tweede Kamer gebruikt om het kabinet het volgende overduidelijk aan te geven:

De motie van 4 oktober 2011:

De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, constateerde dat er een bijzondere historische band en betrokkenheid bestaat tussen Nederland en de Molukse bevolkingsgroep in Indonesië, gelijk wil ik aangeven dat die betrokkenheid vanaf 1955 ver te zoeken is/was.

voorts constaterende, dat er een historische band en betrokkenheid bestaat tussen Nederland en de Papuabevolking, daar zijn vanaf 1962, 50 jaar en 400.000 – 500.000 dode Papua’s voor nodig geweest om tot deze stemuitslag te komen.

overwegende, dat aandacht voor de positie van de Papua’s en de Molukkers in Indonesië ontbreekt in de Kaderovereenkomst inzake een breed partnerschap tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten enerzijds, en de Republiek Indonesië, anderzijds, tevens overwegende, dat de mensenrechten van de Papua’s en de Molukkers veelvuldig geschonden zijn en nog geschonden worden ! ! !

verzoekt de Tweede Kamer der Staten Generaal de regering de mensenrechten van de Papua’s, de Molukkers en christenen in bilaterale contacten met de Republiek Indonesië en in relevante fo aan de orde te stellen, met als inzet het stoppen van de mensenrechtenschendingen van de Papua’s, de Molukkers en de christenen, en een verslag daarvan op te nemen in de jaarlijkse mensenrechtenreportage.

De motie van 24 november 2011:

De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat de Kamer in de motie – van der Staaij c.s. (32500-V, nr. 113), grote zorg heeft uitgesproken over de mensenrechten in Papua en de regering heeft verzocht, hierop voortvarend actie te ondernemen;

voorts wijzende naar de motie Kortenoeven / Dijkgraaf die ziet op de Kaderovereenkomst met de Republiek Indonesië (32431, nr. 10);

CONSTATERENDE, DAT DE INDONESISCHE AUTORITEITEN NOG ZEER REPRESSIEF EN GEWELDADIG OPTREDEN EN HEBBEN OPGETREDEN TEGEN DE PAPUA’S, die opkomen voor hun politieke, economische en maatschappelijke rechten,

VERZOEKT DE REGERING OM:

1)

de Indonesische regering met spoed aan te spreken op haar verplichting zich te onthouden van het plegen van geweld tegen de Papua’s.

2)

er bij de Indonesische regering op aan te dringen de onderdrukking van de Papua’s te staken en de om politieke reden gevangen Papua’s vrij te laten.

3)

in internationaal verband aan te dringen op het instellen van beschermingsmechanismes voor de Papua’s.

4)

er bij de Indonesische regering op aan te dringen dat de dialoog met de Papua’s wordt hervat en dat uitvoering wordt genomen van de Speciale Autonomiewet

Dus tweemaal heeft de Tweede Kamer der Staten Generaal met ALGEMENE STEMMEN erkend dat de rechten van de mens repressief en geweldadig zijn en worden geschonden door de Republiek Indonesië in Papua en de Molukken.

Kunt u zich voorstellen dat men kotsmisselijk kan worden als men in dat regeringsbericht de volgende uitlating leest:

Ook wijst de Nederlandse regering op de verbeterde mensenrechtensituatie in de Republierk Indonesië.

Vindt u het goed dat ik aangeef wat er na het aannemen van die moties is gebeurd ?

2011

(medio december), dus na die erkenningen van het schenden van de rechten van de mens door de Tweede Kamer der Staten Generaal door Republiek Indonesië in Papua en de Molukken en de naar aanleiding daarvan op een afstandelijke en hautaine manier van antwoorden door de minister van buitenlandse Zaken, de heer Rosenthal op vragen uit de Tweede Kamer.

10.000 – 20.000 Papua-slachtoffers, 27 dorpen finaal van de kaart geveegd, vele doden, vele vermisten, vele gewonden. De namen van die dorpen zijn bij u allen bekend.

Mensenrechtenschendende activiteiten of misdaden tegen de menselijkheid, mede uitgevoerd door de ANTI-TERREUREENHEID “DENSUS 88”, een door de Amerikanen voor de Indonesische overheid getrainde ANTI-TERREUREENHEID ! ! !

En of dat niet genoeg was werd ook de Papua-bevolking “ALS VEE” uit 130 andere dorpen opgejaagd en verdreven ! ! !

In de publiciteit is er op dit moment veel te doen over de door van Willem van Oranje, die als laatste woorden zou uitgesproken hebben: “Mijn God heb medelijden met mij en dit arme volk” !

Eigenlijk zou dit demissionaire VVD en CDA kabinet de volgende woorden kunnen uitspreken: “Mijn God heb medelijden met de arme Papua’s, want we hebben ze al zoveel laten LIJDEN vanaf 1962”.

Geachte heren Hillen, Rosenthal, Knapen en Leers,

Op de eerste plaats de lopende asielprocedures van een aantal Papua’s in Nederland zijn niet conform de juiste normen en waarden beoordeeld, de mensenrechtensituatie is door de IND consequent TERZIJDE gelegd.

Er ligt bij de IND een dossier waarin minimaal 1500 pagina’s handelen over het schenden van de rechten van de mens door Indonesië in Papua en waar de eerste Papua al praktisch op de vliegtuigtrap staat om terug gezonden te worden naar de hel waar hij in 2008 uit vandaan kwam, namelijk 24 jaar VLUCHTELINGENKAMP !

Er is in 2011 een contract afgeloten door staatssecretaris Knapen met de Indonesische overheid, waarin Nederland heeft getekend voor de afname van 2 miljard euro per jaar van duurzame goederen uit Indonesië voor Nederland en dat gedurende 5 jaar. dus totaal voor 10 miljard, almede de miljarden contracten die Nederlandse multinationals hebben in Indonesië, met name in de Amerikaanse Freeport McMoran Grasberg mijnen.

Het zal ook bij u genoegzaam bekend zijn dat kinderarbeid in de Republiek Indonesië hoog in het vaandel ? staat.

Bij elkaar worden de rechten van zo’n 4.000.000 kinderen tussten de 7 en 14 jaar geschonden door hen (vaak) de smerigste werkzaamheden te laten verichten.

Het zal u ook bekend zijn dat de landenpagina van minister Rosenthal van Buitenlandse Zaken inzake Indonesië op geen enkele wijze klopt met de werkelijkheid, “HET IS WAT ONRUSTIG IN PAPUA” is zijn beoordeling

Geachte heer Rutte,

Vele malen hebben ministers van Buitenlandse Zaken vanaf 1962 schriftelijke vragen gesteld aan de Republiek Indonesië over het doen en laten in de Molukken, in Papua en inzake de christenen, net zoals deze minister van Buitenlandse Zaken. Je zou kunnen stellen dat de enige beweging die de minister maakt naar aanleiding van het verzoek van de Tweede Kamer inzake de mensenrechtenschendingen is : ZIJN POLS BEWEGEN VOOR HET SCRIJVEN VAN EEN BRIEF.

Ik zie hem op de TV als hij kritiek kan leveren op Suriname, Syrië, enz. Ik heb hem nog nooit gehoord over de erbarmelijke omstandigheden waarin 12.000 – 15.000 Papua-vluchtelingen MOETEN LIJDEN in de Vluchtelingenkampen, velen vanaf 1984 tot op de dag van vandaag, op het grondgebied van het voormalige Australische Nieuw Guinea, nu Papua New Guinea geheten.

De uitlating van de minister van Defensie is mensonterend, ALS KOOPMAN HEB IK GEEN MORAAL, OOK MENSENRECHTENSCHENDINGEN HOUDEN MIJN KOOPMANSGEEST NIET ONDER TAFEL !

De minister van Buitenlandse Zaken wil de overheid in Indonesië niet tegen het hoofd stoten door de tanks niet te leveren. Daarnaast verstopt het Nederlandse kabinet zich opeens achter de EU-criteria, het zou getoetst zijn en de wapenexport is positief bevonden.

En dan de uitlatingen dat uw kabinet zich aanmatigt om te wijzen op een verbeterde mensenrechtensituatie in Indonesië.

U en/of het kabinet lopen toch wel iets te hartd van stapel, er ligt een beslissing van de Tweede Kamer der Staten Generaal en ik denk dat Brussel echt wel zal zeggen:

Geachte Nederlandse regering,

U kunt wel zeggen dat e.e.a. getoetst is, maar uw Parlement, uw Tweede Kamer heeft toch echt erkend dat de rechten van de mens door Indonesië in Papua repressief en geweldadig geschonden zijn en nog geschonden worden.

En hebben uw regeringspartijen VVD en CDA bij die moties ook niet meegestemd voor de erkenning van de mensenrechten?

Ja wij begrijpen best dat u, minister Rosenthal en minister Hillen nu wat contactproblemen zouden kunnen krijgen met de Indonesische overheid, jullie zullen wel beloftes hebben gedaan en druk aan het lobbyen zijn geweest, alvorens dat aan de Tweede kamer voor te leggen en is het parlement niet de weergave van de Nederlandse burger, nou dan, die moties zijn met algemene stemmen aangenomen mijnheer Rutte, dus de gehele Nederlandse bevolking is tegen die wapenleveranties !

Ook beloftes van de Indonesische overheid komen er al tientallen jaren en nu beloven ze om de tanks op Java te stationeren, kan best, maar als die tanks op Java staan, heeft de Indonesische overheid overtollig legermateriaal op Java en dan brengen zij hun overtollig legermateriaal over naar Papua !

Geachte heer Rutte, de minister van Defensie voelt zich een koopman, misschien is Syrië een afnemer voor hem, of Noord- of Zuid Soedan, een koopman is toch niet voor één gat te vangen?

Het meest onvoorstelbare in deze situatie vind ik dat u het parlement vooorbij loopt, er is zelfs een VVD kamerlid dat pontificaal aangeeft dat als Hillen zijn tanks niet mag verkopen aan Indonesië, de Tweede Kamer dat gat van 200.000 miljoen maar moet dichten.

Maar is dat ook niet de reden vande val van dit gedoogkabinet, het niet kunnen komen tot besissingen.

Men zegt regeren is vooruitzien en ik begrijp ook wel dat politici vaak gouden bergen beloven om hun zin te krijgen, maar u maakt de Tweede kamer en de Nederlandse burger echt niet wijs dat een belofte van Indonesië in deze situatie ook maar iets waard is.

Dit kabinet heeft ook figuurlijk bloed aan de handen over wat er in deze regeringsperiode gebeurd is in Papua en wat er nu nog gebeurt, uw ministers lopen met grote bogen om keiharde feiten die in Papua hebben plaatsgevonden en nog plaatsvinden.

Hoogachtend,

S. Goossensen

Juridisch- en Maatschappelijk Adviseur

Wiecherlinckstraat 30

8011 KJ Zwolle

email : onderstesteen@hotmail.com

teleoon : 06-19954800

 

15.8.2012: Uiteindelijk worden de Nederlandse tanks niet geleverd, maar onduidelijk is nog hoe de Duitse stellingname over de levering van tanks zal uitpakken.  Hoewel de Nederlandse regering de mensenrechten schennis in West Papua unaniem heeft erkend zijn de gevolgen hiervan nog niet bij alle ambtelijke organisaties doorgedrongen, want met name in het asielbeleid zitten er nog hiaten en aan de mensenrechten schennis wordt nog veel te weinig aandacht besteed: lees in dit verband het onderstaande, waaruit blijkt dat verschillende volksvertegenwoordigers wel erg hardleers zijn!

De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, constateerde dat er een bijzondere historische band en betrokkenheid bestaat tussen Nederland en de Molukse bevolkingsgroep in Indonesië, gelijk wil ik aangeven dat die betrokkenheid vanaf 1955 ver te zoeken is/was.

voorts constaterende, dat er een historische band en betrokkenheid bestaat tussen Nederland en de Papuabevolking, daar zijn vanaf 1962, 50 jaar en 400.000 – 500.000 dode Papua’s voor nodig geweest om tot deze stemuitslag te komen.

overwegende, dat aandacht voor de positie van de Papua’s en de Molukkers in Indonesië ontbreekt in de Kaderovereenkomst inzake een breed partnerschap tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten enerzijds, en de Republiek Indonesië, anderzijds, tevens overwegende, dat de mensenrechten van de Papua’s en de Molukkers veelvuldig geschonden zijn en nog geschonden worden ! ! !

verzoekt de Tweede Kamer der Staten Generaal de regering de mensenrechten van de Papua’s, de Molukkers en christenen in bilaterale contacten met de Republiek Indonesië en in relevante fo aan de orde te stellen, met als inzet het stoppen van de mensenrechtenschendingen van de Papua’s, de Molukkers en de christenen, en een verslag daarvan op te nemen in de jaarlijkse mensenrechtenreportage.

De motie van 24 november 2011:

De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende, dat de Kamer in de motie – van der Staaij c.s. (32500-V, nr. 113), grote zorg heeft uitgesproken over de mensenrechten in Papua en de regering heeft verzocht, hierop voortvarend actie te ondernemen;

voorts wijzende naar de motie Kortenoeven / Dijkgraaf die ziet op de Kaderovereenkomst met de Republiek Indonesië (32431, nr. 10);

CONSTATERENDE, DAT DE INDONESISCHE AUTORITEITEN NOG ZEER REPRESSIEF EN GEWELDADIG OPTREDEN EN HEBBEN OPGETREDEN TEGEN DE PAPUA’S, die opkomen voor hun politieke, economische en maatschappelijke rechten,

VERZOEKT DE REGERING OM:

1)

de Indonesische regering met spoed aan te spreken op haar verplichting zich te onthouden van het plegen van geweld tegen de Papua’s.

2)

er bij de Indonesische regering op aan te dringen de onderdrukking van de Papua’s te staken en de om politieke reden gevangen Papua’s vrij te laten.

3)

in internationaal verband aan te dringen op het instellen van beschermingsmechanismes voor de Papua’s.

4)

er bij de Indonesische regering op aan te dringen dat de dialoog met de Papua’s wordt hervat en dat uitvoering wordt genomen van de Speciale Autonomiewet

Dus tweemaal heeft de Tweede Kamer der Staten Generaal met ALGEMENE STEMMEN erkend dat de rechten van de mens repressief en geweldadig zijn en worden geschonden door de Republiek Indonesië in Papua en de Molukken.

Kunt u zich voorstellen dat men kotsmisselijk kan worden als men in dat regeringsbericht de volgende uitlating leest:

Ook wijst de Nederlandse regering op de verbeterde mensenrechtensituatie in de Republiek Indonesië.

Vindt u het goed dat ik aangeef wat er na het aannemen van die moties is gebeurd ?

2011

(medio december), dus na die erkenningen van het schenden van de rechten van de mens door de Tweede Kamer der Staten Generaal door Republiek Indonesië in Papua en de Molukken en de naar aanleiding daarvan op een afstandelijke en hautaine manier van antwoorden door de minister van buitenlandse Zaken, de heer Rosenthal op vragen uit de Tweede Kamer.

10.000 – 20.000 Papua-slachtoffers, 27 dorpen finaal van de kaart geveegd, vele doden, vele vermisten, vele gewonden. De namen van die dorpen zijn bij u allen bekend.

Mensenrechtenschendende activiteiten of misdaden tegen de menselijkheid, mede uitgevoerd door de ANTI-TERREUREENHEID “DENSUS 88”, een door de Amerikanen voor de Indonesische overheid getrainde ANTI-TERREUREENHEID ! ! !

En of dat niet genoeg was werd ook de Papua-bevolking “ALS VEE” uit 130 andere dorpen opgejaagd en verdreven ! ! !

In de publiciteit is er op dit moment veel te doen over de door van Willem van Oranje, die als laatste woorden zou uitgesproken hebben: “Mijn God heb medelijden met mij en dit arme volk” !

Eigenlijk zou dit demissionaire VVD en CDA kabinet de volgende woorden kunnen uitspreken: “Mijn God heb medelijden met de arme Papua’s, want we hebben ze al zoveel laten LIJDEN vanaf 1962”.

Geachte heren Hillen, Rosenthal, Knapen en Leers,

Op de eerste plaats de lopende asielprocedures van een aantal Papua’s in Nederland zijn niet conform de juiste normen en waarden beoordeeld, de mensenrechtensituatie is door de IND consequent TERZIJDE gelegd.

Er ligt bij de IND een dossier waarin minimaal 1500 pagina’s handelen over het schenden van de rechten van de mens door Indonesië in Papua en waar de eerste Papua al praktisch op de vliegtuigtrap staat om terug gezonden te worden naar de hel waar hij in 2008 uit vandaan kwam, namelijk 24 jaar VLUCHTELINGENKAMP !

Er is in 2011 een contract afgeloten door staatssecretaris Knapen met de Indonesische overheid, waarin Nederland heeft getekend voor de afname van 2 miljard euro per jaar van duurzame goederen uit Indonesië voor Nederland en dat gedurende 5 jaar. dus totaal voor 10 miljard, almede de miljarden contracten die Nederlandse multinationals hebben in Indonesië, met name in de Amerikaanse Freeport McMoran Grasberg mijnen.

Het zal ook bij u genoegzaam bekend zijn dat kinderarbeid in de Republiek Indonesië hoog in het vaandel ? staat.

Bij elkaar worden de rechten van zo’n 4.000.000 kinderen tussten de 7 en 14 jaar geschonden door hen (vaak) de smerigste werkzaamheden te laten verichten.

Het zal u ook bekend zijn dat de landenpagina van minister Rosenthal van Buitenlandse Zaken inzake Indonesië op geen enkele wijze klopt met de werkelijkheid, “HET IS WAT ONRUSTIG IN PAPUA” is zijn beoordeling

Geachte heer Rutte,

 

Vele malen hebben ministers van Buitenlandse Zaken vanaf 1962 schriftelijke vragen gesteld aan de Republiek Indonesië over het doen en laten in de Molukken, in Papua en inzake de christenen, net zoals deze minister van Buitenlandse Zaken. Je zou kunnen stellen dat de enige beweging die de minister maakt naar aanleiding van het verzoek van de Tweede Kamer inzake de mensenrechtenschendingen is : ZIJN POLS BEWEGEN VOOR HET SCRIJVEN VAN EEN BRIEF.

Ik zie hem op de TV als hij kritiek kan leveren op Suriname, Syrië, enz. Ik heb hem nog nooit gehoord over de erbarmelijke omstandigheden waarin 12.000 – 15.000 Papua-vluchtelingen MOETEN LIJDEN in de Vluchtelingenkampen, velen vanaf 1984 tot op de dag van vandaag, op het grondgebied van het voormalige Australische Nieuw Guinea, nu Papua New Guinea geheten.

De uitlating van de minister van Defensie is mensonterend, ALS KOOPMAN HEB IK GEEN MORAAL, OOK MEMSENRECHTENSCHENDINGEN HOUDEN MIJN KOOPMANSGEEST NIET ONDER TAFEL !

De minister van Buitenlandse Zaken wil de overheid in Indonesië niet tegen het hoofd stoten door de tanks niet te leveren. Daarnaast verstopt het Nederlandse kabinet zich opeens achter de EU-criteria, het zou getoetst zijn en de wapenexport is positief bevonden.

En dan de uitlatingen dat uw kabinet zich aanmatigt om te wijzen op een verbeterde mensenrechtensituatie in Indonesië.

U en/of het kabinet lopen toch wel iets te hartd van stapel, er ligt een beslissing van de Tweede Kamer der Staten Generaal en ik denk dat Brussel echt wel zal zeggen:

Geachte Nederlandse regering, u kunt wel zeggen dat e.e.a. getoetst is, maar uw Parlement, uw Tweede Kamer heeft toch echt erkend dat de rechten van de mens door Indonesië in Papua repressief en geweldadig geschonden zijn en nog geschonden worden.

En hebben uw regeringspartijen VVD en CDA bij die moties ook niet meegestemd voor de erkenning van de mensenrechten?

Ja wij begrijpen best dat u, minister Rosenthal en minister Hillen nu wat contactproblemen zouden kunnen krijgen met de Indonesische overheid, jullie zullen wel beloftes hebben gedaan en druk aan het lobbyen zijn geweest, alvorens dat aan de Tweede kamer voor te leggen en is het parlement niet de weergave van de Nederlandse burger, nou dan, die moties zijn met algemene stemmen aangenomen mijnheer Rutte, dus de gehele Nederlandse bevolking is tegen die wapenleveranties !

Ook beloftes van de Indonesische overheid komen er al tientallen jaren en nu beloven ze om de tanks op Java te stationeren, kan best, maar als die tanks op Java staan, heeft de Indonesische overheid overtollig legermateriaal op Java en dan brengen zij hun overtollig legermateriaal over naar Papua !

Geachte heer Rutte, de minister van Defensie voelt zich een koopman, misschien is Syrië een afnemer voor hem, of Noord- of Zuid Soedan, een koopman is toch niet voor één gat te vangen?

Het meest onvoorstelbare in deze situatie vind ik dat u het parlement voorbij loopt, er is zelfs een VVD kamerlid dat pontificaal aangeeft dat als Hillen zijn tanks niet mag verkopen aan Indonesië, de Tweede Kamer dat gat van 200.000 miljoen maar moet dichten.

Maar is dat ook niet de reden van de val van dit gedoogkabinet, het niet kunnen komen tot beslissingen.

Men zegt regeren is vooruitzien en ik begrijp ook wel dat politici vaak gouden bergen beloven om hun zin te krijgen, maar u maakt de Tweede kamer en de Nederlandse burger echt niet wijs dat een belofte van Indonesië in deze situatie ook maar iets waard is.

Dit kabinet heeft ook figuurlijk bloed aan de handen over wat er in deze regeringsperiode gebeurt is in Papua en wat er nu nog gebeurt, uw ministers lopen met grote bogen om keiharde feiten die in Papua hebben plaatsgevonden en nog plaatsvinden.

Hoogachtend,

S. Goossensen

Juridisch- en Maatschappelijk Adviseur

Wiecherlinckstraat 30

8011 KJ Zwolle

email : onderstesteen@hotmail.com

 

25.10.2012:

Naar aanleiding van ernstige mensenrechten schendingen in West Papua stuurde de Stichting Pro Papua vandaag een brief naar Minister U. Rosenthal:

Dear Mr. Rosenthal,

We want to share our great concern about the deteriorating situation in Papua and West Papua, including the arrests and intimidating of KNPB activists, students and human rights defenders.

On the 29st of September eight members of KNPB were arrested by members of the security forces including members of Detachment 88 without any reason. They were arrested during a raid on the KNPB Regional Secretariat in Wamena. The authorities tried to blame the activists for a bomb accident in Wamena.

On Tuesday the 16th  of October the security forces consisting of intelligence officers raided student dormitories at the Universitas Cenderawasih (UNCEN) in Waena, Jayapura in an unsuccessful attempt to arrest peaceful activists Fanny Kogoya and Danny Wenda.

On the 23rd of October the security forces cracked down on peaceful rallies which were called by the West Papua National Committee (KNPB). The peaceful rallies were held in a number of towns throughout Papua and West Papua including in Timika, Sorong, Biak, Merauke and Jayapura. The rallies were organized to draw attention to the UN the human rights abuses suffered by the Papuan people.

Reports indicate that the security forces consisting of Police, TNI, Koppassus, Detachment 88 and BIN responded violently to the peaceful demonstrations. In Manokwari the security forces fired rubber bullets at students injuring at least eight. A local reporter and activist Oktovianus Pogau who was covering the rally said he was beaten badly by five policemen when he tried to present his press card. “They punched me twice in the face and tried to strangle me. They hit other journalists and I saw at least two people get shot,” he reported.

A number of people have also been detained and we are very concerned for the safety of those human rights defenders that have been arrested, as many reports have indicated that they routinely use torture to extract confessions.

There is a danger that the situation could deteriorate even further and we ask you to use you good offices with the Indonesian Government, urging that they control the security forces in Papua and West Papua and to halt the intimidation  and arrests of peaceful activists.

On behalf of Foundation Pro Papua,
yours sincerely
13.11.2012: Inmiddels is er een andere Minister van Buitenlandse Zaken, de heer F. Timmermans geeft onderstaand antwoord op de brief van Stichting Pro Papua:

 

Date: November 8, 2012
Our ref. DAO-432/12
Contact: dao@minbuza.nl
Your ref. 2012Z18026
Subject: Answers to questions of Members of Parliament Voordewind (ChristenUnie), Van der Staaij (SGP), Van Bommel (SP) and De Roon (PVV) to the Minister of Foreign Affairs regarding the bloody suppression of Papuans in Indonesia.

Herewith I offer you the answers to the written questions posed by Members of Parliament Voordewind (ChristenUnie), Van der Staaij (SGP), Van Bommel (SP) en De Roon (PVV). These questions were sent on October 25th with characters 2012Z18026.

The Minister of Foreign Affairs,

Frans Timmermans

~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

Answers of Frans Timmermans, Minister of Foreign Affairs to questions of Members of Parliament Voordewind (ChristenUnie), Van der Staaij (SGP), Van Bommel (SP) en De Roon (PVV) to the Minister of Foreign Affairs regarding the bloody suppression of Papuans in Indonesia (sent in on October 25th 2012)

Question 1
Have you taken notice of the bloody intervention of the Indonesian authorities during a demonstration held by Papuans at which there were at least 4 casualties? 1)

Answer
On last October 23rd disturbances have taken place between demonstrators and the police force in Manokwari in West Papua. According to the police and human rights activists a number of people were injured.

Question 2
Do you agree with us that the bloody repression of Papuan demonstrations by the Indonesian authorities is structural?

Answer
No. There are demonstrations on a regular basis at which security forces refrain from intervention and peacefully keep order.

Question 3
Are you willing to condemn the repressions? Are you also willing to summon the Indonesian ambassador? If not, why not?

Answer
The facts of the disturbances at the demonstration on October 23rd is still subject to investigation by the authorities in charge.

Question 4
Are you willing to deploy initiatives in order to promote free press in West Papua given the fact that free media is obstructed by Indonesian authorities? If so, which initiatives?

Answer
There is freedom of press in Indonesia. Free admittance of foreign journalists to the provinces of Papua and West Papua is limited, just as the way in which journalists are able to operate in these two provinces. The Indonesian authorities appeal to the security situation in these cases. The Netherlands have pleaded for greater accessibility for foreign journalists both bilaterally and during discussions with the EU.

Question 5
Do you agree with us that now it is the time to send independent observers to the area? If not, why not?

Answer
No. The Netherlands will continue to seek attention for the human rights situation in Papua and West Papua both in bilateral contacts and in the EU-human rights dialogue.

1 ) See West Papua Media, 23 October 2012,
http://www.westpapuamedia.info &
‘Papua rally in Jayapura broken up, say reports, Radio New Zealand International,
23 October 2012, http://www.rnzi.com.

 

Commentaar: Zoals gewoonlijk komt er weer antwoord in voorzichtige diplomaten taal en echte iniatieven zoals het zenden van een onderzoeks commissie naar West Papua vindt men blijkbaar niet nodig en niet relevant ondanks de genocide die er na 1962 heeft plaatsgevonden. Elke dag wordt er wel iemand vermoord of afgeranseld, het is allemaal dus niet structureel!!

Journalisten die niet worden toegelaten is blijkbaar ook normaal en hoe lang is hierover al niet gediscussieerd?

Steeds maar weer dezelfde antwoorden, uit dezelfde koker van Bot, rosenthal en nu dus Frans Timmermans. Zijn er nog niet genoeg Papoea’s omgekomen??

 

20.3.2013:

Geachte heer Krol,

Als Nieuw Guinea veteraan zou ik graag Uw aandacht willen vestigen op het volgende:

Zie mijn website: www.westpapuahetvergetenvolk.nl

Op deze website wordt het issue West Papua behandeld en na het lezen zal duidelijk worden dat de wereld heeft nagelaten om de Papoea bevolking in West Papua daadwerkelijk steun te bieden in hun strijd naar onafhankelijkheid.

Misschien zou de nieuw partij 50PLUS hier iets aan kunnen doen, want per slot van rekening zullen er velen binnen die partij te vinden zijn die zich de situatie van het kwijtraken van Nederlands Nieuw Guinea nog kunnen herinneren.

U moet hierbij ook bedenken dat er geen journalisten in West Papua worden toegelaten en dat er na 1962 sprake is geweest van stille genocide en dat in onze voormalige kolonie.

Als U de moeite zou nemen de website te lezen, zal U duidelijk worden, hoe ondergetekende zich moet voelen ten aanzien van de laffe opstelling die de Nederlandse Regering zich meent te kunnen permitteren.

In het verleden heb ik ook andere partijen aangeschreven, zoals U kunt lezen op de website. Bij Uw partij zijn veel oudere goed vertegenwoordigd en ik ben dan ook heel benieuwd naar Uw reactie op mijn e-mail.

In afwachting van Uw antwoord, verblijf ik

met vriendelijke groeten

Gerard Thijssen

 

12.8.2014:  Open letter Foundation Pro Papua about the recent events in Papua to the Dutch Minister of Foreign AffairsThe minister of Foreign Affairs
Drs. F.C.G.M. Timmermans
Postbox 20061
2500 EB The Hague12 August 2014
Open letter about the recent events in PapuaDear minister Timmermans,I am writing to you on behalf of Foundation Pro Papua concerning recent troubling events in West Papua. There has been a crackdown by the security forces on civil society groups in West Papua and in particular on the West Papua National Committee (KNPB). Below are just a few of the incidents that occurred in the territory since the beginning of July. If the security forces continue to crackdown on peaceful civil society groups it will only lead to an increase in already heightened tension in the region.Leading up to the presidential election on the 9 July, civil society groups had called for a peaceful boycott of the election. However, the security forces arrested many West Papuan activists simply because there were peacefully distributing literature calling for a boycott of the election as is their democratic right.Six KNPB activists were arrested, beaten and taken to the Jayapura Police Station on the 3 July because they were distributing leaflets calling for a boycott and in Timika on the 4 July seven KNPB activists were also arrested and beaten for handing out leaflets. A woman was arrested in Kaimana on the 5 of July for the same reason.Arrests in August
In Manokwari two members of KNPB, Robert Yelemaken and Oni Weya, who are students were arrested and beaten on the 8 August. The incident occurred after a number of KNPB members were painting on walls calling for a boycott of Indonesian Independence Day celebrations (17 August) in the city of Manokwari. Amnesty International has released an urgent action in relation to the incident. Amnesty believes the two students are prisoners of conscience and should be released immediately and unconditionally. They were arrested and remain in detention solely for the peaceful exercise of their right to freedom of expression.Two French journalists were arrested on the 7 August because they were covering events in West Papua. Thomas Dandois and Valentine Bourrat were working for the Franco-German television channel Arte when they were detained. These journalists were simply doing their job reporting on events in the territory. According to the provincial police spokesperson, Sulityo Pudjo Hartono, the authorities were concerned that the French nationals were part of a plan to create insecurity and instability in Papua. Dandois’ fixer and interpreter were also arrested.The Committee to Protect Journalists (CPJ) has called on the Indonesian authorities to release Thomas Dandois and Valentine Bourrat immediately. “These arrests serve as a flagrant reminder that the Indonesian government continues to restrict journalists from reporting on sensitive areas of the country,” said CPJ Asia Program Coordinator Bob Dietz. “Indonesian authorities should release Thomas Dandois and Valentine Bourrat immediately.” Reporters Without Borders has also raised concerns and regards their continuing detention as illegal.Papua Police arrested 21 alleged members of the Free Papua Movement (OPM) on the 10 August. According to police, the 21 suspects were among 60 people who had just been sworn in as members of the OPM. These arrests are of concern as the police routinely use torture to gain confessions.On the 11 August up to ten members of the KNPB were arrested because they were involved in the planning of a KNPB secretariat office in the Asmat region.

Other incidents included clashes between the security forces and armed groups in the territory.

We are concerned that if civil society groups continue to call for a boycott of any celebrations of Indonesian Independence Day, there may be more cases of arrests and torture of peaceful activists.

We urge you to raise our concerns about the crackdown on peaceful civil society groups in West Papua by the security forces with the Indonesian Government.

We urge you to call for the unconditional release of all political prisoners in West Papua and also call for the immediately release of the two French Journalists.

We also urge you to raise our concerns and the deteriorating human rights situation in West Papua with Indonesia’s President-elect Joko Widodo.

With kind regards,
Foundation Pro Papua.


11.10.2015:

Brief van Stichting Pro Papua naar Minister van Buitenlandse Zaken, Bert Koenders:
Letter to the Dutch Minister of Foreign Affairs
Minister of Foreign Affairs
Drs. A.G. Koenders
Postbus 20061
2500 EA Den Haag

Dear Mr. Koenders,
I am writing to you on behalf of Foundation Pro Papua concerning a number of recent incidents in West Papua which raise grave concerns for human rights defenders and peaceful activists trying to bring the ongoing human rights abuses in West Papua to international attention.
On Thursday the 8 October, 18 peaceful activists (6 who were priests) were arrested for holding a peaceful rally in front of a Catholic Church in Abepura, Jayapura. The Rally was organised by SKP-HAM (Solidarity with Victims of Human Rights Violations Papua). The purpose of the rally was to bring attention to the Indonesian authorities that so far nobody has been held accountable for the killing of four students in Paniai on the 8 December 2014 by the security forces*. As the rally progressed a police truck arrived with sirens blaring driving into the demonstrators nearly hitting a number of them. A large number of police jumped of the truck breaking up the rally and arresting 18 demonstrators. A number of journalists who were reporting on the rally were intimidated by police and banned from taking photographs. One journalist had his camera stolen (at gunpoint) and the entire contents of photos and videos were deleted. Although the demonstrators were eventually released, during the arrests the Police acted in a brutal and heavy-handed way.
Other incidents.
Two high school students were shot by the Indonesian security forces in Timika on Monday the 28 September. Caleb Bagau, aged 18, died while his friend Efrando Sabarofek, aged 17, was wounded in the chest and legs. At approximately 19.00 hrs while the students were sitting in a market culvert with their school friends, dozens of police officers armed with weapons and cars surrounded the area. Because they were afraid the two students ran, however the police shot in their direction killing Caleb Bagau and wounding Elfrando who was shot in the chest and leg. Another shooting occurred when the local community went to the police station after hearing the news that a student had been shot dead at the water channel. Although the local people were angry with the police, the police basically refused to listen and responded by firing at them wounding three.
Also on Monday 28th Levi Gebze a 16-year-old West Papuan boy was arrested and tortured by the Indonesian police in Merauke. According to a report received, the incident occurred at 13:30 hrs as Levi was on the way home on the Muli Road. He was suddenly followed by an Avanza car with 4 members of the Indonesian police/intelligence inside. He was stopped and forced to get inside the car and with no questions asked was beaten by the police. He was then brought to the police station where he was interrogated and tortured again. He was beaten and also electrocuted. The police arrested him under charges of stealing a bag and laptop on the Yobar beach but when he denied the charge the police continued to beat and electrocute him. Levi is still suffering the effects of this brutal torture and there has been no investigation into the actions of the police whatsoever.
We urge you to raise our concerns again about the grave human rights situation in West Papua with the Indonesian Government, the crackdown on peaceful civil society groups, the intimidation of journalists simply doing their job and the tragic killing of civilians including school children by the security forces.
We note that in the Communiqué from the 46th Pacific Islands Forum meeting in Port Moresby, that the PIF Leaders requested the Forum Chair to consult on a PIF fact-finding mission to West Papua to discuss the situation in Papua with the parties involved. We urge you to encourage the Indonesian Government to allow such a fact-finding mission to investigate the human rights situation in the territory.
Yours sincerely
Foundation Pro Papua
* Questions to the Min. of FA – ref. MINBUZA-2014.722164
CC: Australian West Papua Association
West Papua Action Auckland
Tapol (UK)
ETAN (US)
ICP (Germany)
West Papua Netzwerk (Germany)

29.8.2016:  Beantwoording Kamervragen over bijdrage Nederland van 15 miljoen Euro aan Indonesië voor politietrainingen op Papua.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Directie Azië en Oceanië Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl

Onze Referentie 4ZKWPA3M5U6C-3-7184 Uw Referentie 2016Z13250 Bijlage(n) 1

Datum 26 augustus 2016 Betreft Beantwoording Kamervragen van de leden Voordewind (ChristenUnie), Ten Broeke (VVD), Van der Staaij (SGP), De Roon (PVV), Van Bommel (SP), Sjoerdsma (D66), Knops (CDA) en Servaes (PvdA) aan M over de bijdrage van Nederland aan politietrainingen op Papua.

Hierbij bieden wij u de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Voordewind (ChristenUnie), Ten Broeke (VVD), Van der Staaij (SGP), De Roon (PVV), Van Bommel (SP), Sjoerdsma (D66), Knops (CDA) en Servaes (PvdA) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de bijdrage van Nederland aan politietrainingen op Papua. Deze vragen werden ingezonden op 28 juni 2016 met kenmerk 2016Z13250.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Bert Koenders

[Ondertekenaar 2]

[Ondertekenaar 3] [Ondertekenaar 4]

Directie Azië en Oceanië

Onze Referentie 4ZKWPA3M5U6C-3-7184

Antwoorden van de minister van Buitenlandse Zaken op Kamervragen van de leden Voordewind (ChristenUnie), Ten Broeke (VVD), Van der Staaij (SGP), De Roon (PVV), Van Bommel (SP), Sjoerdsma (D66), Knops (CDA) en Servaes (PvdA) over de bijdrage van Nederland aan politietrainingen op Papua.

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de radio-uitzending ‘Nederlandse politietraining in Papua’? 1)

Antwoord Ja.

Vraag 2 Waarom wordt er in de beantwoording van eerdere Kamervragen over Papua’s van 26 april 2016 2) in het antwoord op vraag 4 niet over de politietraining gesproken, maar in de antwoorden op Kamervragen van 10 december 2014 wel? 3)

Antwoord In de brief van april 2016 wordt ingegaan op de vraag op welke wijze Nederland de situatie van de Papoea’s onder de aandacht heeft gebracht van de Indonesische autoriteiten, terwijl in de brief van december 2014 wordt ingegaan op de vraag of het Kabinet nieuwe mogelijkheden ziet waarmee Nederland kan bijdragen aan het verbeteren van de situatie. Daarom gaat de brief van december 2014 in op het programma dat Nederland ondersteunt, en de brief van april 2016 op de gesprekken in bilateraal en multilateraal verband waar de Nederlandse autoriteiten deze situatie aan de orde hebben gesteld.

Vraag 3 Kunt u de externe evaluatie, waarover wordt gesproken in de schriftelijke verklaring van het Ministerie van Buitenlandse Zaken in de radio-uitzending van 12 mei, naar de Kamer sturen? Zo niet, kunt u de Kamer dan een overzicht sturen van de methode en resultaten van de politietraining tot nu toe?

Antwoord De Nederlandse ambassade in Jakarta heeft op 12 juli jl. een Mid Term Evaluation rapport ontvangen van het Community Policing Programme. Een volledig evaluatierapport zal later worden afgerond. Het programma wordt uitgevoerd door de International Organisation of Migration (IOM). In de bijgevoegde infographic heeft IOM op basis van de Mid Term Evaluation een overzicht gemaakt van de gebruikte methoden en de belangrijkste resultaten van het programma. Uit de resultaten kan een aantal conclusies worden getrokken. Het programma heeft als uitgangspunt dat politie, gemeenschap en lokale overheid gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor de lokale veiligheid. Het beoogt door training en consultatie deze gedeelde verantwoordelijkheid te stimuleren. Voor een langdurig resultaat is niettemin een cultuuromslag nodig, en dat vergt tijd. Dat werd ook bevestigd in de Mid Term Evaluation. Het programma heeft tot dusver diverse positieve resultaten geboekt op het terrein van training voor politiefunctionarissen, zowel op nationaal als op provinciaal niveau. In de evaluatie kwam naar voren dat lokale gemeenschappen hen nu zelf ook vaker betrekt bij problemen. Politie en gemeenschap lijken problemen meer gezamenlijk ter hand te nemen, ook al stellen lokale gemeenschappen dat nog niet bij alle agenten sprake is van een verandering in gedrag. Een speciaal ontworpen

Directie Azië en Oceanië

Onze Referentie 4ZKWPA3M5U6C-3-7184

mensenrechtenmodule is inmiddels een vast onderdeel geworden van het curriculum van de training die ook toekomstige politiefunctionarissen zullen volgen. Om de gemeenschap op provincie-, district-, sub-district- en dorpsniveau te betrekken zijn daarnaast Community Policing Forums (CPFs) opgericht. Hierbij komen vertegenwoordigers van NGO’s, lokale gemeenschappen en de politie regelmatig bijeen om ontwikkelingen in de buurt te bespreken. Doel is om vertrouwen te scheppen en de relatie tussen de politie en de gemeenschap te verbeteren. Hierdoor kan gezamenlijk worden geanticipeerd op mogelijke spanningen en incidenten zodat de lokale veiligheid wordt versterkt. Omdat de CPFs in de laatste fase van het programma zijn ingesteld, is verdere implementatie nodig en zijn hier nog geen concrete resultaten van bekend. Er is meer tijd nodig om deze activiteiten te voltooien, de impact hiervan te vergroten en toekomstige financiering zeker te stellen. Op dit moment wordt daarom bekeken hoe het programma kan worden verlengd met een beperkte tijd.

Vraag 4 Op welke manier kan Nederland monitoren wat de Indonesische veiligheidsdiensten in Papua doen?

Antwoord Medewerkers van de Nederlandse ambassade in Jakarta bezoeken de provincie regelmatig. Door middel van gesprekken met vertegenwoordigers van lokale overheid, politie, mensenrechtenactivisten, NGOs en religieuze organisaties krijgen zij inzicht in de huidige situatie in Papoea, inclusief het optreden van leden van het veiligheidsapparaat. Deze gesprekken gebruikt Nederland ook om misstanden aan de orde te stellen en het belang te benadrukken van het investeren in de relatie met de burgerbevolking.

Vraag 5 Op welke manier kan Nederland garanderen dat Indonesische politieagenten die door dit programma zijn getraind, niet actief zijn geweest in de schendingen van mensenrechten door de Indonesische politie in de afgelopen jaren?

Antwoord In totaal zijn 3.687 politieagenten in de provincies Papua en West Papua getraind binnen het Community Policing Pogramme. Er kan geen garantie worden gegeven dat getrainde agenten niet hebben deelgenomen aan het schenden van mensenrechten. Het gaat om een lange termijn inzet waarbij een cultuuromslag noodzakelijk is zoals ook in de Mid Term Evaluation wordt gesteld. De leiding van de provinciale politie in Papua heeft bij diverse gelegenheden gesteld het belang te erkennen van het winnen van het vertrouwen van de lokale gemeenschappen om lokale spanningen en incidenten te verminderen en daarmee de veiligheidssituatie te verbeteren.

Vraag 6 Welke andere organisaties zijn bij de politietraining betrokken naast de Organisation for Migration? 4) Wat is of was de rol van de universiteit van Maastricht? 5)

Antwoord De politietraining is door IOM samen met de Indonesische Nationale Politie en Japan International Cooperation Agency (JICA) opgezet. De Universiteit Maastricht speelt in deze trainingen geen rol.

Directie Azië en Oceanië

Onze Referentie 4ZKWPA3M5U6C-3-7184

Bij het tot stand brengen van en participatie in de Community Policing Forums (CPFs) zijn tevens lokale groeperingen, zoals religieuze en culturele organisaties, betrokken.

Vraag 7 Heeft u in het besluit deze training destijds te starten de conclusies meegenomen van de autoriteiten van Nieuw-Zeeland, die hun politietraining daar in 2010 juist hebben gestopt?

Antwoord Het Nederlandse trainingsprogramma heeft een andere insteek dan het tot 2010 door Nieuw-Zeeland gesteunde programma. Het Nieuw-Zeelandse programma richtte zich op het strategische niveau met de detachering van twee senior expat politie staf. Het Nederlandse programma richt zich op het trainen van Community Policing Officers door nationaal gerekruteerde politietrainers en het opzetten van CPFs waarin wordt ingezet op de verbetering van de relatie tussen politie en lokale gemeenschappen en beoogt daarmee een meer duurzaam en lokaal gedragen resultaat te bereiken.

Vraag 8 Wat is uw reactie op de uitspraak van het Nieuw-Zeelandse Kamerlid parlementslid Catherina Delahunty die stelt dat zolang het politieke regime niet verandert, het geven van politietrainingen voor de mensenrechtensituatie niets zal opleveren?

Antwoord Om tot een duurzame oplossing te komen is het belangrijk dat de centrale autoriteiten en de lokale bevolking gezamenlijk de problemen ter hand nemen en ontwikkeling in de provincies bevorderen. Het Community Policing Pogramme draagt bij aan de dialoog tussen lokale autoriteiten en de burgerbevolking. Door het programma heeft de lokale politie beter inzicht in wat er binnen de gemeenschap speelt en wordt het getraind in een andere benadering van burgers. Ook zien zowel politie, provinciale- als lokale overheden beter het belang van de preventie van lokale onlusten zoals het oplaaien van spanningen tussen verschillende bevolkingsgroepen. Voor een goed functionerende rechtsstaat is het van belang dat burgers vertrouwen hebben in handhavingsmaatregelen en diensten. Met de financiering van het programma zet het kabinet in op een bijdrage aan het verbeteren van deze situatie in Papoea.

Vraag 9 Heeft u tijdens uw ambtsbezoek aan Indonesië in maart deze politietraining bezocht?

Antwoord Mijn bezoek aan Indonesië in maart bestond uit een programma op Bali en Java. Een bezoek aan het Community Policing Programme op Papoea maakte dan ook geen onderdeel uit van de reis.

Vraag 10 Wat vonden de minister van Buitenlandse Zaken Retno Marsudi en coördinerend minister voor Politieke, Juridische en Veiligheidszaken Luhut Panjaitan van de Nederlandse politietrainingen, toen u hen sprak over de mensenrechtensituatie in Papoea tijdens uw bezoek in maart? 6)

Directie Azië en Oceanië

Onze Referentie 4ZKWPA3M5U6C-3-7184

Antwoord Gedurende mijn bezoek aan Indonesië in maart heb ik met de minister van Buitenlandse Zaken Retno Marsudi en toenmalig coördinerend minister voor Politieke, Juridische en Veiligheidszaken Luhut Panjaitan de mensenrechtensituatie, waaronder de situatie in Papoea, besproken. Het Community Policing Pogramme is tijdens deze gesprekken niet specifiek aan de orde gekomen.

1) http://www.nporadio1.nl/bureau-buitenland/onderwerpen/356063nederlandse-politietrainingpapua 2) Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2015-2016, nr. 2420 3) Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2014-2015, nr. 938 4) Kamerstuk 24 049, nr. 76. 5) https://www.maastrichtuniversity.nl/web/Main1/SiteWide/SiteWide11/Universiteit MaastrichtGaatIndonesischeNationalePolitieTrainen.htm en http://www.indonesienu.nl/nu-actueel/politieindonesie 6) Zoals verwoord in Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2015-2016, nr. 2420

 

21.12.2016:

In het kader van het bezoek van minister-president Rutte aan Indonesië schreef Koen de Jager van de Stichting Pro Papua een brandbrief over de mensenrechten schendingen om dat tijdens zijn bezoek aan Indonesië aan de orde te stellen. De brief bevatte een opsomming van betreffende schendingen.  Het is dan wel heel teleurstellend dat dit onderwerp bij zijn bezoek niet wordt aangeroerd en dan is onderstaand antwoord op zijn brief wel heel lachwekkend en ver onder de maat.  Om dit aan te geven volgt hierbij de brief en e-mail uitwisseling!

6.12.2016:

Geachte heer De Jager,

Hartelijk dank voor uw brief d.d. 14 november 2016, waarin u vraagt of de situatie in Papua tijdens het bezoek van minister-president Rutte aan Indonesië aan de orde zal komen. Uw brief is ter beantwoording aan het ministerie van Buitenlandse Zaken overgedragen.

Het lot van de Papua’s gaat de regering ter harte. De situatie in de provincies Papua en Weest Papua, inclusief de mensenrechtensituatie, is onderdeel van de structurele dialoog tussen Nederland en Indonesië. Zo heeft minister Koenders de situatie besproken met de minister van Buitenlandse Zaken en de coördinerend minister voor Politieke, Juridische en Veiligheidszaken tijdens zijn bezoek in maart 2016. Ook tijdens de EU-Indonesië mensenrechtendialoog op 28 juni is hierover gesproken. Tijdens zijn bezoek van 21-23 november 2016 heeft minister-president Rutte het belang van sociaal-economische ontwikkeling voor geheel Indonesië en het belang van de bescherming van alle minderheden benadrukt.

Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

Hoogachtend,
Peter Potman
Director Asia and Oceania

 

Het antwoord van Koen de Jager, Stichting Pro Papua:

Ministerie van Buitenlandse Zaken Directie Azië en Oceanië Drs. P.C. Potman Postbus 20061 2500 EB Den Haag

Datum: 10 december 2016

Betreft: Open brief bezoek Indonesië

Ons kenmerk: 2016/10/12/1/KJ Uw kenmerk: MINBUZA-2016.850652

Geachte heer Potman,

Dank voor uw reactie op onze brief van 14 november 2016 aan minister president Mark Rutte. Jammer dat u in uw brief de problematiek van Papua slechts in algemene zin verwoord en niet refereert aan de onderwerpen die wij in de brief naar voren brachten. Een euvel dat in nagenoeg alle brieven voorkomt die wij eerder van de DAO ontvingen en daarom ook bespraken met Hanjo de Kuiper en Jorien Janssen bij ons bezoek aan uw Ministerie op 16 december 2015.

Op de bijeenkomst van 22 maart 2012 van de Indonesia Nederland Society (INS) sprak mevrouw Retno Marsudi van een nieuw hoofdstuk, waarbij de bilaterale samenwerking niet gehinderd wordt door herinneringen aan het verleden. En op 22 augustus 2013 tijdens de viering van de Indonesische Onafhankelijkheidsdag in Wassenaar benadrukte zij dat, in de relatie met Nederland, de voormalige kolonie liever vooruit kijkt. U deelde deze visie in uw openingsspeech van het seminar Indonesia Now op 25 juni 2015 in Amsterdam geheel en ook wij konden ons daar wel in vinden.

Van de al lang lopende bilaterale structurele dialoog tussen Nederland en Indonesië, de EU-Indonesië mensenrechtendialoog en het gesprek van minister Koenders met Retno Marsudi en Luhut Panjaitan zouden we dus positieve resultaten mogen verwachten. Echter, – de resultante tot nu toe leveren 4 rapporten op over mensenrechtenschendingen die in 2016 verschenen, – politieke arrestaties lopen op van 223 in 2012, naar 370 in 2014 tot maar liefst 4198 arrestaties in 2016, waarbij terecht vragen worden gesteld over onze deelname in community policing, 1) – de door de minister in het notaoverleg Mensenrechtenbeleid van 16 november 2016 genoemde ‘moedige stappen’ van Joko Widodo, die dateren van mei 2015, kregen geen vervolg, – de “taskforce” waar Koenders in hetzelfde overleg zoveel belang aan toekende was ingesteld op 25 oktober 2015 met een mandaat van 1 jaar; dit mandaat was op 16 november dus niet eens meer aanwezig en leverde bovendien geen enkel resultaat op. 2)

Met een positieve blik vooruit kijken blijkt dus niet eenvoudig. Deze ontwikkelingen in Papua en West Papua, waar wij u regelmatig genuanceerd over informeren, was dan ook de reden dat wij onze zorgen per open brief kenbaar maakten aan de minister president, juist omdat het lot van de Papua’s de regering ter harte gaat. Met de breed gedragen motie Van der Staaij 3) (initiatieven te ondernemen) in het achterhoofd zal het u niet verbazen, dat wij, maar ook de Papuagemeenschap, teleurgesteld zijn met het resultaat en uw brief.

Met vriendelijke groet, Stichting Pro Papua

Koen J. de Jager

 

21.12.2016:

Na het lezen van dit teleurstellende resultaat schreef ik onderstaand bericht om aan te geven dat ik mij heel goed kan inleven in de opstelling van de Koen de Jager van de Stichting Pro Papua.  Betreffende Stichting doet heel veel moeite concrete informatie panklaar aan te leveren. Het kost heel veel onbetaalde tijd en mensen die zich inzetten voor de vrijheid van dit onderdrukte inheemse volk zou men moeten koesteren!

Hi Koen, mijn complimenten voor dit ijzersterke antwoord op betreffende nietszeggende brief!

Als je in aanmerking neemt wat er bijna elke dag gebeurt in West Papua, begin je je toch af te vragen of er geen steekje los zit bij bepaalde mensen. Persoonlijk krijg ik sterk de indruk dat bepaalde mensen gewoon op de verkeerde plaats zitten, alhoewel ik begrijp dat men vaak ook gewoon opdrachten uitvoert. De heer Potman maakt het zich wel heel erg gemakkelijk en ik vind het antwoord gewoon nietszeggend en niet op genoemde feiten gericht.

 

Ik neem aan dat je er geen bezwaar tegen hebt dat ik je brief op mijn site plaats. Want ik vind ook dat er veel te weinig transparantie is en dat er in dat opzicht nog veel is te verbeteren.

Doordat mijn vrijwilligerswerk voor asielzoekers afloopt komt er meer vrije tijd en kan ik meer tijd besteden aan de  website en je ook even een ruggensteuntje geven! Hebben wij ook nodig af en toe!

Gerard